Volkskracht
Parijs, 25 Febr. '28
Ernest Cognacq, die Dinsdagavond stierf in de Avenue du Bois de Boulogne, had geen wereld-reputatie zooals Carnegie of Rockefeller en ik was reeds verscheidene jaren in Frankrijk voor dat ik zijn naam kende. De Franschman heeft niet het minste verstand van reclame, de kwakzalversmiddelen uitgezonderd, want al werd de relativiteitstheorie hier niet uitgedacht, er bestaat geen volk ter aarde waar elken mensch het besef van de betrekkelijkheid der beste en der kwaadste dingen zoo diep is ingeboren. Het is de basis van elk leven, en zoo hoog dit leven moge stijgen, het blijft in contact met zijn fundament. Dit verbaast vooral de Amerikanen. De Amerikanen houden er van om een zaak, een land, een persoon grondig te exploiteeren, en niet types als Branly achter zijn aambeeld, Bergson in zijn tuintje, Curie dineerend in een werkmansrestaurant, valt niets aan te vangen. Zij vinden te Parijs evenveel en even opzichtige Amerikaansche reclameborden als te New-York en op de Côte d'Azur rollen zij langs eindelooze schuttingen welke hen uitnoodigen om liever in Duitschland of Oostenrijk te reizen. Zij begrijpen daar niets van. Zij zagen nooit een affiche dat hen wilde lokken naar Frankrijk.
Wat de Amerikanen echter verbaast, misleidt vooral de Duitschers. Zij houden er van om den Franschman zoo nauwkeurig mogelijk te kennen, zijn psychologie, vitaliteit en reacties met een wetenschappelijke exactheid te registreeren. Zij leggen statistieken aan en maken hypotheses, welke hen regelmatig bedriegen. Hoe zou het ook anders kunnen? Het essentieele der Fransche natie ontwikkelt zich in het verborgene, achter een absoluut ondoordringbaren muur van zwijgzaamheid en dit essentieele in zijn tallooze vertakkingen heeft niet het geringste aandeel aan wat ons het openbare leven lijkt. Deze bijzonderheid maakt alle statistieken, alle balansen onbetrouwbaar. Deze bijzonderheid ook maakt Frankrijk tot het land der onbegrensde mogelijkheden. Deze eigenschap vormt een factor waarvan niemand de draagkracht overzien kan, de Franschman evenmin als de buitenlander. Elke straat, van de hoofdstad tot in het kleinste dorp, bezit een huis waarvan het geheim nooit doorvorscht werd voor het met al zijn kracht in het daglicht trad.
Van deze geheel binnenwaartsch geconcentreerde Franschen, die men, oppervlakkig beschouwd, uitgestorven zou wanen, of enkel bestaan hebbend in de romans van Balzac, was Ernest Cognacq een volmaakt specimen. Het gebeurt overal dat iemand begint als loopjongen en eindigt als bezitter van kolossale magazijnen. Er zijn overal menschen die tot hun laatsten dag alle eindjes touw, verloren spelden, slingerende knoopen oprapen, en met die methode een reusachtig fortuin bijeengaren. Aldus Cognacq en zijne onafscheidelijke, onmisbare echtgenoote, die hij twee jaren heeft moeten overleven: zij vingen aan als marskramertjes, zij gingen heen als eigenaars van een onmetelijk vermogen en van een der grootste Parijsche bazars, La Samaritaine. Het karakteristieke ligt in de nobele manier waarop zij al dat geld wisten uit te geven en zelfs hun bazar van de hand te doen.
Hij was de mededinger van Boucicaut, stichter van Le Bon Marché, en beider huwelijk was versomberd door kinderloosheid. Er is niets bewonderenswaardiger op dit ondermaansche dan te aanschouwen hoe edele naturen een groote desillusie zonder wrok, zonder verbittering weten te dragen, haar weten om te zetten in eene positieve, verheffende activiteit. De kinderloosheid was de tragedie en de onuitputtelijke teleurstelling dezer twee ménages. Boucicaut trachtte haar te heelen door een weldoener der menschheid in het zadel te helpen en bouwde voor Pasteur zijn Instituut. Cognacq ging nog verder, en naarmate zijn menschelijk inzicht groeide, breidde zich zijne weldadigheid uit. De stichtingen Cognacq-Jay werden ontelbaar en strekten zich uit in een wijden kring rond Parijs. Zij werden beheerd met denzelfden realiteitszin, waarmee het echtpaar Cognacq zijne magazijnen dreef, volgens een princiep, dat ten onrechte voor modern geldt: minimum bedrijfsonkosten en maximum rendement door de zakenkundigheid van het personeel.
Cognacq en zijn vrouw, die altijd aan den arbeid waren, die vijf-en-zeventig ononderbroken jaren gezwoegd hebben (hij werd negentig) als de minste hunner sjouwers, die men nergens zag, in geen schouwburg, bij geen concert, bij geen diner, die nooit vacantie namen, controleerden alles zelf en de Zondag werd gebruikt voor een rondtocht in hunne kraamvrouwen-verplegingen, zuigelingen-inrichtingen, toevluchtsoorden en ziekenhuizen.
De merkwaardigste hunner instellingen was de prijs Cognacq-Jay, gevormd door een gift van honderd millioen aan de Académie Française, van welker rente elk jaar 97 gezinnen met minstens negen kinderen begiftigd worden met 25.000 francs en 203 families van minstens vijf kinderen met 10.000 francs. Zijn testament heeft dit legaat verdubbeld met honderd nieuwe millioenen. Terwijl het parlement sinds jaren delibereert over maatregelen om Frankrijk's kinder-deficit te dekken en zijn tijd aan dit onderwerp pleegt te verzwetsen, vond deze practische bourgeois het eenige middel dat evenredig stond tot zijn doel.
Maar deze twee bourgeois - en ik geef de kwalificatie als een eerenaam, die met trots hunne commercieele paleizen monsterden en inventariseerden - die hun levenswerk wenschten te zien voortgezet, deden in hunne edelmoedigheid een stap, welke in onze dagen van klasse-strijd en sociale kwesties uniek was en het moeilijkst begrepen werd door hen die er de meeste baten bij vonden. In 1914 schonken zij, zonder andere reserves dan de voorzichtigheid, welke de onervarenheid der nieuwe deelgenooten billijkerwijze mocht inboezemen, de helft van hun eigenhandig gewonnen bedrijfskapitaal en 65 pCt. van de jaarlijksche winst aan hun duizenden werklieden en bedienden, van wie verschillenden hun patroon zonder twijfel een hart toedroegen dat niet zuiver was van nijd en die verbluft toekeken. Met dit alles vond het echtpaar Cognacq nog de middelen - en men moet concludeeren, dat een bazar, zelfs een bazar die verkoopt tegen den laagsten prijs, een goudmijn is - om een verzameling kostbare zeventiende en achttiende-eeuwsche schilderijen, meubelen, beeldhouwwerken en miniaturen aan te leggen, waaronder menig meesterstuk uit de oud-Hollandsche school, welke zijn huis stempelde tot een der zeldzaamste musea en waarmee men met gemak vier tentoonstellingen kon inrichten. Van den aanvang af was deze collectie bestemd voor den Staat, dit wil zeggen voor de natie, voor het gemeene-best, en ook op dit terrein verloochenden de Cognacq's niet de menschlievendheid, die naast hardnekkige arbeidzaamheid hun voornaamste karaktertrek vormde.
En deze twee menschen, die zich slechts beschouwden als bescheiden werktuigen voor het algemeen welzijn, voor een minder wreede maatschappij, gingen als onbekenden onder hunne natie. De vrouw was niet gedecoreerd en de man droeg geenszins het hoogste ordeteeken. Zij hebben tot hun laatste oogenblik alles gedaan om de huldigende openbare aandacht te ontgaan en beiden stelden bij uiterste wilsbeschikking vast, dat op den dag hunner begrafenis de magazijnen der Samaritaine geopend zouden blijven. Het personeel, dat zij tot aandeelhouder maakten in het grootste part hunner millioenen, zal hun lijkwagen niet volgen en niemand in Parijs zal weten dat een zijner edelste burgers, die de burgerdeugd vertegenwoordigde in haar verhevensten zin, die zijn leven doorbracht als de barmhartige Samaritaan, aan wien hij den naam ontleende zijner magazijnen, ten grave wordt gedragen, en door het rumoer der stad zijn laatsten tocht doet. Dat een mensch, een handelsman, een der gehate bourgeois, in deze tijden van onrust zulk een onnavolgbaar voorbeeld geeft van de hoogste eigenschappen is herdenkenswaard. Dat deze onberispelijke en verborgen mensch een Franschman was is nog opmerkelijker. Wat nog ongelooflijker is: dat men deze Franschen aantreft op ieder gebied, wanneer men de moeite doet om ze te zoeken. In een oogenschijnlijke atmosfeer van decadentie, welke het ergste gezichtsbedrog is dat men kan aantreffen, vormen zij de onvergankelijke kern der natie, wijl zij in elk opzicht superieur zijn.
De honderd millioen van den prijs Cognacq-Jay, hoe groot de practische beteekenis ook moge wezen voor de begiftigde families, vormt natuurlijk in het kader van een groot volk, welks geboortecijfer terugloopt, slechts de waarde eener demonstratie. Er is niemand in Frankrijk die voor 25.000 francs negen kinderen kan opvoeden en wanneer hier de talrijke families nog lang niet schaarsch werden (Blériot heeft zes zoons), geschiedt dat uit persoonlijke overtuiging. De Franschman is van aard verzot op kinderen en wat hij in de allereerste plaats bij hen waardeert, is de aanwezigheid in die jonge schepseltjes van een onbeperkt geluk, van een matelooze vreugde, welke hij zelf door het leven verloor, maar die hij blijft vereeren als het opperste goed. Zijn klimaat, zijn lichte hemel, zijn vruchtbare aarde, zijn verrukkelijke wijnen en zijn gezond temperament hebben den Franschman dien drang naar geluk ingeprent, welke op lateren leeftijd zoo moeilijk te verwerkelijken valt, maar waarvan zijn intiemste gedachte geen afstand kan doen. Nergens is het jonge kind gelukkiger en vrijer dan in de Fransche familie. Dit verhindert de ouders weliswaar niet om hun kroost naar internaten te zenden waar het teedere gemoed zich dagelijks wondt aan een onmeedoogende kazerne-tucht; dit verhindert de wetgevers niet om het leerplan der scholen draconisch te overladen op eene wijze, waarvan wij in Holland geen idee hebben; dit verhindert niet dat de Franschen gelden voor de slechtste paedagogen der aarde. Maar dit weerhoudt het ras ook weer niet om eminente menschen-types te produceeren. Voor den doorsnee-Franschman tellen uitsluitend de acht eerste jaren, en wat hij aan zonnigheid en blijdschap kan stapelen op de kleine hoofdjes wordt gedurende deze periode opgehoopt tot een reservoir waaruit zij levenslang moeten putten.
Terwijl voor Parijs de woning-toestanden de voornaamste aanleiding geven tot beperking van het kinder-aantal, terwijl het te Parijs voor heele categorieën inwoners materieel volslagen onmogelijk wordt gemaakt om méér dan één kind te herbergen, wegens het elementairste gebrek aan plaats, waarbij alle redeneering en zelfs alle gevoel ophouden (van woning-politiek heeft het Parijsche stadsbestuur niet het minste begrip), terwijl de industrieele noordelijke provincies, Bretagne en de Elzas ondanks de beproevingen van den oorlog hare groeikracht bewaarden, vertoonen juist de zuidelijke provincies, waar de woningfactor geen rol speelt, waar het leven het aangenaamst, het gemakkelijkst en het overvloedigst is, een achteruitgang, welke lijkt op een geleidelijke uitsterving. Zeker grijpt de birth control in bij deze angstwekkende vermindering, maar gelijk te Parijs talrijke vrouwen het slachtoffer zijn van onoverkomelijke hinderpalen, zijn een menigte vrouwen der provincies van het centrum en 't Zuiden beklagenswaardige lijderessen aan een physiologisch tekort, waaraan reeds Lacedemoniërs en Romeinen ten onder gingen. Hier helpen geen premies van den Staat, of van particulieren; hier helpt geen propaganda. Ik geloof den Franschman eenigszins te kennen. En zoo ik mag oordeelen naar mijne indrukken, zou ik meenen, dat het geboortecijfer voor de noordelijke helft van het land zoo niet bevredigend, dan toch verbeterbaar is, dat daarentegen de toestand van de zuidelijke helft alarmeerender werd dan een inwoner ooit zal willen toestemmen. In de noordelijke helft regelt dikwijls de mensch volgens zijn egoïsme, of wat hij het geluk acht van het kind. In de zuidelijke helft regeert bijna uitsluitend de onverbiddelijke natuur.
Tegenover deze bedreiging der nationale kracht wisten politici niets beters te plaatsen dan immigratie en naturalisatie op onbeperkte schaal, zonder de geringste medicale contrôle en zonder schifting. De geleerden tasten het kwaad aan met methodes welke gunstiger zijn voor de duurzaamheid van het ras.
Als Frankrijk wat den bevolkingsaanwas betreft, den laagsten trap inneemt van alle landen, valt dit niet alleen te wijten aan het beperkte geboortecijfer, doch evenzeer aan het abnormale hooge sterftecijfer, speciaal voor zuigelingen en voor kinderen op jeugdigen leeftijd. Het sterfte-percentage, dat sinds 1913 in Duitschland daalde met 21 pCt., in Engeland met 11,6 pCt., in Italië met 11,15 pCt., daalde in Frankrijk slechts met 1,13 pCt. Het sterftecijfer onder pasgeborenen is schrikbarend: één op de tien. Goed jaar kwaad jaar sterven in Frankrijk zeventig duizend kinderen op jeugdigen leeftijd en ruim één derde van dit ontzettende aantal bezwijkt aan tuberculose. Frankrijk bevindt zich in een toestand dat het elk onnoodig sterfgeval moet gaan omrekenen in munt, en de kapitaalswaarde van een menschelijk leven, welke elders tot de speculatieve theorie behoort, trad hier sinds lang in de praktijk.
Met een ware spanning, heeft men de onderzoekingen gevolgd, welke professor Calmette, onder-directeur van het Instituut Pasteur, en dr. Guérin sinds dertien jaar verrichtten naar een serum, dat aan de verwoestingen der t.b.c. onder de jeugd een einde zou kunnen stellen. Met een triomfkreet is de tijding begroet dat de entstof B.C.G. (Bacille Calmette-Guérin) aan alle verwachtingen beantwoordt. De resultaten zijn afdoend: van de 100 zuigelingen, opgevoed in een besmet milieu, maar geënt met de B.C.G., werden er 93 gered, die na de enting geen enkel teeken van tuberculose vertoond hebben. Van 1 Juli 1924 tot 1 December 1927 zijn 52.772 kinderen geënt; 5.492 leefden in een bacillen-milieu. Van deze groep was het algemeen sterftecijfer (diverse ziekten) 3,1 pCt.; het tuberculose-sterftecijfer was 0,9 pCt. Voor de niet-geënten bedraagt in Frankrijk het algemeen sterftecijfer 8,5 pCt., het tuberculose-sterftecijfer 34 pCt. Hier mag men dus zonder aarzeling van een schitterende overwinning spreken.
De B.C.G. is het resultaat van 230 successieve pogingen van bacteriën-cultures, om de Koch-bacille te annuleeren. Proefnemingen op duizenden dieren (inspuiting van massieve doses) bewezen de volstrekte onschadelijkheid der nieuwe entstof. Zij is slechts bestemd voor personen van zéér jeugdigen leeftijd en kan ingenomen worden door den mond. De B.C.G. behoudt zijn effect gedurende vijf jaren. Daar ieder mensch, onverschillig uit welk milieu, en zelfs van teringachtige ouders, absoluut bacillen-vrij, dus onbesmet ter wereld komt (op zeldzame uitzonderingen na), ligt het in de macht van alle ouders om eene ziekte, welke de menschheid sinds eeuwen teistert, zoo goed als uit te roeien na een of twee generaties. Op 't oogenblik schijnen er moreele bezwaren te bestaan om de inenting wettelijk verplicht te maken, wat niet verwonderen kan, wanneer men bedenkt dat het honderd jaren duurde vóór dat de pokken-inenting in het wetboek kon worden opgenomen. De B.C.G., welke anti-tuberculeuse immuniteit verwekt; doet echter reeds haar rondtocht door Frankrijk en het lijdt geen twijfel of het voorbehoedmiddel zal, na een tijd van gewennen en van vaststaande resultaten, wettelijk verplicht worden.
Prof. Calmette dacht aan de kinderen. Dr. Paul Delmas, professor in de verloskunde aan de Universiteit te Montpellier en directeur van de kraamvrouwen-inrichting dezer belangrijke universiteitsstad, dacht aan de moeders. In tegenwoordigheid van een aantal professoren, dokters en autoriteiten heeft hij aan de geneeskundige faculteit der hoogeschool van Montpellier eene buitengewone interessante mededeeling gedaan over eene uitvinding, waardoor de bevallingen pijnloos worden en verricht kunnen worden op een vastgesteld uur. Prof. Delmas heeft zijne ontdekking gepubliceerd na veertig gecontroleerde observaties. Volgens zijne methode vergt eene bevalling niet meer dan een kwartier uurs. Wanneer de tijd is aangebroken kan de verlossing zonder eenig gevaar voor moeder of kind op een vastgesteld uur plaats grijpen, onder baringsweeën, die absoluut onbeduidend worden. Een eenvoudige inspuiting in den ruggegraat maakt alles pijnloos en gemakkelijk.
Deze ontdekking verkeert nog in haar aanvangs-stadium en wij zullen er ongetwijfeld meer van hooren. Een beroemde plaats uit Genesis (‘gij zult uwe kinderen baren in smart’) zou voor het eerst sinds de oorsprongen der menschheid haar zin verliezen en deze gedachte alleen reeds duidt aan, van welk een onzegbare beteekenis de uitvinding zou zijn voor de toekomende geslachten. Het kan niet anders of zij moet liggen in de lijn van de menschen der naaste toekomst. Maeterlinck maakt in zijn laatste boek (Het leven der Ruimte) de veronderstelling van een mensch, wiens geestelijke vermogens duizendmaal ontwikkelder zouden zijn dan alle tot heden bekende. Hij concludeert dat deze hyper-geniale mensch wonderbaarlijke reizen zou maken naar Mars, Jupiter en de andere planeten, reizen in de sterren, in het verleden en in het toekomende; dat hij weldoende hervormingen zou kunnen invoeren op onze rampzalige aarde; maar dat de mensch als mensch eeuwig eenzaam zal blijven in de immense Ruimte en hare onuitsprekelijke eindeloosheid.
Wij zullen ons troosten met deze eenzaamheid. Maar de superieure geesten onder onze tijdgenooten toonen zeker, zoo zij niet duizend maal intellectueeler begaafd zijn dan hunne voorgangers, het dubbele van de vroegere capaciteit der gedachten. En wij zullen tevreden zijn wanneer elke generatie den ouden legendairen vloek, welke onze aangewezen woning, de Aarde, verdonkert, een weinig van ons doet wijken.
[verschenen: 31 maart 1928]