Boven de tractaten
Parijs, 14 Januari 1928
Wat de sympathieke Amerikanen bezielt mag de duivel weten, maar zij kunnen de Franschen niet met rust laten. Welk soort steen is het die hun op de maag ligt? Het douanegeschil werd bijgelegd met een nederlaag van Parijs. Zit het hen dwars dat zij tegen concessies, welke men cijfert in baar geld, hunne tollenaars hebben moeten opdoeken, die den Franschen handel en de Fransche industrie onveilig maakten? Zij wonnen den oorlog, wat de ‘Groote Parade’ u heeft laten zien, waarin de poilus buiten schot bleven alsof zij nooit bestaan hadden. Het was zóó bar, dat voor den inboorling van het oude Gallië cinematografische documenten uit het ministerie van Oorlog moesten worden ingelascht om de film aannemelijk te maken voor de bioscopen op de Boulevards. Het omgekeerde had niet moeten gebeuren, niet waar? Het omgekeerde trouwens kòn niet gebeuren want de Franschman gunt ieder zijn part.
Maar daar de Boulevards niet verder loopen dan de vijftig poorten onzer oude fortificaties, houdt de Yank zich aan de lezing van ‘Groote Parade’. Hij treedt op als in bezet gebied. Toen hij zijn troepen die de zege bevochten hadden, repatrieerde liet hij een paar divisies achter in civiel om onder toezicht van hun handels-attaché enkele hangende zaken op te knappen. Al wie exporteerde naar de Nieuwe Wereld moest zijn boeken overleggen. Kwasi om de declaraties der douane te verifieeren en om fraude te voorkomen zooals het heette. Maar het was niet alleen de verkoopsprijs die hen interesseerde. Zij wilden de prijzen der grondstoffen kennen, de arbeidsloonen, de uitgetrokken bedragen voor publiciteit, de werkliedenverzekering, de traktementen van het administratieve personeel, kortom den fabrieksprijs, het brutobedrag der onkosten. Wie zijn boeken niet wilde toonen, omdat hij last had van een restantje onafhankelijkheidszin, of liever nièt handelde dan den gevaarlijken concurrent in de kaart te laten kijken, kreeg het embargo op zijn koopwaren. Op een kade in het verre Westen bleven zijn kisten wachten tot de fiere Sicambar zijn hoofd wenschte te buigen voor de Amerikaansche inquisiteurs met de hoornen brillen. Dat was kort en bondig. De Fransche handelsman had reeds één tiran, die op elk uur van den dag en van den nacht zijne boeken kon opeischen voor het plezier van den fiscus. Hij had er een anderen naast pour le bon plaisir van den koopman der Vereenigde Staten.
Dat het heele douanegeschil door de Franschen op touw is gezet om deze indringers en dwingelanden langs vreedzamen weg kwijt te raken, zou mij bij nadere overweging geen oogenblik verbazen. Hunne Kamers van Koophandel hadden er zoo dikwijls tegen geprotesteerd dat hunne regeering niet doof kon blijven en men ruilde de laatste divisies van het overwinnend leger der Yankees voor aanzienlijke concessies. Beide partijen betuigden hunne tevredenheid, zooals gebruikelijk is, en verzwegen hun wrok.
Al achtten de Amerikanen zich misschien voldoende ingelicht over het mecanisme der Fransche economie, de contrôle van Europa is hun een tweede gewoonte geworden, sinds Wilson, volgens de woorden van Clemenceau, in Parijs den Messias uithing en ontevreden was wanneer Père la Victoire hem beneden aan de trappen van zijn vorstelijk logement niet opwachtte als een lakei. Zij controleeren de geldmiddelen, de beurzen, de banken, de koersen, de nijverheid, de diplomatie, het verkeer, de verdediging, de kunst, de litteratuur, en expedieeren ons bovendien elk jaar een dans die nog idioter is dan de vorige, zonder ons daarom plooibaarder te maken. Toen Wilson den Messias uithing en eene kaart van Europa teekende, welke een serie conflicten in petto hield waarmee we voor de rest dezer eeuw zitten opgescheept, had hij tot excuse de ondermijnende paralysie die hem een paar jaar later zou vellen. Dit maakt den toestand niet gunstiger, maar geeft tenminste een verklaring. Ik gaf er wat voor wanneer men een even duidelijken uitleg vond voor de koppigheid en de onnoozelheid, waarmee de heer Kellogg sinds een paar maanden bezig is een aantal Fransche en Europeesche aangelegenheden, welke op zich zelf reeds précair genoeg zijn, in het honderd te sturen.
In Juni van het vorig jaar heeft Briand, als antwoord op een uitnoodiging van de Amerikaansche regeering, de mogelijkheid overwogen om met de United States een verdrag te sluiten, dat strikt bilateraal zou zijn, slechts beide partijen bindend, en dat den oorlog zou uitschakelen als instrument van nationale politiek. Frankrijk heeft andere en interessantere hazen te vangen, maar wanneer bij een dergelijk verdrag niets te winnen valt, viel er ook niets bij te verliezen. Frankrijk bezit aan de Amerikaansche kusten een aantal eilandjes, die niet helemaal waardeloos zijn voor Uncle Sam, doch geen sterveling denkt er hier aan, dat daarover ooit oorlog gevoerd zou kunnen worden. Le beau geste was geheel aan den Amerikaanschen kant. Op een verdrag meer of minder komt het trouwens niet aan. Er zijn sedert 1918 zooveel verdragen gesloten dat men er een apart woord voor uitvond en gekscherend spreekt van pactomanie.
Op 28 December verklaarde echter het gouvernement van Washington onverwacht dat het nieuwe pact niet bilateraal kon zijn. Frankrijk en de Vereenigde Staten moeten in onderling overleg een overeenkomst opstellen, welker tekst zij gezamenlijk aan de overige mogendheden ter adhaesie zouden aanbieden. Deze tekst zou den oorlog als instrument van nationale politiek onherroepelijk veroordelen.
Het ongeluk wilde, dat de mariniers der heeren Coolidge en Kellogg juist luchtbommen aan 't werpen waren op de nationalisten van Nicaragua en hun generaal Sandino. Wij hebben daar niets op tegen, want Nicaragua is te ver om er iets van te begrijpen. Al hadden wij er iets op tegen, het zou trouwens toch niet baten. De Fransche Pers klopt hare voornaamste winsten uit de geheime fondsen harer regeering en kan in ieder Zuid-Amerikaansch staatje geen correspondent onderhouden. Het is al mooi wanneer zij er eentje heeft te New-York. Daar de nationalisten van Nicaragua geen anarchisten, communisten of andere misdadigers zijn, vallen zij ook buiten het bestek onzer zonderlinge Ligue des Droits de l'Homme, die de grootste Fransche Perscampagnes enscèneert. Gelukkig echter zijn de Engelsche neven daar, om aan hunne overzeesche familie de noodige dosis sarcasmen toe te dienen. Zij laten Lord Sydenham, die in de moderne apotheek-kunst een beroemden naam draagt en verstand heeft van pijnstillende en slaapverwekkende middelen, interviewen door de Daily Mail, waarin deze laudanum-specialist een paar vragen stelt, welke op de zaak het gewenschte licht werpen.
Wat wil zeggen: een instrument van nationale politiek? Is het nationale politiek wanneer men zich verdedigt tegen een aanvaller? Zouden de mogendheden in half-beschaafde streken, waarover zij zorg dragen, niet meer de orde kunnen herstellen met krijgswapenen, wanneer dit onvermijdelijk blijkt? Is op dit oogenblik de Amerikaansche gewapende macht in Nicaragua een instrument van nationale politiek of niet? Hoe verklaart men dat de Vereenigde Staten op 't moment dat Kellogg zijne nota afzendt een formidabel vlootprogramma publiceeren, dat bestemd is om aan deze natie de alleenheerschappij te verzekeren over de zeeën?
Men zou meenen dat deze uppercut Kellogg knock out legde. Absoluut niet. Op 6 Januari antwoordt Briand aan den staatssecretaris wiens rechterhand niet weten wil wat de linker uitvoert; hij stelt hem opnieuw een bilaterale overeenkomst voor en verklaart zich bereid den tekst te onderwerpen aan de adhaesie der andere mogendheden, op conditie evenwel dat het verdrag zich zal bepalen tot een veroordeling van de veroveringsoorlog. Minder kon Briand niet doen en ook niet méér. Hij is de man van Locarno; hij is de man van ‘arrière les mitrailleuses et les canons’ toen Stresemann geïnstalleerd werd in den Volkenbond; hij is de pacifist dien zijne karikaturisten laten mekkeren Paix... Paix. Hij decimeerde de vloot. Hij reduceerde het leger tot de helft.
Het mocht wat! Zijn antwoord gold voor ontwijkend, voor onoprecht, voor dubbelzinnig bij de Amerikaansche en Duitsche pers, welke men met een wonderbaarlijke eensgezindheid zag reageeren op zijn nota van 6 Januari. Briand en zijn factotum Berthelot moeten dien dag raar hebben opgekeken.
Het antwoord van Amerika valt gemakkelijk te raden. Kellogg vraagt waarom Frankrijk zijne formule gewijzigd heeft. Hij houdt onveranderlijk vast aan zijn meening, dat een bilateraal accoord tot de onmogelijkheden behoort, want een zoo belangrijke zaak als de verbanning en de vogelvrijverklaring van den oorlog zou slechts vastgelegd kunnen worden in een algemeen verdrag. En de Marokkanen, en de Russen, en de Hindoes, en de Chineezen (vier honderd millioen...), en de Egyptenaren, en de vrijbuiters der Sahara, en de Balkanrijkjes, en de rest der ontelbare, overal verspreide bandieten, wien de krijg in het bloed zit, vraagt de man in de straat. Twee kunnen een verdrag teekenen, zal Frankrijk repliceeren, - wanneer zulke reëele waarheden tenminste in diplomatieke taal kunnen vertolkt worden - want als een der twee schiet, moet de ander noodzakelijkerwijze terugschieten.
Doch als de groote hoop teekent, wie waarborgt mij dan dat geen enkel der onderteekenaars zijn woord zal breken? Maar wanneer een der onderteekenaars zijn beloften niet nakomt, aan welken kant zullen zich de medeondertekenaars scharen die geen onderscheid willen maken tussen verdedigings- en veroveringsoorlog? Zullen zij toekijken? Dat zou het bankroet beduiden der internationale solidariteit. Zullen zij partij kiezen? Aan welken kant? Allen aan denzelfden of de een hier en de ander aan den overkant? Dat zou evenzeer het bankroet beduiden van de internationale solidariteit. Dat zou zelfs gelijk kunnen staan met een tweeden Wereld oorlog.
Er schuilt dus in de nota van Briand noch onoprechtheid, noch ontwijkende dubbelzinnigheid. Men zal, of men wil of niet, den schuldige moeten aanwijzen, den aanvaller. Zal men het echter over de definitie van aanvaller altijd eens zijn? Duitschland drong België binnen en Luxemburg, het verklaarde den oorlog aan Rusland en Frankrijk; maar voor de meerderheid der Duitschers en volgens de meening eener massa andere lieden was Duitschland in 1914 noch schuldig noch aanvaller. Stel u een soortgelijke verwikkeling voor wanneer alle naties van Europa den oorlog buiten de wet gesteld zullen hebben en een of andere mogendheid krijgt het in haar kop om van de gelegenheid te profiteeren. Geeft de heer Kellogg er zich voldoende rekenschap van dat Parijs op drie uren vliegens ligt van de Duitsche grens en dat deze stad hetzij vóór of nà de oorlogsverklaring door een eskader van een paar honderd machines binnen het kwartier met den grond gelijk gemaakt en totaal uitgemoord kan worden? Dit is nochtans de werkelijkheid, de waarheid, en dit hangt ons, Parijzenaars, boven het hoofd. Geeft Kellogg er zich rekenschap van, dat door zijn intense fabrikatie van meststoffen, welke op dezelfde basis bereid worden als de ontploffingsmiddelen en als de vergiftige gassen, Duitschland een onmetelijke, latente munitie-fabriek is geworden en dat het volgens uiterst betrouwbare gegevens tienmaal meer ontploffingsmiddelen en twintigmaal meer doodelijke gassen kan produceeren dan in 1918?
Een kanon meer of minder, een groote of een kleine vloot, een paar legercorpsen meer dan de buurman: dáár zit het gevaar niet; daar zat het gevaar vroeger. Eén overeenkomst aangaan om den oorlog ‘buiten de wet’ te stellen terwijl de chemisten van alle naties, welke moderne wapenen voeren, over de diabolieke retorten hunner laboratoria gebogen liggen om het gas te vinden, dat doodelijker en doordringender (en goedkooper) zal zijn dan alle voorgaande, dat is niet alleen een circulus vitiosus, zooals ik aanduidde, niet alleen een waan en een waanzinnigheid, dat is ook een monsterachtige huichelarij. Het getuigt van een ongelooflijke kinderachtigheid om te veronderstellen dat men door een fraaie leuze een kwaad zoo oud als de geschiedenis kan uitroeien. Het getuigt van een onkwalificeerbare naiviteit om onderhandelingen te beginnen over een dergelijk tractaat, terwijl men eenerzijds oorlogvoert, anderzijds de bewapening te land, ter zee en in de lucht tot het uiterste opdrijft. Het zou getuigen van een verregaande roekeloosheid wanneer de hypothese juist mocht zijn, dat de manoeuvre van den heer Kellogg bestemd is om den Volkenbond (Europa op den hals geschoven door een Amerikaan), de Volkenbond-Verdragen, het ongeboren Protocol van Genève, Locarno, het beetje bestendigheid dat deze dingen bieden, te torpedeeren, en zoo niet ze te torpedeeren, ze te doen wankelen in hunne zwakke gebinten.
Wij kennen zonder twijfel de mentaliteit niet van den Amerikaan en negentiende der Staten van dit land bleven ons even mysterieus als de woestijn van Gobi. Maar de Amerikaan kent evenmin de mentaliteit van Europa en negentiende van het Europeesche land is hem een gesloten boek. Doch de Europeaan weet, dat niet de struisvogelpolitiek van Kellogg hem ontrukken zal aan de dreigende fataliteit. De Franschman vraagt zich bovendien af, waarom juist Frankrijk moet dienen als proefkonijn van een absurd experiment. Een aantal andere naties schenen hem daarvoor beter in aanmerking te komen.
Het was gisteren juist twintig jaar geleden (13 Januari 1908) dat de eerste vliegmachine, bestuurd door Henri Farman, haar eerste kringvlucht deed. Vóór dien datum vlogen de mechanische vogels reeds in een rechte lijn, kort of lang, Santos Dumont begon in 1906 met 220 meter, doch konden niet terug keeren tot hun punt van uitgang. Henri Farman legde dien dag één kilometer af, officieel gecontroleerd, in rondvlucht en bewees de stuurbaarheid. Op 8 Augustus 1908 - let op de datums - arriveerden de gebroeders Orville en Wilbur Wright in Frankrijk. Ze beweerden in Dayton 38 minuten gevlogen te hebben in één trek. Terwijl Henri Farman evenwel op een tweedekker ‘Voisin’ vóór acht Augustus 1908 verschillende rondvluchten uitvoerde, kon Wilbur Wright, die van 8 tot 13 Augustus vijf vluchten deed, géén acht minuten vliegen zonder ongeval.
De Fransche pers, geïrriteerd door de kronkelingen der Amerikaansche diplomatie, heeft er behagen in geschept deze historische feiten vast te stellen. ‘Ik weet - zegt Gabriel Voisin, de eerste Fransche constructeur van vliegmachines - dat ik een aantal protesten zal verwekken, maar één feit moet vaststaan: de Fransche aviatiek heeft niets te danken aan de mannen van Dayton. Het spreekt vanzelf dat Wilbur Wright niet loog toen hij beweerde 38 minuten gevlogen te hebben, doch evenmin nu als toen is het mogelijk om zich over die vluchten documenten te verschaffen of er zelfs maar sporen van te vinden. De Fransche aviatiek, welke juist in dat jaar 1908 reusachtige vorderingen maakte, kende niets, zag niets van het toestel der Wright's. De Franschman moet daarenboven niet vergeten, dat de machine waarmee Lindbergh den Oceaan overstak in rechte lijn afstamt van het type waarmee Blériot in 1909 zijn eerste Kanaalvlucht deed. De onderdeelen werden geperfectioneerd, maar de bouw, het stuur, de bevestiging der vleugels, de motor zelfs in stervorm met luchtkoeling, kortom het gansche type, behield onveranderd zijn eersten vorm. Tot heden ten dage bleef het type-Blériot onaangetast, terwijl geen enkele karakteristiek van het Amerikaansche vliegtuig levensvatbaarheid toonde. Van de machine van de Wrights is niets overgebleven.’
De gebroeders Wright waren de voornaamste glorie der Amerikanen, en de roem der vleugels welke zij den mensch verschaften, overtrof dien van den toovenaar Edison. Wanneer men discuteerde over den voorrang van het ‘oude’ boven het ‘nieuwe’ continent, gaf de uitvinding der Wright's dikwijls den doorslag. Ook deze ontgoocheling zullen de Yankees moeten dulden naast vele andere welke de toekomst hun zal voorbeschikken. Niet de machine der Wright's zweeft boven alle tractaten van den heer Kellogg en andere staatslieden, doch de oude Blériot.
[verschenen: 18 februari 1928]