Te water en ter lucht
Parijs, 9 Juli 1928
In een zijner geschriften wees Rabindranath Tagore een menschheid die oorlog voert denzelfden rang aan als eene menschheid van kannibalen. Zooals de mensch uit het kannibalisme gestegen is tot hoogere begrippen, zoo moet hij alle krijgszuchtige denkwijzen afleggen voor die, welke behooren tot een edeler natuur.
Met zulke redeneeringen komt men ver, doch niet altijd waar men zijn moet. Het is de vraag maar of in den beginne alle menschen kannibalen waren of niet. En vanaf het moment dat niet allen meer kannibalen waren, hoe legden de ‘geheel-onthouders’ dezer prehistorische tijden het aan om niet gekannibaliseerd te worden? Riepen zij op de manier van den heer Kellogg alle naties der aarde te zamen om het kannibalisme buiten de wet te stellen? Trokken zij naar een andere landstreek? Of wapenden zij zich met een knots van silex en trachtten zij dood te slaan wie hen wilde opeten?
De immigratie-wetten, douanebepalingen en hygiënische eischen zijn zoo streng, vooral in de landen waar men door dik en dun het pacifisme preekt en waar nog plaats is voor gansche naties, gelijk in Australië en Amerika, dat er aan volksverhuizing niet valt te denken. Het Beloofde Land wordt ook niet meer gewapenderhand veroverd gelijk in den Bijbel. Men ziet zich dus genoodzaakt te blijven waar men is, en wil men daar niet opgegeten worden, dan resten er slechts twee middelen: een universeel verdrag of de wapens.
Er bestaan geen documenten waaruit zou kunnen blijken dat reeds de eerste anti-kannibalen beide methoden tegelijk toepasten, maar wanneer dit zoo zou zijn, moeten zij onmiddellijk begrepen hebben dat voor kannibalen een tractaat steeds een vodje papier was. Het beste bewijs hiervan vormen de nog altijd bestaande kannibalen, zonder twijfel afstammelingen van hen, aan wien Rabindranath Tagore zijn vergelijking ontleende, die slechts ‘bekeerd’ kunnen worden met de revolver in de vuist en bij de eerste de beste gelegenheid recidiveeren. Noch tractaten, noch wapenen brachten hen van de wijs. Maar de wapenen hadden tenminste het voordeel om hen te beperken tot een voortdurend slinkende minderheid.
Wie ontwapende tegenover een kannibaal eindigde zonder uitzondering aan het braadspit, in den soepketel of rauw tusschen de tanden, en al geloof ik dat de Oostersche wijsgeer de les, welke ik uit zijn parabel trek, met verontwaardiging van de hand zal wijzen, tegen de redeneering valt niets aan te voeren. Of men wil of niet, of men het goedkeurt of niet: wie niet gekannibaliseerd wenscht te worden moet zich wapenen. Wanneer de gansche wereld weerloos is zal degene die een stok neemt of een steen sterker zijn dan hij, die zich verdedigt met de bloote handen, en immer zal er een individu zijn die een steen of een stok pakt.
Elke sentimentaliteit op dit gebied zal altijd betaald worden met een min of meer onherstelbare schade. Toen in het Camp de Châlons in 1865 de eerste verstikkende bommen geëxperimenteerd werden op dertig honden, welke binnen enkele minuten stierven, was Napoleon III, die de proeven bijwoonde, zoo onthutst en ontdaan van het jammerlijke schouwspel, dat hij op staanden voet alle verdere onderzoekingen verbood en verklaarde dat zulke geweldige en barbaarsche middelen nooit gebruikt zouden worden door de Fransche legers. Het kostte hem in 1870 de nederlaag en zijn troon. Toen een zeer bekend chemicus zich in 1914 vervoegde bij den Franschen Generalen Staf met een soortgelijke uitvinding kreeg bij tot antwoord: ‘Mijnheer! Wij voeren geen apothekers oorlog.’ De Franschen werden op 22 april 1915 beloond voor deze edelmoedigheid met het gasoffensief aan den Yser en de afgescheepte chemicus is sindsdien technisch adviseur geworden van de stikgassen-artillerie voor de toekomstige ‘apothekers-oorlogen’.
Aan Tagore moest ik denken en aan andere pacifisten toen wij in Le Havre bij lage lucht maar rustige zee de revue bijwoonden van de nieuwe Fransche vloot, het overschot van den oorlog en de aanbouw vanaf 1922, vereenigd onder de oogen van den President der Republiek. Daar lagen in een boog van acht kilometers de ‘typhon’, de ‘orkaan’, de ‘simoen’, de ‘tijger’, de ‘haai’, de ‘jakhals’, allen onoverwonnen, ongedelgde natuurkrachten, aan wie het staatshoofd in de ‘jaguar’ voorbijstoomde. Er ligt in deze namen een diepe symboliek, welke verder reikt dan de bestemming der schepen die zoo geheeten werden. Zij verplaatsen ons te midden der natuur, waarvan wij den chaos met moeite regelen en nergens overmeesterden; zij verplaatsen te midden van het geheim der schepping en de tallooze wilde, vijandige machten, welker psychische raadselen wij nog niet doorgrondden. Raadselen welke wij nooit zullen ontsluieren door ons willoos aan hen over te geven. Machten die ons zetten in een centrum van voortdurenden strijd. De anticipatie van een eeuwigen vrede in deze wervelkolk van blinde en moorddadige energieën, waarvan wij het grootste part, tot aan de geheimzinnige radiaties der sterren, nauwelijks bevroeden, deze anticipatie van een schoone, vreedzame en eurytmische aarde behoort zeker tot de oudste en verhevenste droomen van den mensch. Gelijk alle droomen zal ook deze eenmaal in vervulling gaan.
Maar het is vermetel om te wanen, zoolang wij geen hagelbui beheerschen, dat men zal beschikken over een mysterieus feit als de oorlog, welks oorzaken verborgener en gecompliceerder zijn dan van een natuurverschijnsel. Men behoeft slechts een oogenblik rond te schouwen over de aarde om te bespeuren dat de tijd der vervulling van dien droom nog ver verwijderd is. Eén seconde van aarzeling, van zwakte, van renunciatie, en de aristocratie der blanken ligt overgeleverd aan den eeuwenouden wrok der kleurlingen. Laat Frankrijk morgen Algiers, Tunis en Marokko zijn zelfbeschikkingsrecht verleenen, overmorgen zal het een onverzoenlijken vijand bezitten in de Middellandsche Zee en kapers op zijne kusten. Laat Engeland Egypte vrij laten, het zal binnen korte tijd moeten oorlogvoeren om een Suez-kanaal, dat opnieuw zal moeten worden gegraven.
De menschheid moge theoretisch en potentieel, onder den gezichtshoek der eeuwigheid, overal dezelfde zijn, praktisch toont zij sinds de vroegste tijden gapingen, kloven, afgronden en monsterachtige verschillen, tegenover welke alle humanitaire bespiegelingen en bedoelingen de nederlaag lijden. Wij vergeten te gemakkelijk dat wij nog steeds tijdgenooten zijn van den Afrikaanschen menscheneter; dat er van dit halfbeest tot den Parijschen of Londenschen utopist eene immense scala ligt van onvolmaaktheden en bedreigingen, welke slechts met de gewapende hand kunnen worden bedwongen, zoolang beschaving, cultuur en tijd de tegenstrijdigheden niet vereffend hebben.
Ondanks de vermoeienis van den oorlog, ondanks het herstel der verwoeste provincies, ondanks de financieele crisis, ondanks den communistischen en socialistischen waanzin, ondanks zijn spreekwoordelijke zorgeloosheid, heeft Frankrijk sinds 1921 honderd twintig nieuwe oorlogsbodems op stapel kunnen zetten, waarvan reeds veertig aan deze revue deelnamen. Daaronder bevinden zich pantser-kruisers, kruisers, torpedobooten, torpedojagers, onderzeeërs en één landingsboot voor vliegtuigen. Al deze schepen beantwoorden aan de hoogste militaire eischen hunner categorieën. Het meerendeel deed reeds verscheidene malen de reis om de wereld. Eén onderzeeër legde vijftien duizend mijlen af zonder averij, en de voornaamste karakteristiek van allen is: de snelheid. Zij lijken geconstrueerd voor de kaapvaart.
Als ik mij ronduit verheug dat Frankrijk zich bewapent ter zee, dezelfde bevinding verzoende mij eenigszins met de elfde tentoonstelling der Aviatiek in het Grand Palais. Wie hier nieuwigheden zocht, verbeteringen, of proto-types, deed beter om thuis te blijven. Ik zag een landingstros gedemonstreerd op rupsbanden, een idee dat de veiligheid misschien ten goede kan komen, doch vond hem door geen enkele firma geadopteerd. Er verscheen op dezen salon een metaal, dat het duraluminium in lichtheid en soliditeit overtreft: het magnesium. Zoo het al niet onbekend was (het is het magnesium van de fotografen), in dezen gebruiksvorm is het nieuw en de fabriek Lorraine bespaarde door dit element 15% op het gewicht harer jongste motoren. Op dezen salon verscheen ook het restauratie-vliegtuig Parijs-Londen van Lioré en Olivier (twaalf couverts; het hors d'oeuvre in Le Bourget, de likeuren in Croydon!) en de enorme, nog onvoltooide limousine van Farman, waar ruimte is voor 25 passagiers in fauteuils en couchettes, met dubbelen motor en een werkingssfeer van 1000 kilometer, wat mij bekrompen toeschijnt voor zulk een gevaarte. Er was ook een type van de geweldige Savoia, waarmee de Italianen deze week het afstandsrecord sloegen en naast deze reus stond het scharlaken water-vliegtuig, beschilderd met het embleem der fascisten, waarop Bernardi dit voorjaar de snelheid dreef tot 512 kilometer per uur. Men zag er reusachtige bombardements-vliegtuigen, torpedeerings-idem te land of te water, van Cams, Levasseur, Blériot; tallooze kleine en groote jacht- en verkennings-avions. Meesterlijk bewerkte Fokkers, imposante Junkers' (wier de gemiddelde snelheid op den Oceaantocht overigens alle kenners heeft teleurgesteld), schitterende Bristol's en charmante, lichte sport-machines van Klemm.
Doch wanneer tenminste één uitvinder zich bezig hield met het landings-probleem, de beklemmende kwestie van brand-aan-boord heeft nog geen andere oplossing gevonden dan min of meer aleatoire blusch-apparaten, en voorzorgsmaatregelen voor het verraderlijke maar altijd mogelijke terugslaan der vlammen. Bij alle machines, behalve bij enkele vervaarlijke watervliegtuigen, bevindt zich het benzinereservoir nog steeds in de directe nabijheid van den motor en de ontvlambaarste vloeistof blijft blootgesteld aan alle wisselvalligheden welke uit dit contact kunnen voorkomen.
Wanneer men in overweging neemt, dat brand aan boord bijna onmiddellijk gevolgd wordt door een ontploffing, dat 99 pCt. der vliegeniers bij deze ongelukken reddeloos verkoold worden, dan kan men al die uitstekende extincteurs niet bezien zonder een gevoel van desillusie. Hier behoort niet gevolg bestreden te worden, doch de oorzaak. Binnen één week verbrandden zes Fransche vliegeniers, onder wie twee ‘azen’, als ik dezen kaartspelterm waarmee men den besten aanduidt, mag overnemen uit het argot der vliegkampen. Fronval, op wiens naam het loopingrecord stond (1111 loopings in 4 uur 56 minuten) botste bij een landing tegen een vertrekkende machine, vloog in brand en verkoolde.
Bij de meeting in Vincennes, waaraan 180 avions deelnamen voor een half miljoen toeschouwers, verloor kapitein Braeger een vleugel, stortte brandend omlaag, worstelde zich in vlammen uit zijn machine en stierf terwijl de brandweer aanrukte.
Tegenover deze bijna dagelijksche tragedies mogen de 55.000 kilometer gesteld worden, welke de Nungesser Coli zonder ongevallen aflegde op zijn tocht boven vier continenten; doch Coste en Le Brix zullen de eersten zijn om te erkennen, dat hier evenveel geluk in 't spel is als kunst van bestuurder of fabrikant. Ook tegen het lawaai aan boord kon nog geen enkel doeltreffend middel bedacht worden en in den Nungesser Coli, geëxposeerd op dezen salon in guirlandes van nationale kleuren, kon men de afgescheurde resten zien der notitie-blokken waarop de navigateur Le Brix zijne observaties krabbelde voor den piloot Coste.
Het vliegtuig, waarmee Le Brix den Oceaan zal oversteken, was op de tentoonstelling slechts aanwezig als maquette, op 1/10 der ware grootte. Deze machine vormde het eenige werkelijke prototype en is gebouwd door den jongen constructeur René Couzinet, wiens eerste vliegtuig Regenboog op 7 mei j.1. zijn proefvlucht volbracht. Terwijl alle overige avions het silhouet oproepen van insecten, doet het type Couzinet in de eerste plaats denken aan vliegende visschen. Zijn transatlantische machine is een eendekker met verlaagde vleugels en geheel gebouwd in hout, een constructie-materiaal waarvan trouwens op dezen salon nog andere magnifieke en bewonderenswaardige specimens aanwezig waren. Het toestel zal 27 meter vleugelwijdte bezitten tegen 15.45 meter lengte. Zonder ballast weegt het 3.900 kilogram. De vracht kan worden opgevoerd tot 5.100 kilogram. Het is geblindeerd tot aan de benedeneinden der volumineuze wielen en gepantserd als een vesting met borstweringen en kijkgaten. Van zijn succes op de Oceaan-vaart zal de beteekenis van dezen salon afhangen.
Wat het toestel der toekomst zal kunnen zijn is slechts geëxposeerd in verkleind formaat, terwijl de majestueuze en formidabele vliegtuigen van Potez, Breguet, Levasseur, Nieuport-Astra, Schreck, Bernard, Morane-Saulnier, Caudron en de rest der 34 huidige Fransche constructeurs enkel gebouwd zijn voor het ministerie van Oorlog. Zij wachten er zich natuurlijk wèl voor om hunne laatste modellen ten toon te stellen of vindingen, waarbij de landsverdediging gemoeid zou zijn. Doch zelfs zonder deze mag men afleiden uit het aantal zeer voortreffelijke constructeurs (geen enkele natie, geloof ik, heeft hiervan een equivalent in quantiteit en qualiteit) dat ook op dit gebied de Fransche bewapening aan alle eischen voldoen kan ondanks de gebruikelijke alarmkreten der dagbladen.
[verschenen: 11 augustus 1928]