Bijdragen aan het Soerabaiasch Handelsblad (juni 1926-juni 1940)
(2017)–Matthijs Vermeulen– Auteursrechtelijk beschermdVervolg van Dr. Voronoff's geheimParijs, 10 December 1927Maurice de Waleffe, groot-journalist en arbiter elegantiarum (die verleden winter de korte broek lanceerde), opperde in het begin van December in Le Journal het plan eener rondvraag over de resultaten der verjongingsoperatie. Onder de patiënten natuurlijk. Het idee der herleefde jeugd, waarvoor Goethe den duivel in eigen persoon noodig had, zweeft in de twintigste-eeuwsche lucht, en er gaat geen week voorbij, of er komen geruchten uit Londen, Weenen of New-York, over vooraanstaande personen die hun lichaam lieten vernieuwen. De laatste, die over de tong ging, was de ruim zestigjarige zuster van den Duitschen ex-keizer bij haar huwelijk met den ruim twintigjarigen Rus. Er kan ook geen bejaarde persoonlijkheid in letteren, kunst of politiek eenige ongewone activiteit vertoonen, of de humoristen van Montmartre maken hun veronderstellingen. Sinds dr. Voronoff zijn ontdekking deed, werden meer dan duizend menschen verjongd, zij loopen onder ons rond, en alle positieve, controleerbare berichten blijven ontbreken. Wij weten dat Guillaumin, een der beroemdste voorgangers der impressionisten, zich op zijn 84ste jaar heeft laten cureeren, toen hij reeds zoo goed als dood was. Hij won er drie jaren mee, voltooide nog verschillende schilderijen, welke op de markt goed geprijsd staan, en ontsliep kalm op zijn 87ste. De romanschrijfster Colette heeft opzienbarende lezingen gehouden over een geneeswijze, waaraan zij herboren energie en jeugd dankte. Doch deze twee beroemdheden heroverden het leven door overtapping van versch, jong bloed, een andere methode dan die van dr. Voronoff, en waarop de spotters, schijnt het, geen vat hebben. Van Maurice de Waleffe's rondvraag is natuurlijk niets terecht gekomen. Noch Freud noch Havelock Ellis schijnen in deze terughouding verandering gebracht te hebben. Onder de overwegingen, welke de moderne Fausten stemmen tot die gereserveerdheid, weegt de moreele factor trouwens het lichtst, en ware deze het eenige beletsel, ik geloof dat het reeds lang uit den weg zou zijn geruimd. Wij hebben veel meer moeite om te wennen aan den aap en om te accepteeren, dat eene dierlijke substantie, en daarenboven de substantie van een dier, dat wij slechts kunnen zien als een beklagenswaardige mislukking van ons eigen mensch-zijn, zich vermengt met ons intiemste wezen. Wij huiveren een beetje voor den ‘aap’ en duchten instinctief ons op een keer bij clair de lune terug te vinden in de kruin van een boom, bezig met een hymne te zingen tot de maan. Dit gebeurde echter nog niet en is slechts een idee voor een roman. Maar de voornaamste reden, welke Voronoff's genezenen weerhoudt van bekentenissen, is het zonderlinge feit, dat wij ons moeite moeten doen om de kuur niet te beschouwen van den komischen kant. Wij voelen een obscure neiging om een verjongd mensch te diskwalificeeren. Hij verkrijgt door Zijne regeneratie voor onze onwennige begrippen tegelijk iets demonisch en iets belachelijks. Het schijnt mij zelfs toe, dat wij onzen schroom voor het demonische enkel kunnen overwinnen door er mee te lachen. De middeleeuwsche legende, dat wij ons eene nieuwe jeugd slechts kunnen koopen tot den prijs onzer ziel, welke wij bij contract afstaan aan Mefistofeles, deze legende zit zoo diep in ons bloed, dat men zich afvraagt, of zij misschien, evenals andere sprookjes, berust op feiten, welke in een prae- historisch verleden, waarvan geen documenten bleven, geconstateerd werden. Doch wat er ook van zij, wij hebben het grootste ongelijk door de experimenten van dr. Voronoff niet au sérieux te nemen. En wat Satan betreft: Goethe voelde zelf levenslang dat hij Faust niet onverlost kon laten in de baarlijke klauwen van Mefisto. Het tweede deel eindigt dan ook met een Hemelvaart: ‘Das Unzulngliche,
Hier wird's Ereignis;
Das Unbeschreibliche,
Hier ist es gethan!’
Bij voorloopige afwezigheid van andere getuigen heeft dr. Serge Voronoff zelf zijne resultaten, toekomstverwachtingen en bevindingen gepubliceerd, en zijn boek La Conquête de la Vie’Ga naar voetnoot44 - De Verovering van het Leven - is zoo pas verschenen. Het behelst geen absoluut nieuwe feiten, wat mij op een domein als dit eer een geruststelling lijkt. De officieele wetenschap, de diverse geneeskundige faculteiten hebben feiten, die reeds oud zijn, nog niet aanvaard, en het publiek volgt de evolutie zonder zich te haasten. Nieuwe gegevens zouden voorbarig en onwelkom zijn. Het behelst evenwel ervaringen en observaties over een werkkring, welke begon in 1917 en zich in de onverwachtste richtingen uitbreidde. Wie het menschelijk materiaal, waarop dr. Voronoff zijne kunst uitoefende, te subjectief vindt, te ongeloofwaardig, te toegankelijk voor autosuggestie, treft in dit boek een aantal notities over beesten, die zich niets kunnen inbeelden en waarbij twijfel is buitengesloten. Mocht vroeg of laat, en om de een of andere reden, de toepassing van Voronoff's methode onraadzaam blijken voor den mensch - hoewel tot deze vermoedens geen enkel motief voorhanden is - hare beteekenis voor den landbouw, ook voor den kolonialen landbouw, werd reeds geconstateerd in de korte spanne tijds die ligt tusschen hare ontdekking en hare verbreiding. De wereld-productie van wol is lager dan de consumptie, wat de wol duur maakt. Er zijn weinig landen welke voor dit artikel geen schatting betalen aan Engeland. Frankrijk, hoewel het ongeveer 30 millioen schapen telt, importeert elk jaar voor bijna vier milliard. In mijn eerste artikelen over de verjongingskwestie van Augustus 1926 - schreef ik u reeds dat Voronoff een middel in overweging had om de rammen te ‘survitaliseeren’, d.w.z. hen te voorzien van een derde reproductieve klier, om zoodoende een ras te kweeken, dat èn meer vleesch èn meer wol zou voortbrengen. Het Fransche gouvernement bezit in Algiers een kudde van 3000 koppen, welke het beschikbaar stelde voor de proefnemingen, die in 1924 begonnen. De survitalisatie werd verricht door twee gewone veeartsen onder toezicht van Voronoff, die hun zijne techniek had onderwezen. Op het eind van het vorige jaar hebben de diensten van veeteelt van het Algiersche gouvernement hun eerste rapporten uitgebracht, welke Voronoff heeft doorgezonden aan de Fransche Maatschappij tot Bevordering der Wetenschappen te Lyon. Het gemiddelde gewicht der rammen, die geënt waren op den leeftijd van tien maanden, bedroeg bij hun tweede jaar 68 kilogram 500. De niet-geënte rammen wogen 61 kilogram 300. De survitalisatie leverde dus een winst van 7 kilogram 200, wat een vermeerdering beduidt van nagenoeg één achtste. Wat de wol betreft, was het gemiddeld gewicht der vacht van een geënten ram 3 kilogram 750, terwijl het gemiddelde van een niet-geënten ram slechts 3 kilogram 100 bedroeg, hetgeen een winst beduidt van 600 gram per schering, of ongeveer één vijfde. De rest is van nog [grooter] beteekenis. Deze gesurvitaliseerde rammen hadden reeds lammeren geteeld, die op 't moment van het rapport vijf maanden waren. Die lammeren wogen (bij absoluut gelijke voeding) 38 K.G. 200, terwijl lammeren van ongeënte rammen slechts 30 K.G. 100 wogen. Het gemiddeld gewicht van de vacht der eersten was 980 gram, van de tweeden slechts 680, wat voor een beest van vijf maanden reeds een winst vormt van 300 gram. In 't begin van dit jaar is dr. Voronoff naar Algiers teruggekeerd om de resultaten nader te controleeren. De wol-productie der geënte soort is onveranderlijk één zesde hooger dan die der niet-geënte soort; de vleesch-productie is onveranderlijk één vijfde hooger. De landbouw-ministeries van Engeland, Spanje, Italië en Argentinië zonden reeds commissies naar Algiers om het procédé te bestudeeren. Dr. Voronoff heeft gelijksoortige proefnemingen verricht op varkens om zich ervan te vergewissen of men door toevoeging van een derde teeltklier het gewicht aan vet dezer dieren zou kunnen verminderen ten voordeele van het gewicht aan vleesch. Een Fransch varkensfokker stelde zijn stapel tot Voronoff 's beschikking. Het op den leeftijd van zes weken geënte varken woog acht maanden later 123 K.G., het ongeënte, bij strikt dezelfde voeding, 115 K.G. 500. Een vermeerdering dus van 7 K.G. 500. Op een ganschen veestapel toegepast, zou dit voorshandsche resultaat reeds een niet te versmaden batig saldo kunnen leveren bij een minimum van onkosten. Een enkele ram bespringt gemiddeld vijftig schapen. Bij een kudde van duizend koppen zou men dus slechts 20 rammen behoeven om na één jaar duizend geregenereerde individuen te verkrijgen, wier productie één vijfde en één zesde hooger is. Daar het entings-effect bij rammen gemiddeld drie jaren van kracht blijft, zullen 20 rammen hunne super-productieve eigenschappen overbrengen op 3000 schapen. De enting dezer twintig rammen kan door twee veeartsen verricht worden in twee dagen, terwijl het materiaal bij elke kudde in overvloed aanwezig is. Bij de winst vergeleken, vertegenwoordigen de kosten dus een nietige uitgave. De beroemde verjonger bestudeert op het oogenblik het voor alle koloniën nijpende vraagstuk, om een middel te vinden, dat aan de lastdieren der tropen den bouw, de kracht, het uithoudingsvermogen en de arbeidspraestatie zal kunnen verleenen der lastdieren, die leven onder gematigd klimaat. Hij heeft zich tot dit doeleinde begeven naar Fransch West-Afrika, welks economische ontwikkeling de grootste belemmeringen ondervindt door de physieke minderwaardigheid van den veestapel. Hij zal ditmaal niet enkel opereeren op de klieren der reproductieve organen, doch op de klier, welke den groei van het beenderenstelsel bevordert en die zich bij mensch en dier bevindt onder de hersenen tegen het mond-verhemelte. Bij natuurlijke hypertrophie van dit orgaan, of bij kunstmatige survitaliseering, verkrijgt het organisme een abnormalen omvang; handen en voeten worden enorm; de kaken bereiken ongekende verhoudingen; de ontwikkeling der spieren neemt aanzienlijk toe en het geheele gestel vertoont eene buitengewone kracht. Dr. Voronoff hoopt met deze operatie, gevoegd bij die van de schildklier en van de teeltklier, een veeras te realiseeren, dat voor de economie der meeste koloniën zeldzame horizonten zou openen. Op verschillende plaatsten van West-Afrika, o.a. te El-Oealadji bij Tomboectoe, zijn entings-stations opgericht, waar het vee der inboorlingen wordt samengedreven om gesurvitaliseerd te worden. Men zal nog een paar jaren moeten wachten alvorens betrouwbare rapporten tegemoet kunnen worden gezien. Het komt mij echter voor, dat de landbouwdiensten van elk land, dat koloniën bezit, waar het fok-materiaal dikwijls met zware kosten moet worden geïmporteerd, eene nalatigheid zouden begaan, wanneer zij deze experimenten niet volgen met de grootste aandacht. Dit alles is wonderbaarlijk, doch normaal. Men ent wijnstokken en boomen; waarom zou men niet enten in de animale wereld? De zaak schijnt mij bijna diaboliek te worden en een tikje monsterachtig, waar dr. Voronoff voorstelt om niet alleen jonge dieren te survitaliseeren, doch ook kinderen. Niet enkel zwakke, doch vooral ‘intelligente, werkelijk begaafde kinderen, om hunne waarde te intensifieeren’. ‘Men slaagt erin’, zegt hij, om door de enting van jonge rammen opperlammeren te verkrijgen; waarom zou men geen ras van opper-menschen scheppen, begaafd met physieke en intellectueele capaciteiten, welke de onze verre zouden overtreffen? Deze concepties schijnen zonderling en op het oogenblik nog revolutionnair; doch er bestaat geen enkele reden, waarom zulk een poging niet zou worden beproefd. De enting is een volmaakt onschadelijke operatie, welke geen enkel gevaar meebrengt, evenmin geheele verdooving eischt, en de eerste moeder, die mij haar kind wilde toevertrouwen met dit doel zou in de geschiedenis der menschheid misschien een nieuwe bladzijde schrijven.’ Wie weet? Maar wie zal bij zijne kinderen de verantwoordelijkheid aandurven voor eene revolutie in het gestel, waarbij eene duistere en niet te raden toekomst op 't spel staat? De eerste twee mannen, vertelt Voronoff, en het zal u verbazen dit te lezen, die den moed hadden de verjongingskuur te ondergaan, waren een ingenieur en een priester, wier reproductieve organen het slachtoffer waren geworden van de tuberculose. De priester was een zeer bekend prediker. In de eerste jaren na de verwoesting der levenscellen had hij, wegens den voorraad der in het organisme opgehoopte afscheidingsbestanddeelen, geen noemenswaardige verandering bemerkt. Na vijf à zes jaren verloor hij langzamerhand het geheugen, alle physieke kracht en elke geschiktheid tot intellectueelen arbeid. Te midden zijner preeken moest hij van vermoeienis knielen om krachten te verzamelen en den loop zijner gedachten te hervinden. Hij werd gered door de operatie, en Voronoff voegt aan zijn verhaal de volgende philosofische bespiegeling toe: ‘De apen-klier, gebruikt om de zijne te vervangen, was ditmaal bestemd om een gewijde zaak te dienen, daar zij een heilig man in staat stelde zijne hooge zending te vervullen bij hen, die hij terugvoerde tot de godsvrucht en tot de verheven beginselen der moraal.’ Voronoff insisteert gaarne op het moreele karakter zijner operatie en verzekert, dat hij op de duizend personen, die hij verjongde, er nauwlijks zestig heeft aangetroffen, die de enting vroegen voor wat de Franschen noemen la bagatelle. De eerste vrouw, die hij verjongde, was kostwinster van haar blinden zoon, die haar niet wilde verlaten. Met gelijke voorkeur insisteert hij op de sociale strekking zijner ontdekkingen: wanneer men hem volgen wil, zullen binnen afzienbaren tijd geen oude mannen- en vrouwenhuizen meer ten laste zijn der maatschappij. Hij voorspelt degenen, die zich willen toeleggen op de apenfokkerij, de zekerheid van een fortuin, dat binnen weinige jaren gewonnen kan worden. De Chimpansee, onbeschermd tegen de menschen, onverdedigd tegen de stieflijke moeder natuur, vermenigvuldigt zich niet en dreigt uit te sterven. De jagers, die hem levend en ongewond moeten vangen in de oerwouden, vragen exorbitante prijzen per exemplaar, want de Paters van den Heiligen Geest, Voronoff's eerste en belanglooze leveranciers, hebben hunne bemiddeling moeten staken. Het schijnt dat zoowel de Fransche als de Italiaansche Riviera uitstekend geschikt is voor de apen-fokkerij, en Voronoff zelf heeft een modelboerderij opgericht te Menton, in een ideaal klimaat, waar eene apen-kolonie gekweekt wordt, uit welke een verouderende menschheid herleving putten kan. Zijn boek, waarvan ik eene vertaling in het Hollandsch wenschen zou, bevat een aantal belangrijke raadgevingen en de nuttigste wenken. Mocht een der lezers een kostbaren fok-stier of fok-hengst bezitten, die naar het einde zijner reproductieve jaren loopt, hij wachte niet met de verjonging tot de uiterste grens bereikt is. De ouderdom veroorzaakt meestal eene bedenkelijke broosheid van het beenderenstelsel en daar het beest zich gewoonlijk tegen de operatie verzet, riskeert men een breuk van het bekken, de pooten of den nek. Voor menschen, zoowel mannen als vrouwen, is het raadzaam, wil men het sterkste effect bereiken, om niet te wachten tot het verval intreedt en de verkalking hare verwoestingen heeft aangericht in de weefsels. Voor vrouwen is de gevaarlijke leeftijd, voor mannen tusschen de 50 en 60 het aangewezen moment. De bewering dat de grijsaard, die zich laat verjongen, zonder hoop op redding terugvalt in de misères van den ouden dag, wanneer het effect der chirurgicale interventie uitgeput raakt, is een leugen en een legende, verzekert Voronoff. De enting kan herhaald worden tot een limiet, welke men op het oogenblik nog niet kent, en met alle garantie, wat betreft het succes. De officieele geneeskunst heeft eveneens beweerd, dat de ingeplante elementen zich niet organisch acclimatiseerden. Om de tegenstanders te overtuigen van de ongegrondheid dezer opinie, heeft een Spaansch dokter, in tegenwoordigheid van een aantal collega's, zich door Voronoff drie jaren na de enting laten opereeren. Het nieuwe orgaan werd gevonden in een toestand van volkomen adaptatie en van frisch leven. Over den invloed der eventueele procreatie, op de mogelijke nakomelingschap dus, wordt ook in dit boek nog niet gesproken, hoewel Voronoff verhaalt dat hij getuige was bij het huwelijk van een zijner patiënten. De verschillende getuigenissen, welke door Voronoff geciteerd worden, dragen ondertusschen alle het accent van mirakelen en het lijkt mij ongeoorloofd om te veronderstellen, dat zij zouden berusten op onwaarheid. Een belangrijke schrede op den moeilijken weg naar een minder rampzalige menschheid schijnt inderdaad en onbetwijfelbaar gedaan te zijn. Na de publicatie der eerste artikelen in dit blad vroeg mij een bevriend dichter, op het perron van een Parijsch buurtstationnetje, wat ikzelf doen zou, wanneer de tijd eenmaal was aangebroken. Zoolang men gezond is, kan men bezwaarlijk zeggen, wat men doen zal in dagen van ziekte. Maar het is prettig om de toekomst veilig te weten en de keus te hebben. Ik geloof ook dat iedereen er baat bij vinden kan om van den ongestoorden vooruitgang deze wetenschap op de hoogte te blijven. [verschenen: 14 januari 1928] |
|