De pyramide van Cheops
Parijs, 21 Mei 1928
De pyramide van Cheops heeft opnieuw gesproken. Zij vertegenwoordigde een geheim, dieper dan dat van alle Sfinxen te zamen, en waarvan de vorige eeuw een gedeelte ontsluierd heeft. Deze cyclopische constructie, welker reusachtige steenblokken spiegelglad geslepen werden, en zonder kalk of mortel zóó precies op elkaar passen dat men met een mes nauwelijks de voegen kan voelen, dit eeuwen-tartende bouwwerk waarvoor men geheele naties zou moeten mobiliseeren om het op te trekken, waarbij men zelfs met onze moderne hulpmiddelen voor onoplosbare moeilijkheden zou staan, dit monument diende oogenschijnlijk tot niets. Het was geen graf, dit bleek uit alle bijzonderheden, en was ook nooit een graf geweest.
Wanneer het geen graf was, wat was het dan? Van alle veronderstellingen scheen nog de aannemelijkste de hypothese van hen die er een schildwacht in wilden zien. Want het leek een ongerijmdheid om ook maar een oogenblik te denken dat de oude Egyptenaren dit realistische gevaarte zouden hebben opgericht voor niets dan het plezier of de gril van een despoot. De onevenredigheid tusschen zulk een doel en de middelen, welke alle banken der tegenwoordige aarde niet zouden kunnen financieren, leek te flagrant en te dwaas.
Maar een schildwacht van wat, of voor wat, of tegen wat? Men bleef in het duister tasten tot eminente astronomen als Piazzi-Smith en Sir John Herschel het bovenmenschelijk gewrocht gingen meten en becijferen, van buiten en van binnen. Men had dat éér moeten doen, zult gij zeggen. Doch men kon dat niet éér doen, om de eenvoudige reden dat deze Pyramide van Cheops verschillende kennissen en wetenschappelijke gegevens synthetiseerde in hare lengte, breedte, hoogte, in hare onderlinge verhoudingen, welke men in 't begin dezer eeuw pas en met de grootste moeite verworven had. En toen men meten en becijferen kon, schreed men van ontdekking tot ontdekking, van verbazing tot verbazing. Eene reeks bevindingen, waarvoor de mensch zich generaties lang had afgesloofd, lag onwrikbaar vastgelegd in dit onverwoestbaar gedenkteeken, waar het menschelijk weten voor alle tijden lag bestendigd in geschrift van onvergankelijk graniet, dat de natuur en de schepselen kon trotseeren tot den ondergang der werelden.
In deze Pyramide vond men de verhouding van den cirkel en zijn middellijn uitgesproken met de verwonderlijkste nauwkeurigheid. Deze Pyramide gaf den diameter der aarde, haar gewicht, haar gemiddelde temperatuur, de lengte harer baan om de zon, voor wie hen lezen kon in haar steenen symbolen. Zij bevat den afstand van de aarde tot de zon, in preciese getallen welke de modernste astronomie stap voor stap ontdekken moest. Zij behelst alle eenheidsmaten van lengte en inhoud, die volgens astronomische gegevens berekend zijn. Zij noteerde het juiste aantal dagen van het jaar, dat Grieken noch Romeinen wisten te vinden. Zij ligt georiënteerd naar de vier windstreken met een volmaaktheid welke sinds dien nooit meer geëvenaard is. En van andere wonderbaarlijkheden nog deze, welke de merkwaardigste lijkt: de afdalende gang welke voerde tot haar binnenste was als een reusachtige telescoop gericht op eene ster uit den Draak, welke in de dagen van Cheops de rol vervulde van Poolster. Want toen men de Pyramide van Cheops bouwde verdiende onze Poolster dezen naam niet. De aardas richt zich geleidelijk naar verschillende punten van het firmament in eene slingerbeweging, welke 25800 jaren bestrijkt. De architecten van Cheops' Pyramide dateerden hare stichting in de ideaalste tijdrekening (de seconden van Brahma) door hare opening te leggen in het perspectief eener ster van den Draak, het toenmalige ‘Noorden’.
Zoo diende dit mysterieuse monument tot schildwacht eener wetenschap welke de bouwers wisten te redden uit de catastrofen eener onbekende beschaving. Doch er liggen nog andere verborgenheden, beweren geleerden, in de gang welke voert tot de zoogenaamde kamers der koningin en van den koning. De wanden dezer gaanderijen zijn bedekt met geometrische lijnen en figuren, welke richtingen aanduiden in de ruimte. Men heeft deze wegwijzers doorgetrokken tot hunne veronderstelde doelpunten op deze planeet en in het heelal, men heeft hunne snijpunten onderzocht en becijferd; eerst in de ruimte, daarna in den tijd. Het resultaat dier berekeningen is nog veel duizelingwekkender dan alles wat wij reeds wisten van Cheops' Pyramide. In deze onderaardsche gang, vijf duizend jaar geleden gewelfd, toen Alpha van den Draak in het Noorden stond, leest men de geschiedenis der menschheid en de rampen waaruit zij zich smartelijk ontwikkelen zou. Men leest er den datum van den dood van Christus, den datum van den wereldoorlog, van den wapenstilstand, de geheele toekomst, den horoscoop der geheele aarde.
Doch de onze, zult ge vragen, onze toekomst? Hier is ze, helaas, en ze voorspelt niet veel beters dan de geesten uit het hiernamaals aan Conan Doyle voorzegden: Op het einde van deze maand sluit zich een cyclus, welke reikt van 11 November 1918 tot 30 Mei 1928. Zoodra Juni is aangevangen zal zich een periode openen van troebelen en tribulaties.
Nòg meer?
Zoo spreekt de Pyramide van Cheops. Zullen hare profetieën verwezenlijkt worden, gelijk hare mathematische geheimen geverifieerd zijn? Ik weet er niets van. Ik weet niet wat ik gelooven moet van een pyramide, die zooveel eeuwen al staat te wachten op ons, armzalige eendagsbeestjes. Maar ik wil gedekt zijn voor alle eventualiteiten welke in den komenden cyclus kunnen gebeuren. Vooral nu. Nu alles zóó voortreffelijk loopt, dat de oude uitdrukking van het Europeesch Concert weer zin krijgt, nog meer zin zelfs dan vroeger. Wie immers dacht vroeger aan een dirigent bij het Europeesch Concert? En wie kan op 't oogenblik het fascineerend idee van een occulten maar almachtigen leider van zich afzetten?
Laat uwe blikken slechts langs de kaart gaan. Overal zegevieren de factoren van bezadigdheid en orde. Engeland weigert om prins Carol te laten vertrekken in het vliegtuig dat lucht-vaardig klaar stond. Had Engeland den avontuurlijken prins permissie gegeven, dan verkeerde Roemenië in oproer. Engeland's eigen moeilijkheden met Egypte worden met een verbluffend gemak uit den weg geruimd. Servië schijnt al zijne ambities en pretenties vergeten te hebben. Hongarije houdt zich opmerkelijk koest. Wij hooren geen woord meer over het conflict van Lithauen en Polen. Primo de Rivera regeert in een atmosfeer van kalmte die hem zelf onverhoopt moet lijken. Mussolini publiceert zijn biografie alsof de heroïeke periode voor hem beëindigd is, en overal waar hij azijn placht te sprenkelen, deelt hij honing uit; alle oneffenheden welke hij in de binnen- en buitenlandsche politiek placht aan te dikken, worden met een onverwachte behoedzaamheid verdoezeld. In Duitschland lijden de nationalisten een geweldige nederlaag en stemt de massa der bevolking voor den vrede. In Frankrijk geeft Litvinoff zijn beruchte order welke den linkschen partijen minstens vijftig zetels kost, de communisten wanhopig maakt, maar Frankrijk bewaart voor een triomf der revolutionnaire beginselen en voor een gewisse ontreddering. Litvinoff zelf, een der machthebbers van Moskou, stelt zijn gezag in dienst van orde en behoud.
Is deze tactiek verklaarbaar zonder de hypothese van een supra-Europeesch orchest-dirigent? Iedereen weet dat de Fransche en Duitsche verkiezingen kapitalen verslonden hebben van millioenen en millioenen, welke niet werden opgebracht door de stemgerechtigde burgers dier landen, doch van vreemden oorsprong zijn. Noch Frankrijk, noch Duitschland ondergaan uit eigen beweging een tijdperk van bezonnenheid en ontspanning. Deze mogelijkheid wordt door de ingezette millioenen weersproken. Beide landen schijnen te gehoorzamen aan een wil welke hen leidt naar een vooropgestelde richting, naar een gekozen doel, in een rhythme van wijsheid en kalmte. Voor dezen wil moest Litvinoff buigen, moesten zijne aanhangers zich laten decimeeren. Wie echter is de macht, de potentaat, de chef, of de geheime federatie van chefs, welke de planeet controleert en hare menschelijke grondstoffen?
Ziedaar het ondoorgrondelijk geheim. En zal de onbekende Macht welke Europa tracht te voeren naar een phase van harmonie en rust, opgewassen zijn tegen de slechte voorspellingen van Conan Doyle's geesten en van Cheops' Pyramide? Dat is een ander geheim.
Op het moment dat de Fransche Pers de Duitsche verkiezingen commentarieerde met enthousiasme, met verluchting, en met eensgezindheid, sprong het reservoir met de moordende ‘mosterdgassen’ te Hamburg, het ‘gele gevaar’ zooals men ze hier noemt. Er bestond voor de Duitschers geen enkel geldig argument om deze gassen in reserve te hebben en de plausibele reden: dat zij dienden voor industrieele doeleinden, werd ontkracht door de menigvuldige, tegenstrijdige en onhoudbare verklaringen welke zij gaven van deze gevaarlijke depôts. Het is ook moeilijk om in deze ontploffing niet een wenk te zien van de fataliteit, want zelden kwam een ramp op een voor de Duitschers ongewenschter, voor de Franschen critieker oogenblik. Dat Duitschland voor zijn uitstekende, republikeinsche, democratische en pacifistische verkiezingen eene tegenprestatie verwacht van Frankrijk in den vorm van een ontruiming der Rijn-provincies en een wijziging van het plan-Dawes is natuurlijk.
De leiders der Fransche politieke partijen, onmiddellijk geïnterviewd na de verkiezingen, toonden zich dermate verrukt over de verplettering der Duitsche nationalisten, dat geen twijfel kon overblijven omtrent hun goede bedoelingen. Maar het is even natuurlijk dat het Fransche volk in opschudding raakte over eene bedreiging en een mogelijke trouweloosheid, welke onder den indruk der Hamburgsche ramp de proporties aannam eener ontstellende revelatie.
De supra-Europeesche dirigent trachtte in te grijpen en verspreidde in de meest gelezen organen der Parijsche Pers beschouwingen van authentieke geleerden en professoren, die de aanwezigheid en de fabricatie der ‘mosterd- gassen’ normaal beweerden te vinden ondanks het verdrag van Versailles. Maar hij kwam te laat. Den vorigen dag reeds hadden alle Fransche kranten de aanvallen vertaald, welke de Vorwärts met recht richtte tegen de Reichswehr en hare medeplichtigen in Rusland. De lucht, welke zich begon te zuiveren, raakte door de Hamburgsche kwalmen opnieuw vergiftigd en voor langen tijd.
Want wij leven hier onder de obsessie der gassen, het volk instinctief, de ingewijde met een kennis van zaken, welke het land zou werpen in een ononderbroken paniek, wanneer men den omvang der bedreiging overzien kon. Kolonel Dorand, chef van de luchtvaart-contrôle in Duitschland, zei in 1924 op zijn sterfbed: ‘Ik zweer dat Frankrijk bedreigd wordt door een verschrikkelijk gevaar: de oorlog waarop “Zij” zich voorbereiden zal een oorlog zijn van vliegtuigen en gassen’, en ik ken verschillende verantwoordelijke personen, die door deze waarschuwing achtervolgd worden als door een spookbeeld. Zij weten dat het ‘gele gevaar’, waarover de Franschman zich deze week luidkeels benauwd maakte, kinderspel is, vergeleken bij het ‘blauwe gevaar’, waarover niemand kikt.
De cyaanwaterstof, het blauwzuur, werd voor 't eerst in 1916 door de Franschen gebruikt aan de Somme, in beperkte hoeveelheden, die echter volgens berekeningen van een Duitsch chemist theoretisch 20 milliard individuen had kunnen dooden in besloten ruimten. De Franschen hadden de hoogste verwachtingen van hun uitvinding, doch de buitengewone vluchtigheid van het product verhinderde de gehoopte resultaten, en alle pogingen om het blauwzuur te stabiliseeren zijn tijdens den oorlog mislukt. De Duitschers evenwel - en de Fransche ingewijde weet dit - zijn geslaagd waar de Franschman tijdens den oorlog faalde, en na den oorlog verdere onderzoekingen opschortte. Op 22 Juni 1926 nam de beroemde trust der Interessengemeinschaft van Frankfurt-am-Main, in Frankrijk een brevet (No. 617.953) op de stabilisatie van het blauwzuur, 29 Juni van hetzelfde jaar volgde haar de niet minder importante Deutsche Gold und Silberscheideanstalt met brevet No. 618.206, eveneens de stabilisatie van de uiterst vergiftige cyaan-waterstof-combinaties betreffende.
Als er geen bluf is bij deze brevetten - en de beste Fransche chemisten hebben op dit punt geen illusies - beschikt Duitschland met deze ontdekking over een moordtuig waarvan de uitwerking alle verbeelding te boven gaat, over een wapen dat, zonder overdrijving gesproken, den Duitscher de heerschappij verleent over de wereld, vanaf den dag dat hij besluiten zal dit vergif zonder consideraties in actie te brengen.
Wanneer men Frankrijk onder den indruk der Hamburgsche waarschuwing zal zien aarzelen om Duitschland de concessies te doen, welke deze natie meent te kunnen eischen, moet men, alvorens een oordeel te vellen, bedenken dat Parijs en de voornaamste Fransche centra onder het onmiddellijk bereik liggen van vijandelijke vliegtuigen, wat met Berlijn en de belangrijke Duitsche knooppunten niet het geval is; moet men bedenken dat het militaire en civiele Frankrijk in geen enkel opzicht tegen de verwoestingen der gassen verdedigd zijn; moet men bedenken dat vanaf het uur van den Kriegsgefahrzustand, met of zonder ultimatum, met of zonder oorlogsverklaring, de bescherming tegen gassen als blauwzuur practisch onmogelijk wordt: de overwinning wordt automatisch het deel van den aanvaller; dat men met zulke gassen den verschrikkelijksten en demoraliseerendsten der guerilla-oorlogen kan voeren; moet men bedenken dat de bezette Rijn-provincies den eenigen veiligheids-gordel vormen, het eenige onderpand tegen een nog altijd machtige fractie van het Duitsche volk en zijn bondgenoot Rusland, een fractie welke in 1924 overwon, in 1928 verslagen werd, maar in 1932 opnieuw kan zegevieren. Wie waarborgt bovendien dat de occulte dirigent van het Europeesche Concert, die Litvinoff deed buigen, over eenigen tijd zal getuigen van dezelfde heilzame gezindheid? Wie waarborgt dat er geen storm steekt achter de stilte? Wie waarborgt zelfs dat de stilte geen hinderlaag is?
Vanuit al deze gezichtspunten leek mij de ontploffing der Hamburgsche mosterdgassen een wenk van de fataliteit en het zou vermetel en roekeloos zijn om zulk een wenk te verwaarloozen. Ik heb de gassen-vrees, ik erken het. Ik heb de gassen-vrees zooals de rest van de Franschen; maar er is géén specialist ter wereld die mij hierin ongelijk zal geven. Op het ‘Huis der Chemie’ beitelt men het opschrift: ‘La Chimie a bien mérité de l'Humanité’ - De chemie heeft zich verdienstelijk gemaakt tegenover de Menschheid -, doch pas wanneer deze woorden gevolgd zullen worden door ‘La Chimie ne tuera plus’ - De Chemie zal niet meer dooden - pas wanneer deze bevrijdingskreet waarheid zal zijn, pas dàn zal van het menschelijk geweten een last weggenomen zijn zwaarder dan de Pyramide van Cheops (welke 6 millioen ton weegt), zwaarder dan haar voorspellingen; dan pas zal men zonder beklemming kunnen adem halen.
[verschenen: 30 juni 1928]