Het plan Z
Parijs, 2 October [1928]
De Pravda van 11 Augustus j.l. publiceerde het volgend verslag der redevoering, welke op het laatste congres der IIe Internationale gehouden werd door Jaroslavski, president van het Contrôle-Comité der Russische Communistische Partij:
‘Een politieke partij, die zich ernstig toelegt op de voorbereiding van een opstand, mag niet onbekend blijven met de vraagstukken welke in verband staan tot de toebereidselen dezer soort. Het is raadzaam om de krachten van den vijand, zijn hulpbronnen, zijn technische bewapening te bestudeeren. Om deze taak tot een goed einde te voeren, is het noodzakelijk dat alle afdeelingen der Internationale beschikken over een speciaal en nauwgezet onderwezen personeel. Men vergist zich wanneer men zich verbeeldt dat de groote massa's der soldaten spontaan overloopen naar den kant der Revolutie. Zonder de aanwezigheid van communistische kaders, zonder een afzonderlijke organisatie, belast met de agitatie en de propaganda in het leger, zonder cellen bestemd om de verspreiding der revolutionnaire ideeën te intensifieeren, is het onmogelijk de sympathieën van het leger te winnen. In den boezem zelfs der burgerlijke legers moet een georganiseerde kracht worden gevormd, die geschikt is om op het gewenschte oogenblik de aarzelende elementen mee te sleepen en zich te doen aansluiten bij onze zaak.’
Dit is niet nieuw, noch voor Frankrijk, noch voor Holland. Maar wonden behoeven niet nieuw te zijn om te stinken. Het doet u misschien ook denken aan den jongen uit het sprookje die zich amuseerde met alarm te slaan voor het wilde beest tot niemand er meer aan geloofde? Maar op een avond werd het beest werkelijkheid. Te spelen voor wolf tot niemand er meer aan gelooft, moet behooren tot de listen der communisten. Zich te laten opbrengen als lammeren, zooals hier, bij duizenden, en weer losgelaten te worden omdat het lammeren zijn. Tot de schemering aanbreekt, welke men ‘le grand soir’ noemt. En waarom niet?
Loopt niet in Frankrijk, en waarschijnlijk ook in Holland, het speciale, nauwgezet onderwezen personeel, op vrije voeten? Werden zij opgehangen, kregen zij de kogel? Neen. Onze afgevaardigde Marcel Cachin liet zich installeeren als kozak, en de Russische kranten drukten hem af in volle uitrusting. Straks zie ik hem weer in het Parlement, en natuurlijk als antimilitarist. Wij zijn zoo dwaas om de cordate, afdoende middelen te bewaren voor den staat van beleg. Wat nu twaalf patronen kost en een uitstapje in den grauwen morgen, kost straks den heelen munitie-voorraad, een veldtocht en règle, gebombardeerde en verbrande steden, dooden, gewonden, gefusilleerden, gemartelden, gekerkerden, en heel de rest. Zóó dwaas zijn wij. Een machtige groep van fanatieken kondigt aan dat zij ons wil uitmoorden en onteigenen. Zij kondigt aan dat zij alle maatregelen neemt, welke voor dit doel nuttig zijn. Zij bewijst met experimenten in andere landen, dat het hier geen bangmakerij, geen praatjes geldt, doch verschrikkelijke waarheid. Wij regeeren. Wij besturen. Wij dragen de verantwoordelijkheid. Wij laten hen hun gang gaan. Wij wachten tot de vlammen uitbreken. Wij sneuvelen. Wij gaan in gevangenschap. Is het niet ongelooflijk? Is het niet absurd? Is het geen waanzin?
Wie aan de misdaad niet medeplichtig wenscht te worden door nalatigheden, wie zich aan anderen wil spiegelen, zoolang het nog tijd is, neme kennis van ‘het Plan Z’. Hoewel het in twee opzichten belachelijk is, is het authentiek. Het is authentiek, omdat het niet gelogenstraft werd en omdat men het openbaar maakte in de Revue des Vivants, een tijdschrift dat geredigeerd wordt door Henri de Jouvenel, senator, oud-commissaris in Syrië, oud-minister, en ex-vertegenwoordiger van Frankrijk bij den Volkenbond. Een aanzienlijk en betrouwbaar personage. Het is belachelijk, dubbel belachelijk omdat het voor mogelijkheden die afschuwelijk zijn een verweer beraamt dat het domst en het duurst is, omdat het in koelen bloede afschuwelijke evenementen onder het oog ziet, ze in koelen bloede afwacht, zonder te denken aan het eenige juiste verweer dat het leven van duizenden en 's lands schatkist zou sparen: de onmiddellijke krijgsraad voor de dertien député's, de agenten, de gesalarieerde en ongesalarieerde agitators der ‘politieke partij die zich ernstig toelegt op de voorbereiding van een opstand’.
Doch wat is het ‘Plan Z’?
In de laatste dagen der maand Juni vergaderde onder presidium van een der maarschalken en in tegenwoordigheid van het hoofd der politie, een Raad om de verdedigingsmaatregelen te overwegen welke getroffen moesten worden in geval van een oproer te Parijs.
Al werd deze bijeenkomst bijgewoond door den politieprefect, het militaire element domineerde. Wanneer troebelen ernstige afmetingen aannemen, en wanneer de gewone politiemachten niet meer voldoende zijn, wordt de taak om de orde te herstellen overgedragen aan den militairen commandant, die de leiding neemt der operaties.
Bij de beraadslagingen teekenden zich belangrijke meeningsverschillen af tusschen den Generalen Staf van het leger, en generaal Gouraud, den militairen gouverneur van Parijs. De conferentie verdeelde zich in twee kampen. Aan den kant van generaal Gouraud, den eenarmigen, zeer populairen verdediger van Reims, bevond zich Chiappe, de prefect van politie, een uitstekend organisator.
Gouraud en Chiappe waren beiden aanhangers van het beproefde systeem, dat bestaat in het bevestigen van blokhuizen over de geheele uitgestrektheid der hoofdstad en de aangrenzende forenzen-plaatsen, blokhuizen welke met overleg uitgekozen en ten allen tijde met infanterie bezet zouden zijn, en in het aanrichten van verscheidene centra, van belangrijke communicatie-knooppunten voor cavalerie, automitrailleuses, tanks, wielrijders, etc., die rondom de blokhuizen zouden manoeuvreeren om de orde te verzekeren ofwel te herstellen.
Maar de Generale Staf concipieerde een andere tactiek, en houdt er aan vast, welke in de mobilisatie-terminologie is aangeduid als ‘Plan Z’.
Het plan komt, kort samengevat, hierop neer, dat bij ernstige onlusten niets verdedigd zou worden dan de Parijsche kwartieren, welke de ministeries omvatten en het Elysée, de woning van den President der Republiek, dat men tijdelijk de rest der hoofdstad zou overlaten aan de revolutionnairen, dat men te Versailles aanzienlijke krachten zou concentreeren, gelicht uit de verschillende provincie-garnizoenen, en dat men daarmee vervolgens Parijs zou heroveren.
Dit plan is gebaseerd op een interpretatie der geschiedenis, welke met een reeks voorbeelden bewijzen wil, dat van Karel V, de eerste die Parijs heroveren moest (1358), tot Thiers, de laatste die het in 1871 ontrukte aan de pétroleurs en pétroleuses der Commune, Parijs niet van binnen verdedigd kan worden, doch van buiten hernomen wordt.
Ik heb nooit getwijfeld aan de intelligentie van den Franschen Generalen Staf tot ik kennis kreeg van dergelijke roekelooze voornemens. Het kost moeite om zich te herinneren, dat dit dezelfde Generale Staf is, ten minste voor een gedeelte, die beslissende overwinningen behaalde op de Duitschers, toen de verhoudingen der legers nog gelijk stonden. En ik zou niet gewagen van den fantastischen inval om zonder slag of stoot de credietinstellingen, de Banque de France, de gas- en electriciteits-werken, de kranten, de verkeersmiddelen, de fabrieken, de proviandeering, over te leveren aan de Revolutie, ik zou niet willen gelooven aan de mogelijkheid dat het Gouvernement zijne goedkeuring hechten kon aan deze noodlottige zienswijzen, wanneer de Generale Staf van het leger niet reeds begonnen was met de uitvoering van zijn plan, nog vóór dat het Gouvernement ervan in kennis is gesteld. Inderdaad. Verscheidene regimenten infanterie van Parijs, verscheidene escadrons in garnizoen in de hoofdstad hebben bericht gekregen van hunne aanstaande opheffing. Zoo zal het Parijsche garnizoen, dat in 1914 nog 29 bataljons infanterie telde en 20 escadrons cavalerie, binnen enkele maanden worden teruggebracht op 8 bataljons infanterie en 8 escadrons paardevolk.
Een tweede bijeenkomst moest naar aanleiding dezer meeningsverschillen gehouden worden in Augustus. De Generale Staf bleek gedurende de zomermaanden terrein gewonnen te hebben. Chiappe, de prefect van politie, heeft zijn protest tegen het jammerlijke voornemen onderstreept. Maar ditmaal bleef Gouraud, de militaire gouverneur, neutraal.
In geval van revolutie zal Parijs dus zonder noemenswaardige verdediging worden overgeleverd aan de opstandelingen. De interpellaties die men aankondigt in de Kamer, zullen hieraan niets veranderen. Kamer en Gouvernement hebben slechts de vlucht te nemen naar Bordeaux, wanneer deze stad tenminste veilig blijft. Evenals in 1914.
Terwijl dit armzalige Gouvernement de militaire organisatie denonceert van het Communisme, terwijl dit laksche, deerniswekkende Gouvernement elken dag nieuwe bewijzen ontvangt van deze militaire organisatie, terwijl dit werkeloos toeziende Gouvernement de overtuiging bezit, moet bezitten, dat het Communisme zijn krachten methodisch samentrekt tegen Parijs, waar geen enkele troepenbeweging geheim kan blijven voor de lieden die zich daarvoor interesseeren, kiest dit onmannelijke, onpatriottische, onvoorzichtige Gouvernement de strategie welke zonder mankeeren den weg zal banen voor een toekomstige Commune. Parijs zou zich in geval van troebelen bevinden tusschen twee gevaren: het gevaar der Revolutie, waaraan men beginnen wil met het uit te leveren, en het gevaar van het leger, dat, om Parijs te heroveren, de Ville-Lumière zou moeten beschouwen als vijandelijke stad. De Commune van 1871 kostte ongeveer 30.000 dooden, weinig minder dan de geheele Fransch-Duitsche oorlog. Wat zal de volgende Commune kosten? Heeft Frankrijk zóóveel bloed te missen dat het zich een dergelijke aderlating in geld en levens lichtvaardig permitteeren kan? Is er géén lid van het Fransche Gouvernement dat het monsterachtige van deze mogelijkheid inziet, is er géén man energiek genoeg in Frankrijk die het voorbeeld volgt van Tarquinius met zijne papavers, en de koppen afslaat, vóór dat deze koppen hunne duizendvoudige, schrikwekkende heffing eischen onder de aanstaande tegenstanders van den broeder-oorlog?
Ik voel weinig lust om ongeluksprofeet te zijn; doch wanneer de Generale Staf en het hoofd der politie twee achtereenvolgende bijeenkomsten beleggen, welke conclusie kan men dan trekken behalve dat het gevaar voor de poorten is? Maar ik durf voorspellen dat de gebeurtenissen in Parijs zich niet zullen toedragen zooals de vluchtende republikeinsche regeering het schijnt te verwachten. Niet ééne opstandige factie zal verdreven moeten worden uit de verraden hoofdstad. Ik zie naast, en tegen, de militair georganiseerde communisten, de even militair en weinig minder talrijk georganiseerde monarchisten. En wanneer ooit de sleutels van Parijs met wapengeweld heroverd moeten worden, zullen het niet de handen van den president eener Republiek zijn, welke ze na vergissingen, en kortzichtigheid die verraad zouden kunnen heeten, nog zullen ontvangen. Niet één revolutie zou Frankrijk te doorstaan krijgen, maar twéé.
[verschenen: 6 november 1928]