Bijdragen aan het Soerabaiasch Handelsblad (juni 1926-juni 1940)
(2017)–Matthijs Vermeulen– Auteursrechtelijk beschermdRecordsParijs, 15 April 1928In zes dagen van Tokio naar Parijs. Paasch Zondag, 8 April opgestegen in de Japansche hoofdstad. Den volgenden dag aankomst te Hanoi: 4200 kilometer. Dinsdag 10 April, vertrek van Hanoi; denzelfden dag landing te Calcutta: 2300 kilometer. Woensdag 11 April, vertrek van Calcutta. Aankomst te Karrachi: 2300 kilometer. Donderdag Bassorah aan de Perzische Golf: 2200 kilometer. Vrijdag en Zaterdag, Aleppo, Athene, Marseille, Parijs, Le Bourget: 5400 kilometer. In minder dan een week meer dan 16000 kilometer, met denzelfden motor, een Hispano Suiza, hetzelfde vliegtuig, dezelfde bemanning en zonder de geringste averij. Wanneer de Fransche en Britsche vliegvelden van Indo China, van Engelsch-Indië, van Mesopotamië, van Turkije groot genoeg waren geweest om op te stijgen met volle reservoirs, hadden we misschien kunnen schrijven: in vier dagen van Tokio naar Parijs. Maar is zes dagen niet een hoera waard dat trilt van emotie? In mijn brief van 20 Augustus wees ik Costes en Le Brix aan als degenen die op hun Nungesser Coli de meeste kansen hadden voor de Oceaan-match. Zij stevenden niet naar Halifax, doch naar Natal en Buenos-Aires. Vandaar over Latijnsch Amerika, en achternagezeten door Lindbergh, naar New-York. Van de stad der wolkenkrabbers, waar zij een nieuwen motor vonden, in rechte lijn naar San Francisco. In Frisco namen zij met hun Bréguet de boot voor Japan. Die eerste helft van hun reis hadden zij kranig gevlogen, doch op hun dooie gemak en geen enkele receptie afwijzend. Vanaf Tokio reisden zij niet alleen voor Louis Bréguet, maar ook voor zich zelf. Hun machine kreeg geen tijd meer om koud te worden. Zij namen een tempo, dat de prestaties van mensch en werktuig tot de hoogste efficiency opvoerde. Met een onbewogenheid en een beheersching, waarin alle menschelijke relativiteit overwonnen scheen, waarin zij ongenaakbaar leken voor het toeval en de wisselvalligheid der materie, volbrachten zij een tocht, die tot de merkwaardigste behoort uit de geschiedenis der vliegkunst. Costes en Le Brix zullen naar New-York vliegen wanneer hun dat goed dunkt. Het geeft een idee hoe de aarde reeds georganiseerd kon zijn als de volkeren op hun ontwikkelingsgang minder bagage en minder ballast meesleepten, die meestal onnoodig, nadeelig en ook nog belachelijk is. Er bestaat geen enkele reden meer om een lange maand te zwalken tusschen lucht en water, zich een maand te laten opsluiten in de hotels, welke paketvaarders heeten. Als ik bedenk dat deze correspondentie, in afwachting van beter, over een week op Java kon zijn, even goed als te Tokio, opent zich een perspectief van zulk een importance, dat ik mijn gedachten dwingen moet om zich te fixeeren op honderden oorzaken, welke een dergelijk plan voorloopig onverwezenlijkbaar maken, van zulk een importance echter, dat ik niet begrijp, hoe de volkeren zelf hunne pionniers niet spoorslags volgen op hunne onstuimige en vermetele vaarten. Maar de volkeren wanen andere belangen voortreffelijker dan die de voortrekkers hen aanwijzen, en de gouvernementen zijn genoodzaakt de naties te volgen in haar vertraagde rhythme. Maar die volkeren bevinden zich tegenover de werkelijke realiteiten van het leven in duisternissen, erger dan de middeleeuwsche, en minder verschoonbaar omdat ze vrijwillig zijn. Wat echter te verwachten van de doorsnee types, die het volk vormen, zoolang zij elkaar de koppen inslaan voor een Kamerzetel, gelijk Tardieu, den minister van spoorwegen, gebeurde, in razernij raken voor futiele kwesties, waarbij hoogstens de belangen gemoeid zijn van een bende baantjesjagers; zoolang zij luisteren naar de hardste schreeuwers, zoolang zij onbekwaam blijven om boerenbedrog en politieke kwakzalverij, tegenover welke men zich schaamt een redelijk mensch te zijn, te ontmaskeren? Met de honderden millioenen, de milliarden, welke de vierjaarlijksche verkiezingen kosten van een land als Frankrijk, kon de heele woning-crisis worden opgelost; konden de wegen verbeterd worden; konden de verkeersmiddelen worden uitgebreid en gemoderniseerd; konden de afgelegenste provincies geëlectrificeerd worden; konden alle internationale schulden gedelgd worden; kon een spoorweg aangelegd worden door de Sahara; om niet te spreken van wetenschappen en kunsten. En in zijn binnenste verlangt het volk niet beter dan zulke tastbare werkelijkheden. Doch volgepropt met wijn en alcohol, van alle zijden overstelpt met geld en leege woorden, volgt het blindelings de troepen van twintigste-eeuwsche obscuranten, die het op de mouw trachten te spelden dat het beheer van een waterleiding, een hoogoven, een mijn-bedrijf, een handelsmaatschappij, een wingewest, of wat ook, luistert naar de armzalige bedenksels hunner gewetenlooze en verpolitiekte breinen. Ma foi, er zijn geen triestere dagen dan die waarin elkeen leeft onder de obsessie van de stembus. Men kan niemand meer ontmoeten die niet eenigszins verstrikt raakte in een onderdeel van de algemeene leugen. Want het is een leugen, dat een modern land bestuurd kan worden uit den bekrompen gezichtshoek van byzantijnsche partijtwisten. Het berokkent er zich zelf en, wanneer het een predomineerend land betreft, de rest der wereld onberekenbare schade mee. Het getuigt van een onbeschrijflijke dwaasheid om elke vier jaren enorme kapitalen te vergooien aan een dergelijke hersenschimmige onderneming, waarvan de resultaten, wanneer ze niet dezelfde blijven, telken male betreurenswaardiger worden. Zóó hoog zweven de pionniers van de Nungesser Coli, en hunne gelijken, boven de vertraagde tijdgenooten. Het is van onschatbaar gewicht, dat Hanoï (Annam) op vier dagen afstand ligt van Parijs. Het is van de grootste beteekenis dat een ander luchtgevaarte, bemand met kapitein Cornillot en drie onbuigzame, onvermoeibare gezellen, Parijs in anderhalf etmaal verbindt met Tomboektoe (3650 kilometer), over de Sahara, langs Bamako, Dakar en Casablanca eene rondvlucht maakt van 12.500 kilometer, die precies 107 uren 45 minuten duurde en slechts onderbroken werd door acht uren slaap. Wat ook sophisten mogen beweren, of drogredenaars in dienst eener politieke schakeering, de blanke mensch is de mensch bij uitnemendheid en het is van essentieel belang voor den koloniseerenden blanke, dat de verwijdering tusschen moederland en koloniën zooveel mogelijk wordt weggenomen, dat de afstand in de ruimte overbrugd wordt door voortdurende triomfen in den tijd. Wie rekening houdt met de feiten, zal moeten concludeeren dat de verspreiding van den blanken mensch over de planeet, boven alle betrekkelijkheden van klimaat en traditie, eerst recht aanvangt, en als ik uit de reizen van Costes en Le Brix, van Cornillot en zijn équipe, eene les moest trekken, zou het geen andere zijn. Zelfs de man-van-de-straat die in Le Bourget zijn enthousiasme schreeuwde naar het van zulk een wonderbaarlijken argonauten-tocht teruggekeerde luchtschip, moet in zijn binnenste de overtuiging koesteren, dat zijn koningschap door zulke gelukkige avonturen sterker bevestigd werd. Het is een voordeel bij dezen man-van-de-straat dat hij voor elke ontwikkeling, zelfs voor een bruusken omkeer vatbaar is, anders zou men ondanks de verheffendste gebeurtenissen soms gaan wanhopen. Parijs heeft chic willen zijn... en hoe! De Fransche Staat verteert elk jaar zestig milliard. De stad Parijs verslindt op eigen houtje meer dan drie milliard. En de gemeenteraad, trotsch op zulk een cijfer, en aangestoken door de demagogie van Poincaré, vermenigvuldigt zijne liberaliteiten. De intelligente lieden die deze stad beheeren, waar de monumentaalste pracht huist naast vermolmde krotten, hebben zichzelf, hunne eventueele weduwen, hunne toekomstige begrafenissen, hunne studeerende kinderen, hunne chauffeurs, hunne typisten, hunne vrienden en kennissen, die in aanmerking komen voor een beurs of een pensioen, hunne vegers, putjesscheppers, sproeiers en andere leden van het kiezerscorps, bedacht met eene verhooging van toelage, welke drie-honderd-twaalf millioen kost en van terugwerkende kracht is. Alleen voor den modernen burger, die ‘taillable et corvéable à merci’ werd, zooals hij het nog onder geen enkelen tyran was, alleen voor dezen citoyen, die men vilt en leendienstplichtig maakt naar believen, kan die som van belang zijn. Hij zal ze betalen in den vorm van een aantal supplementaire belastingen, waaraan hij gewoon raakt, en tot hij er genoeg van krijgt. Wat hem op 't oogenblik ergert is het volgende. Na 312 millioen uitgetrokken te hebben als gratificatie van zich zelf en zijn personeel, heeft onze Parijsche gemeenteraad in een vlaag van nobele edelmoedigheid tien beurzen ingesteld van elk tien duizend francs om te verdeelen onder musici, dichters, geleerden, schilders en beeldhouwers. Deze beurzen zullen hernieuwbaar of overdrachtelijk zijn naar mate den graad van dankbaarheid der begunstigden. Het is de eerste keer dat de Parijsche gemeenteraad zich, behalve bij de verpachting van een schouwburg, inlaat met levende kunst. De keuze der candidaten, waarvan de eerste lijst gepubliceerd is, had onhandiger kunnen zijn. Er bevinden zich twee componisten onder, van wie nooit een sterveling hoorde, een teekenaar, een graveur en de president der technische commissie van de Aëro-club. Maar men treft er ook den romanschrijver Rosny Aîné, den schilder Lemordant, die het gezicht verloor in den oorlog, den dichter Raymond de la Tailhède, en Branly, den grondlegger der draadlooze. Laten wij evenwel geen moment aannemen, dat allen de intrinsieke en onvervangbare waarde vertegenwoordigen van een uitvinder als Branly. Want het irriteerende contrast tusschen de gratificatie van 312 millioen aan de vroede vaderen met hunne verwanten, aan hunne tallooze ‘ronds de cuir’ of pennelikkers, aan de leden van hun reinigingsdienst, - en de sjofele fooi van 100.000 francs aan kunsten en wetenschappen, zou nog sterker in 't oog vallen. Er ligt tusschen beide bedragen een marge welke men niet zonder verbittering constateeren kan. Zij drukken de juiste verhouding uit welke de democratie bepaald heeft tusschen handen en hersens. Door hun disproportie verraden zij echter tevens een fundamenteele fout in de denkwijze van den hedendaagschen bestuurder. Maar de groote vraag blijft: wanneer zal de bezitter der handen dit zelf inzien?
Behalve een fatale treinbotsing aan de Gare du Nord, op vijf honderd meters van de perrons, die aan vijftien menschen het leven kostte en acht en veertig verminkten maakte, was er in deze Paaschweek slechts plaats voor optimistisch nieuws. Een langdurig ideaal van de Franschen, een ideaal dat zij koesteren sinds zij rugby spelen, werd bereikt op Paasch-Maandag. Het team ‘France’ heeft het team van WaleslandGa naar voetnoot46 eene onbetwistbare en onverwachte nederlaag toegebracht, en toen de oude rugby man Bancroft voorspelde dat, zoolang hij leefde, Walesland nooit geslagen zou worden door Frankrijk, voorzag hij vast en zeker deze match niet, die in het tot den nok gevulde stadion van Colombes, voor een delireerende menigte van vijftig duizend toeschouwers, eindigde met 8 punten tegen 3 in het nadeel der Engelschen. Het is verwonderlijk dat deze sport, welke niet zonder gevaar is, onder de Fransche athleten nog zooveel aanhangers stelt. Het Engelsche team, hoofdzakelijk samengesteld uit mijnwerkers en politieagenten, die aan hardhandige karweitjes gewend zijn, gaf ruw en woest spel. De wedstrijd was nauwelijks begonnen of een Franschman moest met een ontwricht sleutelbeen worden weggedragen en de rest der partij werd voortgezet tusschen 14 Franschen en 15 Wales-landers.Ga naar voetnoot47. In den loop van het gevecht slonken de Franschen tot 13, van wie één speelde met verbonden oog. Dit verhoogt nog de waarde der Fransche overwinning, welke met een ongelooflijk élan, een onuitputtelijken moed en hardnekkigheid bevochten werd. Het was de zestiende match welke zij speelden tegen het Wales-team, en de eerste die zij wonnen in een atmosfeer, waarvan de excitatie absoluut ongekend was. Er bestaat geen curieuzer, geen machtiger, geen opwindender schouwspel dan eene tot razernij gepassionneerde massa van vijftig duizend Latijnen, die hun blauwe truien aanhitsen tegen vijftien roode truien en den hemel vullen met hun storm van geluid. [verschenen: 26 mei 1928] |
|