Bij een huwelijk
Parijs, 12 November [1927]
Zoo zijn de Huizen van Frankrijk en van Savoje, de oudste van Europa, voor de drie-en-twintigste maal sinds haar verren oorsprong in het huwelijk vereenigd door de verbintenis van Anne de France, dochter van den troon-pretendent Jan den Derden, genaamd Jan den Edelen, en den Hertog des Pouilles, zoon van den Hertog d'Aoste, opperbevelhebber van het zegevierende Italiaansche leger en neef van den Koning van Italië.
Dit klinkt bijna als de proclamatie van een heraut in een of ander sprookjesachtig drama. Een Hollandsch schrijfster, en vóór haar een Engelsch auteur, putte de mogelijkheden van gewone stervelingen uit in drie geslachten, en ziedaar onder den azuren hemel van Napels eene feërieke prinses en een prins vol allure, die beiden afstammen van een Lodewijk den Dikken en eene Adelaïde van Savoje, uit het begin der twaalfde eeuw, uit den tijd der eerste kruistochten. Die Lodewijk de Dikke, ook genoemd den Wakkeren, of den Vechter, was weer een zoon van Philippe den Eersten en Bertha van Holland (dochter van Floris I, graaf van Holland), zoodat er in de Huizen van Frankrijk en Savoje - men keert het dikwijls om - zelfs Bataafsche bloeddroppels circuleeren. Welk een ras!
In een aaneenschakeling van oorlogen, familiemoorden, uitspattingen, verbraste levens, ongeneeslijke ziekten, omwentelingen, plant het zich voort met periodes van decadentie en herleving tot deze twintigste eeuw, en onder een scharlaken baldakijn, getorst door twaalf lakeien, schrijdt wederom eene prinses, betooverende draagster eener onafgebroken toekomst, gevolgd door een prins, wiens vermetele jeugd en kracht door het witte uniform der koloniale ruiterij nog onderstreept wordt. Bij zulke schouwspelen, welke men in de bioscoop kan bijwonen, alsof men naar Napels was afgereisd, beginnen de diepst-ingewortelde sympathieën zich te roeren, en ik beken, dat het laatste vleugje democratie mij verging. Het eerste en het laatste wat ik me afvroeg onder het golvende enthousiasme der Italiaansche volksmenigten was: Zal het Huis van Frankrijk wellicht eenmaal op den troon hersteld worden met behulp van het Huis van Savoje? Niets is onmogelijk.
Er waren drie machten bij dit luisterrijke huwelijk afwezig: De Republiek, Mussolini en het Vaticaan, en de absentie dezer drie machten gaf aan de verbintenis juist haar politiek karakter. Ik voorspel niets. Ik uit geen enkele voorkeur. Maar als de lezer mij veroorloven wil eenige richtingslijnen aan te duiden, kan hij zelf de conclusies trekken.
De Republiek verafschuwt het fascistisch Italië. Terecht of ten onrechte acht zij door de geweldige ontwikkeling der Zwarte Hemden de rechten van den mensch bedreigd, welke zij beweert het zuiverst te vertegenwoordigen. Dit is eene houding, die men zou kunnen respecteeren wanneer ze logisch werd doorgevoerd. Wanneer zij de dictatuur van Mussolini eene tyrannie wenscht te noemen, welke hare humanitaire principes met voeten treedt, had zij zich tegen de Moscovietische tyrannen-regeering, aan welke niets onmenschelijks vreemd bleef, moeten verzetten met evenveel bewustheid en autoriteit. Het is onredelijk en barbaarsch om de tallooze Russische gruwelen te vergoelijken, wijl zij bedreven zijn in naam der democratie, en de enkele wandaden der Zwart- Hemden onder het vergrootglas te leggen, wijl zij begaan zijn in naam der nationale orde.
De Republiek houdt Mussolini niet enkel systematisch en quarantaine; zij verklaart hem niet alleen voor besmet, en haar minister van Buitenlandsche Zaken, de veelgeprezen Briand, gaat hem niet alleen zorgvuldig uit den weg, als ware de dictator een melaatsche. Zij kiest den socialistischen Paul Boncour - tusschen haakjes de advocaat van Prins Carol van Roemenië, die in oorlog leeft met het gouvernement van Bratianu! - tot voorzitter der parlementaire commissie van Buitenlandsche Zaken en bekleedt met dit gewichtige ambt den man, die Mussolini in de volksvergadering een ‘Prince de Carnaval’ noemde. Zulke vergissingen zijn onherstelbaar en worden door de historie niet meer weggewischt. Iedere betrekking tusschen Paul Boncour en Benito Mussolini zal voor dezen laatste onaannemelijk blijven. Als de Republiek echter het terrein der theoretische en sentimenteele bevliegingen verlaat en zij gaat zich bewegen temidden van de verantwoordelijkheden der practijk, als zij zich waagt aan het scheppen van feiten, dan verloochent zij geenszins hare neiging tot heimelijke vijandschap jegens het fascistische Italië. Gisteren, den negenden gedenkdag van den overwinnenden Wapenstilstand, sloot zij een defensief verdrag met Zuid-Slavië, dat sinds dien datum, en tot op heden, met Italië in een nauwlijks bedwongen onvrede leeft. Italië heeft oogmerken in Albanië, Zuid-Slavië intrigeert in denzelfden hoek, waar een paar onderzeeërs de Adriatische Zee kunnen blokkeeren. In welk opzicht zou dit de levensbelangen van Frankrijk kunnen raken? In geen enkel. Welke strategische waarde kan de dispositie der allianties, die Philippe Berthelot bezig is uit de Oostenrijksche ruïnes te construeeren, bezitten voor Frankrijk? Slechts uiterst twijfelachtige.
De oude Triple Entente was een eenvoudige, natuurlijke en doeltreffende combinatie, met geen anderen onbekende, dan de militaire waarde van Rusland en deze werd opgewogen door de onuitputtelijkheid zijner bevolkingen. De vier strooken, waarin de meer gecompliceerdere en minder effectieve staatsmanskunst van Philippe Berthelot (want deze blijft de regelende persoon en niét Briand) doende is Europa te verdeelen, biedt aan Frankrijk niet den minsten waarborg van veiligheid: al zijne bondgenooten zijn bedreigd in den rug, en al zijne bondgenooten worstelen nog om eene consolidatie hunner grenzen en hunner bestuursinstellingen. De elementairste voorzichtigheid zou in de eerste plaats getracht hebben naar eene alliantie met Italië. De revolutionnaire Republiek, die een verbond sloot met den autocratischen Tsar, had zich dezelfde tegenstrijdigheid kunnen veroorloven met den dictator Mussolini. Zij heeft niet eens beproefd, wat beide naties in het hart verheugd en gerustgesteld zou hebben.
De Republiek, die in 1870 uitgeroepen is met 353 stemmen tegen 352, dus slechts met een meerderheid van één stem, en dank zij operaties, welke aanleiding gaven tot scherpe critieken, de Republiek beschouwt alle troon-pretendenten, hetzij van royalistischen of bonapartistischen huize, als geamputeerd van de Fransche natie. Zij bezitten geen burgerrechten, het is hun verboden dienst te nemen in het Fransche leger, zij mogen niet vertoeven op Fransch grondgebied. Toen Jean de Guise, de tegenwoordige Jan de Derde, in 1914 zijn diensten aanbood als gewoon soldaat, bejegende men hem met eene weigering. Er sprak uit deze gedragslijn meer vrees voor een Koning, dan afkeer of minachting. Want in den loop der krijgsbedrijven stuurde men hem met een officieuse opdracht naar een bloedverwant op den Balkan, waar men zeker was, dat hij niet zou slagen: naar Bulgarije.
De Republiek - en men zal steeds goed doen het stemmencijfer 353-352 niet uit het oog te verliezen - heeft zich van hare stichting af, en men zegt op instigatie van Bismarck, trachten te consolideeren in een fanatiek anticlericalisme. Bismarck leed de nederlaag in den Kulturkampf en de Republiek, halsstarriger, onbuigzamer, behaalde totdusverre geen beslissende overwinning. Het Katholicisme, dat door de wet op Scheiding van Kerk en Staat al zijne bezittingen geconfiskeerd zag, heeft zijne eigendommen, en in een onwaarschijnlijk korte spanne tijds, zelf hersteld. De verhouding tusschen Republiek en Katholicisme - ik moest eigenlijk schrijven ‘godsdienst’, want het anticlericalisme bestookt elken cultus - deze verhouding blijft antipodisch.
Er manifesteerde zich echter gedurende het laatste jaar, zoowel bij de bewindvoerders der Republiek, die bijna zonder uitzondering tot de franc-maçonnerie behooren, als bij de bewindvoerders van het Vaticaan, den erfvijand der vrijmetselarij, een uiterst merkwaardige frontwijziging. Deze twee contradictoire machten sloten over de hoofden van het Fransche volk heen, eene even onverwachte als onalledaagsch bondgenootschap. Aristide Briand raakte intiem bevriend met den pauselijken nuntius, monsignore Maglione. De parlementaire werkzaamheden, het nieuwe jaar der Hoogescholen, de heropening der Gerechtshoven, is ingezegend met een plechtige mis in de Notre-Dame, welke werd bijgewoond door afgevaardigden en tal van hooggeplaatste ambtenaren, bekend om hun onverzoenlijke ongeloovigheid. Een beroemd prediker, de Jezuïetenpater Lhande, spreekt in 't openbaar en onder opzettelijken bijval der kerkelijke autoriteiten, in de vleiendste bewoordingen over Herriot, een notoir anticlericaal. Koning Fuad, op zoek naar kapitalen, Koning Fuad, een Musulman, vraagt bij zijn vertrek uit Frankrijk de benedictie van den Kardinaal-Aartsbisschop van Parijs en Zijne Eminentie Dubois verleent hem op een stationsperron deze begeerde zegening. Karakteristieke voorbeelden in dezen zin zijn gedurende het laatste jaar legio geworden.
Typeerend is wijders, dat het aanzienlijkst gedeelte der Katholieken zich tegen hunne herders in een open verzet bevindt, dat zich geleidelijk toespitst. En onder deze Katholieken vindt de monarchistische partij, de partij van Jan den Derden, hare talrijkste en overtuigdste aanhangers.
Men zou verkeerd handelen door deze groep te onderschatten, men zou zelfs riskeeren op een gegeven moment tegenover een fait accompli te staan, dat uit den hemel lijkt te vallen. Wanneer de royalisten aan hunne partijgenooten een millioen vragen, is deze som binnen drie maanden verzameld uit inschrijvingen, welke bijna uitsluitend bestaan uit kleine bedragen. (Het Sport-millioen, dat een groot blad als Le Journal bijeengaart voor de Olympische Spelen, is nog steeds niet volteekend.)
Wanneer de royalisten openluchtmeetings beleggen, spreken hunne redenaars voor menigten van 50.000 à 60.000 zielen. Geen enkele politieke partij in Frankrijk, zelfs de communisten niet, is tot zulke mobilisaties in staat. Wanneer de Hertogin de Guise, bij gebreke van haar verbannen echtgenoot, Jan III, op alle Fransche kasteelen, in alle provincies, recepties houdt ter gelegenheid van het huwelijk harer dochter met den Duc des Pouilles, komt de bevolking van den ganschen omtrek toegestroomd. Men ziet er niet alleen graven en markiezen, men ziet er treinconducteurs, midinettes, werklieden, boeren, smeden, metselaars, lieden van alle standen en alle ambachten. Dit is geen fantasie; dit is een feit, dat wij onpartijdig moeten observeeren.
Het toeval, dat zich misschien ontpoppen zal als eene wet der historie, het toeval heeft gewild, dat de royalistische partij en haar officieel orgaan L'Action Française, veroordeeld en geëxcommuniceerd zijn door het Vaticaan, dat een verbond sloot met de anticlericale republiek. Hetzelfde onnaspeurlijke toeval heeft gewild, dat de royalisten, Jan III en de Action Française, een onwaardeerbaren steun vonden in den twee-en-tachtigjarigen Kardinaal Billot, een der grootste theologen der Romeinsche Christenheid. Kardinaal Billot redigeerde de beroemdste encyclieken van Pius X. Kardinaal Billot was het, die Pius XI, den tegenwoordigen Paus, de tiara op het hoofd plaatste. Toen Pius XI onvermurwbaar bleek, toen hij zich onverzettelijk toonde om het offensief tegen de Fransche royalisten tot de geheele onderwerping van den tegenstander, d.i. tot de opheffing der koningszinde partij, te vervolgen, heeft Kardinaal Billot afstand gedaan van zijne waardigheid en zich teruggetrokken in een klooster.
Billot is de tweede kardinaal, in den loop der lange geschiedenis van de katholieke Kerk, die een dergelijk besluit neemt, en de zeldzaamheid van het feit zou deze gebeurtenis het juiste reliëf geven, wanneer de vereerenswaardige persoonlijkheid van den grijsaard niet voldoende ware: de theoloog van Pius X desavoueert de theologen van Pius XI en de Fransche royalisten vinden in deze anthithese niet zonder reden eene aanmoediging. Zij zien er een bewijs in, dat het conflict tusschen hunne leiders en het Vaticaan nog andere gronden heeft dan zuiver-dogmatische, zuiver-geestelijke.
Dit conflict is bij het huwelijk van Anne de France met den Duc des Pouilles nog verscherpt, en wanneer het Vaticaan niet de eeuwigheid voor zich had, maar wat men in zekeren zin ook beweren kan van de vorstenhuizen, zou men tevergeefs eene oplossing zoeken. Anne de France heeft in een brief aan Charles Maurras hare adhesie betuigd aan de Action Française en den royalistischen chef verzocht om de gelden, welke waren bijeengebracht om der prinses een geschenk aan te bieden, te gebruiken voor de propaganda. Het Vaticaan had deze edelmoedigheid door de vingers kunnen zien, doch het Vaticaan voelt zich te sterk voor concessies, en de hoogepriester, die het huwelijk zou inwijden namens den Paus, Kardinaal Ascolesi, werd vervangen door een bisschop.
Niet alleen Victor Emmanuel, hoofd van het Huis van Savoje, leeft dus op 't oogenblik in onmin met de pauselijke regeering, doch ook Jan III, hoofd van het Huis van Frankrijk. Niet alleen sloot de Paus een bondgenootschap met de gezworen vijanden der Fransche Koningsgezinde partij, hij verbond zich ook met de onverbiddelijkste tegenstanders van Mussolini en van het fascistische Italië. Wanneer de fataliteit en Philippe Berthelot, die het lot van Frankrijk opnieuw ketende aan de vulkanische onzekerheid van een Balkan-staat, ooit kunnen willen, dat Frankrijk slaags zou raken met Italië, dan hervinden de twee eeuwenoude Huizen elkaar als natuurlijke geallieerden tegen een gemeenschappelijken vijand: De Republiek en de overweldiger van Savoje, dat eenmaal aan de Italiaansche patriotten zijn strijdkreet schonk: Avanti Savoia. En wie weet, of Mussolini zich de politieke toekomst niet in elk opzicht wenschte voor te behouden, toen hij de civiele sluiting van dit prinselijk huwelijk, waarvoor hij zich als eerste ambtenaar van den Staat had laten aanwijzen, overliet aan eene minder verantwoordelijke figuur? Hij zag Philippe Berthelot op de terugreis van Belgrado; hij zag den vertegenwoordiger van Zuid-Slavië vertrekken naar Parijs.....
[verschenen: 17 december 1927]