Grote manoeuvres
Parijs, 27 Aug. 1927
De generale staf der communisten had op den morgen, dat de bladen het bericht brachten van de executie der twee Italiaansche anarchisten, krijgsraad gehouden in de gevangenis welke den barokken naam draagt van La Santé. Want de voornaamste leiders der roode horden die in haar vaandel de zinnebeelden dragen van dood en bruut geweld - sikkel en hamer - zitten daar sinds enkele weken, men kan niet zeggen opgesloten, doch gehuisvest. Deze gevangenis heeft twee compartimenten: de politieke afdeeling en de andere. In den politieken vleugel worden degenen ondergebracht die een misdrijf begaan, dat in eenig verband kan staan tot de politieke constellatie van het land, de gewone boeven worden opgeborgen in den anderen vleugel. Wanneer men b.v. spionneert ten voordeele van Duitschland wordt men gegrendeld in een der cellen van het ‘régime commun’, want er bestaat in Frankrijk nog geen georganiseerde Duitsche partij; wanneer men daarentegen spionneert ten voordeele van Rusland, wordt men gelogeerd bij het ‘régime politique,’ want de Derde Internationale is vertegenwoordigd in het Fransche Parlement.
Ik zeg: gelogeerd. De verdachte of de veroordeelde mag zijn kamer meubelen naar eigen smaak, een bibliotheek aanrichten, kranten lezen, zijn maaltijden bestellen in een restaurant, alle bezoeken ontvangen welke hij wenscht, en gesprekken voeren zonder aanwezigheid van gevangenbewaarders. Dit heeft in Hollandsche oogen zijn voor of zijn tegen al naar gelang de van zijn vrijheid beroofde patiënt u min of meer sympathiek is. Ik kan u verzekeren dat geen sterveling in Frankrijk er een moment aan getwijfeld heeft of Doriot, Cachin en consorten recht hebben op het politieke régime. Tot zulken graad is de Franschman verpolitiekt.
Het zal u na deze uitweiding duidelijk zijn hoe de generale staf der communisten op den morgen na de Bostonsche electrocutie krijgsraad mocht houden in de Santé en een veldtochtplan kon beramen om de schimmen der terechtgestelden zoo winstgevend mogelijk te wreken. Hij kon dit nergens veiliger doen dan in de gevangenis. Er loopen in Parijs ontelbare rechercheurs en sinds jaar en dag bezit de Parijsche politie in elke telefooncentrale hare beruchte luistertafels. Men heeft er daarentegen nooit aan gedacht om in de kamers der politieke gevangenen van de Santé, naar Russisch voorbeeld, verborgen microfoons aan te brengen. In Rusland luisteren zelfs de centrale verwarmingen der hotels. Maar in Frankrijk is men liberaler of minder uitgeslapen. Voor het smeden van samenzweringen kan men zich dus te Parijs nergens veiliger voelen dan in de gevangenis, en de communisten, die ons, wat organisatie en praktischen kijk betreft, zoo vele lessen geven, hebben dit ingezien en er van geprofiteerd. Toen de vermelding van dit zonderling feit circuleerde in de Pers, was niemand verwonderd, laat staan verontwaardigd. Toen de politieprefect Chiappe na het bloedige oproer, dat 's avonds uitbrak over de Boulevards en waarbij het een haar gescheeld heeft of Parijs viel in handen der opstandelingen, moest erkennen dat de openbare macht het slachtoffer geweest was van een revolutionnaire krijgslist, nam de publieke opinie ook deze mededeeling zonder protest als kennisgeving aan.
‘Alles is voor uwe dollars te koop, alles behalve ons pardon,’ had de Humanité, het orgaan van Moskou, geschreeuwd tot de Amerikanen, doch wat er te koop is voor Soviet-munt zeide zij nooit, en met reden. Dit is trouwens een der zachtaardigste ontboezemingen tegen het Kapitaal van de Vereenigde en van andere Staten. Men hield echter de janhalige uitbarstingen van het roode, en zwaar-gesubsidieerde blad voor een der blijken van bluf, snoeverij en slechte manieren, waaraan men gewend raakte, en toen men las dat de communisten 's avonds zouden manifesteeren bij de Amerikaansche ambassade in de Avenu d'Iéna en op de groote Boulevards, mompelde men hoogstens: Nog eentje. Dat was juist wat de kameraden wenschten, die in alle fabrieken, in alle werkplaatsen opruiende tractaatjes verspreid hadden. Zij kennen nog beter dan wij het vers van den psalmist: ‘Zij hebben ooren en hooren niet, zij hebben oogen en zien niet.’ - en weten dat het veel geciteerd en nog meer vergeten wordt.
De regeering beging vanaf den aanvang der troebelen eene cardinale fout en ook deze is haar vergeven, want [men] vergeeft aan de huidige regeering àlles: de troepen der vesting Parijs waren niet geconsigneerd voor dezen gevaarlijken dag en dit verzuim moet des te onverantwoordelijker genoemd worden daar wij in de vacantieperiode verkeeren, waarvan, zooals billijk is, ook de agenten genieten. Parijs was dus toevertrouwd aan een gedecimeerd politiecorps. De hoofdmacht, een legertje van vijf duizend republikeinsche garden, gendarmes en agenten was geconcentreerd rondom het Amerikaansche Gezantschap der Avenue d'Iéna en de Kanselarij der Rue Chaillot, vlak in de buurt. Een kleinere macht bewaakte de bedreigde ‘groote’ Boulevards. Een troep opstandelingen, voor wie het absoluut geen zin had om zich te meten met een tienvoudig verdedigingscordon en onschadelijke kreten uit te stooten tegen goed beschutte diplomaten, had in de rest der onmetelijke stad dus vrij spel. En hier, evenals in een rechten oorlog, waren alle voordeelen aan den kant der offensieve partij.
De tactiek de communisten was door deze omstandigheden aangewezen en het kan niet geloochend worden, dat zij geen enkele strategische fout begingen. Zij stuurden eene bende van ongeveer drie honderd betoogers af tegen de talrijke weermacht die de Ambassade beschermde en leverden daar een aantal onnoozele schermutselingen. Zij ondernamen tegelijkertijd schijnaanvallen tegen het tweede politie-leger, dat de groote Boulevards bewaakte. Deze ‘groote Boulevards’ zooals gij weet (Boulevards des Italiens, Poissonnière, Bonne Nouvelle, Saint Dénis, etc.), strekken zich met een lichte kromming uit over een paar kilometers, van de Opéra tot de Place de la République. In hun midden worden zij echter met een rechten hoek gesneden door den Boulevard de Strasbourg en den Boulevard de Sébastopol, welke in rechte lijn loopen van de Gare de l'Est tot het hartje der oude stad, het Châtelet. Terwijl het eerste en tweede politie-leger verontrust en bezig gehouden wordt door ondergeschikte communistische benden, zakt de roode hoofdmacht langs den bijna onverdedigden Boulevard de Sébastopol.
Ik was gewoon, toen ik de Franschen nog niet intiem kende om de Duitschers te houden voor het natuurlijkst gedisciplineerde volk der wereld, zooals iedereen overigens. Ik heb deze opinie sinds lang terzijde geschoven. De Franschen, ondanks allen schijn van particularisme en individualisme, zoodra zij vereenigd zijn in een groep, welke door dezelfde wenschen gedreven wordt, lossen automatisch alle persoonlijkheid op in een homogeen blok, en of zij applaudisseeren of hunne ontevredenheid uiten in een schouwburg, of dat zij de straat optrekken, zij smelten onverwijld samen in eene onverbreekbare discipline, welke zich vooral uit in een ijzeren rhythme. Zij doen dan alles rhythmisch als zij in hun binnenste een tamboer meedragen: zij fluiten rhythmisch, zij schreeuwen rhythmisch, zij loopen rhythmisch. Van een formule welke zij met duizenden brullen, 't zij ‘Sacco-Vanzetti’, of ‘Dood aan Fuller’, of ‘Dood aan de Bourgeois’, ontdekken zij in de eerste plaats het rhythmische accent, en deze, met andere vriendelijkheden, worden naar uw hoofd gesmeten als uit één keel. Zij bereiken zonder een enkele repetitie een volgehouden ‘martellato’, zonder de minste gapingen, zonder de minste inzinkingen, dat Mengelberg met het beste zijner koren slechts na lange oefeningen zou uitvoeren. Er ligt iets onmenschelijk biologeerends in deze methode. Het is alsof de steenen gaan meedreunen met het monotone, onophoudelijke en geweldige recitatief dezer gemechaniseerde wezens.
Wat mij verder steeds verbaast bij een Parijschen opstoot, is de onbeschrijflijke snelheid waarmee alle mogelijke strijdmiddelen bij een schijnbaar ongewapenden troep betoogers voor den dag komen en als het ware uit den grond rijzen. De Boulevard de Sebastopol, over een lengte van anderhalven kilometer, heeft de middeleeuwsche plunderingen gekend eener stad waarin de vijand zegevierend binnendrong. Men liet cement stroomen in de tramrails om dit verkeersmiddel uit te schakelen. Waar in 's hemels naam haalde men op den laten avond het cement vandaan? Men rukte boomen uit den grond. Het is waar dat ze in de Parijsche straten niet diep wortel schieten; maar wie zou vermoed hebben, dat men ging wandelen met complete boomen? Met de étalage-tafels der winkels, met kruiwagens, balken, planken, zakken zand en steenen van in aanbouw zijnde perceelen richtte men barricades op. Alle ruiten vlogen in scherven. En terwijl de haastig in vrachtauto's aangevoerde agenten de barricades bestormden, plunderde het duizendkoppige grauw de café's en de magazijnen. Er werd voor millioenen schade aangericht en voor millioenen gestolen.
Terwijl hier de politie hare handen vol had met het ontketend gespuis, zwermde uit La Villette en Aubervillers, werkmanswijken van noordelijk Parijs, een troep van zes duizend gedresseerde bezetenen neer over de z.g. Boulevards extérieurs, welke langs Montmartre leiden naar de Place de l'Etoile en den Arc de Triomphe. Deze hitsige bende werd vreedzaam gevolgd door vijf agenten te fiets. Zij had wat men in den oorlog noemde twee ‘objectieven’: de Place Blanche waar de Moulin Rouge zijne oranje, roode en violette wieken laat schichten in den Parijschen nacht, en het Graf van den Onbekenden Soldaat, waar een blauwe vlam kronkelt uit den graniet-steen. Op haren langen weg werden alle particuliere auto's ondersteboven geworpen, banden stuk gesneden, glaswerk ingeslagen en wat van den motor gebroken kon worden, werd vernield. De taxi's alleen werden gespaard als toebehoorende aan proletariërs. Krantenkiosken daarentegen, waarvan het meerendeel bediend wordt door vrouwelijk personeel, in wier leven eene ongerechtigheid of een noodlot moet worden goedgemaakt! (een harer is de weduwe van een overleden, arm dichter!) werden in brand gestoken en de exploitanten geruïneerd. Wat Mistinguett aan de belangen van Sacco-Vanzetti en van den bewusten arbeider in de oogen der woestelingen misdaan kan hebben weet ik evenmin, doch alles wat breekbaar was aan den Moulin Rouge werd verbrijzeld.
Een half uur lang heeft de horde der communisten, versterkt met geel en zwart rapaille uit alle koloniën, in deze streken gestroopt en vernield, zonder door de politie gestoord te worden, en na dat halve uurtje leken de Place Blanche, de Place de Clichy, de Boulevard de Clichy, de Boulevard des Batignolles op verlaten slagvelden.
De revolutionnairen hadden dit kwartier van Parijs op hun gemak in brand kunnen steken wanneer dit hunne bedoeling geweest ware. Uit den geheelen gang der gebeurtenissen bleek dat de politie-verdediging der hoofdstad onvoldoende is ingericht voor massabeweging en dat hare transportmiddelen voor een werkingssfeer, welke een paar honderd vierkante kilometers beslaat, totaal ontoereikend zijn. Het ontbrak aan vrachtauto's en niemand dacht eraan om de autobussen te requireeren. De verbindingen met het politie-hoofdkwartier werkten zeer onregelmatig en de ‘objectieven’, welke de communisten zonder hinderpalen bereikten, werden door de verdediging slechts opgespeurd met een zeer belangrijke vertraging.
Ook de Arc de Triomphe en het Graf van den Poilu Inconnu, welke beschermd waren door twee pacifieke agenten. Een troep ontuig, gedekt door eene soliede achterhoede, welke slaags was op Montmartre, zakte langs den Boulevard de Courcelles af naar de Place de l'Etoile, naderde zonder tegenstand te ontmoeten den Arc de Triomphe, rukte de zware ijzeren kettingen weg, welke het monument omgeven, liep de twee weerlooze agenten tegen den grond, marcheerde in gelid langs den zerk welke het onbekende gebeente dekt van den soldaat die naamloos herinnert aan den oorlogsjammer; en wat vier en twintig uren te voren niemand in gansch Frankrijk mogelijk geacht zou hebben, rees op in het crapuleuze en beestige brein van dit razende gepeupel: het defileerde onder het uitbraken van schunnige, onnoembare verwenschingen onder de Boog en ieder spuwde om beurt op het graf, waar elken avond de Vlam hernieuwd wordt, waar op Allerzielen de gansche Parijsche bevolking zwijgend langs trekt in den najaarsmist.
Deze schennis vormde het eindpunt en het weerzinwekkende hoogtepunt der ‘platonische’ demonstraties ter eere der schimmen van twee anarchisten. Men vraagt zich af wat ons te wachten staat wanneer de generale staf, welke zetelt in de Santé, het oogenblik gekomen acht om van platonische maatregelen over te gaan tot eene geregelde omwenteling. ‘De Arbeider van Parijs is zich zijne kracht bewust geworden’ roept de Humanité uit. En ook de souteneur, de leeglooper, de boef, de zakkenroller en het internationale bandietendom, dat huist in de hoofdstad, voegen wij er aan toe. Men telde duizenden gewonden voor dezen éénen avond en dit alles was spel, oefening, generale repetitie van den klassenstrijd, groote manoeuvres voor de bolsjewistische revolutie. Want dezen avond zijn alle regeeringsgebouwen en alle bedrijven welke functionneeren in dienst der maatschappij onaangeroerd gelaten. Wanneer komt hunne beurt? Wanneer wordt het ernst?
Er wachten ons twee bezoeken welke men niet zonder kommer tegemoet kan zien. Het Fransche Sacco-comité heeft de asch van Vanzetti opgevraagd om haar 19 September in Parijs ten toon te stellen. Ik laat het idee voor wat iedereen het wenscht te vinden en wil de dooden, op wier personen zulke enorme en ongeëvenredigde verantwoordelijkheden zijn gestapeld, in vrede laten rusten. Maar op 19 September, welken datum het Sacco-Vanzetti-comité tot nationalen rouwdag gaat verklaren, willen de Amerikaansche oudstrijders, die in Parijs hun congres komen houden, ten getale van veertig duizend, defileeren onder den Arc de Triomphe. Zij zullen marcheeren in gelederen van drie, en elk hunner zal een blauwe, witte en rood anjelier dragen. Ieder zal zijne bloem leggen op de tombe van den ‘Poilu Inconnu’ en dit bloemige lijkkleed zal de Fransche vlag vormen. Ik laat ook dit kinderlijke idee voor wat gij 't wilt vinden.
Doch de Amerikaansche oud-combattanten, die 21 paketbooten charterden, waaronder de Leviathan, en 30.000 kamers huurden, zullen erop rekenen dat zij hun Groote Parade en hun pelgrimstocht ongestoord kunnen houden. Niet zij kozen den 19den September ter wille van een onbarmhartig contrast. Het is het comité Sacco- Vanzetti dat deze coïncidentie forceerde tusschen de asch van den anarchist en het défilé voor den Onbekenden Soldaat.
Zal het gouvernement uit het oproer van 23 Augustus de onweersprekelijke conclusies trekken? Kan het de wilde beesten muilbanden, die, zelfs al wordt de urn van Vanzetti, gevaarlijker dan een bom, in Frankrijk niet toegelaten, zullen trachten om opnieuw los te breken? Het gouvernement en de ministers, onder leiding van Poincaré, deden amende honorable onder den Triomfboog. Het ware beter geweest, wanneer zij de Humanité op den morgen der misdaad geconfiskeerd hadden. Het ware beter geweest wanneer zij de politieke gevangenen der Santé naar Guyana verscheepten of ze tenminste redelijker in 't oog hielden.
[verschenen: 1 oktober 1927]