Vervolg van de affaire-Daudet
Parijs, 9 Juli 1927
Nostradamus, de illustre profeet van Catharina van Medici, bij wien de aanstichtster van den Barthelomeusnacht politieke inspiraties ging halen, voorzag het lot van Frankrijk tot in de verste tijden en niets ontging zijn zienersoog, zelfs niet de Dreyfus-zaak, de mirakelen van Lourdes en de trouweloosheid van Ferdinand van Bulgarije. Een waarzegger spreekt echter meestal in de duisterste termen en pas wanneer de gebeurtenissen eenmaal goed en wel hebben plaats gevonden merkt men wat hij bedoelde. Dit is de reden waarom niemand na de listige Catharina zijne occulte gaven heeft kunnen benuttigen voor de praktijk van het staatsbestuur. Dit is ook de reden waarom er regelmatig nieuwe commentaren verschijnen op het gebroken en verwrongen Fransch der vier-regelige rijmen, waarin de geduchte sterrenwichelaar zijne visioenen opschreef.
Een astroloog evenwel uit de zestiende eeuw, die de Fransche Revolutie ziet, en Napoleon, en Elba, en St. Helena, en Sédan, en den wereldoorlog, beteekent een informatie-bron welke men niet zonder persoonlijk risico zou kunnen versmaden, en aangezien het oorspronkelijke een zevenmaal gezegeld boek is, schafte ik mij gisteren op den Boulevard des Italiens het laatste commentaar aan, een lijvig deel, gedrukt bij eene theosofische uitgeversmaatschappij, juist van de pers, en geschreven door een auteur, die alle kronkels kent van het parlementaire en politieke labyrinth.
Ik weet nu hoe er in de onverstoorbare planeten te lezen staat, dat er in de maand Maart van het jaar 1927 een nieuwe eeuw aanving: dat Frankrijk bij de verkiezingen van 1928 een socialistisch bewind zal krijgen met een meerderheid van 300 leden; dat een jong, energiek en socialistisch minister-president aanzienlijke hervormingen zal invoeren; dat niet alleen de constitutie gewijzigd zal worden, maar dat wij zelfs eene andere munt gaan krijgen. De bezitters van franken zullen mij dus nooit kunnen verwijten dat zij niet gewaarschuwd zijn, wanneer het spaak loopt. Doch de rest is voor veel later: ondergang van Parijs in de vlammen, inval der Aziaten in Europa, en zoo voorts. Er bestaat voorloopig geen aanleiding, noch voor u, noch voor mij, om onze kwartieren te verleggen, en ik heb den tijd om op Nostradamus terug te komen, wat ik zeker doen zal.
Den toekomst-vorscher, die misschien de protestanten aan galg en rad bracht, in dienst te stellen van de socialiseerende republiek, welke 't volgend jaar gaarne nog meer zou socialiseeren, is geen onverdienstelijk idee en het lijkt me niet van originaliteit ontbloot om Michel Nostradamus te doen optreden als verkiezingsagent. Het kon erger. En 't zal u misschien verheugen, evenals mij, dat er in de onvermurwbare lijnen van het firmament niets staat opgeteekend omtrent eene overwinning of eventueele vorderingen der communisten. Absoluut niets. Al ware de auteur der toelichtingen, die den naam P.V. Piobb heeft, even Moscovitisch gezind als hij nu een goed hart schijnt toe te dragen aan de Tweede Internationale, Nostradamus zwijgt de kameraden van den rooden ondergang hardnekkig dood. De royalisten trouwens ook, en de commentator nochtans weet met zijn tekst te goochelen gelijk geen enkel schriftgeleerde. Wanneer de horoscooptrekker van Catharina b.v. noteert: ‘Un peu après sera nouveau roi oint’ (‘een beetje later zal een nieuwe koning gezalfd worden’) zoudt gij meenen dat Nostradamus denkt aan de royalisten, aan de camelots du roi en aan Jan III?
Mis... Roi, koning, komt van het Latijnsche rex en beduidt iemand die regeert; oint, gezalfd, komt van unctus en beteekent vet, omdat zalf vettig is. Een magere president zal dus eenvoudig worden opgevolgd door een dikken president. De heer Piobb, een ernstig en geleerd man die het serieus bedoelt, wordt door deze tekst-techniek niet in het minst verontrust. Hij gelooft aan de komst eener andere munt, en gij, lezer, misschien niet meer, nu ge de methode zijner verklaringen kent. Ik ook niet, helaas; maar wie weet? Ik zou ondertusschen op de profetieën van Nostradamus wel eens een royalistisch commentaar willen lezen. Doch de camelots du roi doen niet aan occultisme. Wat geoorloofd was in de tijden van Catharina van Medici zou hen heden ten dage nog dieper in den kerkelijken ban doen geraken.
Ik ben geen Nostradamus en wanneer ik voorspellingen doe verwacht ik dat ze averechts zullen uitkomen. Maar als ik bedenk, dat Maria-Antoinette zin had in een collier die anderhalf millioen kostte, dat koning Lodewijk XVI dezen niet wilde geven aan zijne gemalin omdat hij hem te duur vond, dat kardinaal de Rohan, die een oude veete had tegen zijn vorstin en haar ten verderve wilde voeren, haar dien collier ten geschenke gaf zonder hem te betalen, dat de collier verdween, dat de juweliers schandaal maakten, dat de reputatie van Maria Antoinette reddeloos door het slijk gesleurd werd, wanneer ik bedenk dat zulk een vrij onschuldige Affaire een der voornaamste oorzaken was van de Fransche Revolutie, dan krijg ik lust om ook te gaan waarzeggen. Precies zooals toen zucht de bevolking onder een bijna ondraaglijken druk der belastingen. Er zijn ondernemingen welke haar geheele dividend opgeslokt zien door den Fiscus, en de brave middenstander laat zijn jassen en japonnen tweemaal keeren. Alleen de arbeiders en de dieven leven in luilekkerland. Er bestaan schrikbarende misbruiken, evenals toen. En al hebben wij geen Affaire van een paarlen halssnoer, wij hebben iets veel ernstigers.
Het zoontje van een beroemd schrijver, Léon Daudet, in oppositie tegen het gouvernement, wordt vermoord, zeggen de eenen, pleegt zelfmoord in een taxi, beweren de anderen, gelijk ik u in een vorigen brief schreef. De vader die klaarheid wenscht, beschuldigt den chauffeur van valsche getuigenis. Het kan door geen sterveling geloochend worden dat die chauffeur viermaal in zijne verklaringen veranderd heeft, doch in plaats van den chauffeur te veroordeelen, of in plaats van een nader onderzoek te gelasten, wordt de vader veroordeeld. Terwijl men elken dag moordenaars vrijspreekt, geeft men den vader eene straf welke éénig is in de annalen der rechtspraak: hij en de gérant van de krant, waarin de chauffeur beschuldigd werd, krijgen 25.000 frcs boete en vijf maanden hechtenis. Terwijl men aan souteneurs, roovers en oproermakers gratie verleent, mag deze vader op hoog bevel niet gegratieerd worden, ondanks de verzoekschriften van het beste deel der natie. Hij wordt belegerd en gevangen genomen, met zijn gérant, door een politiemacht van twee duizend man. Terwijl hij gevangen zit en zich niet verdedigen kan, schrijft de minister-president, wiens bloedverwant in de zaak betrokken is, aan de moeder van den opgesloten Léon Daudet, Madame Alphonse Daudet dus, een brief, waarin hij den treurigen moed heeft om te zeggen, dat haar kleinkind zelfmoord pleegde, en dat een dubbele erfelijkheid, van haar man en van haar zoon, aan dien dood schuld draagt. Ook deze onmenschelijke handelwijze is uniek.
Maar Daudet zit opgesloten in de Santé en laat zijn eten halen van het kleine restaurant op den Boulevard Arago tegenover de gevangenis, welk restaurant een monopolie heeft. Zijne vrienden hooren dat de patroon dezer keuken eensklaps ontslagen is en vervangen zal worden. Daar het niet de eerste maal gebeuren zou dat een staatsgevangene een plotselingen dood sterft, willen zij hun leider in veiligheid brengen vóór dat men knoeien kan in de maaltijden. Een Zaterdagmiddag, tegen 't uur van het déjeuner, wordt de directeur van de Santé opgebeld door het ministerie van Binnenlandsche Zaken, vanwaar hem gelast wordt om Daudet, zijn gérant en een communist in vrijheid te stellen. Om gedekt te zijn belt de directeur het ministerie op en krijgt bevestiging van de gratie, welke ter wille der onpartijdigheid wordt uitgestrekt over rood en zwart, over de Humanité en over de Action Française. Daudet, bon garçon, zonder argwaan en nergens van op de hoogte, wil zijne bewakers tracteeren op champagne. Maar de directeur prest hem, roept een taxi en duwt hem de deur uit.
In den middag gaat het gerucht door Parijs, dat Daudet door de camelots du roi werd bevrijd op een moment dat de ministers kabinetsraad hielden. Twaalf partijgenooten van Daudet waren het ministerie van Binnenlandsche Zaken binnengewandeld, hadden zich gezet voor de twaalf telefoon-toestellen welke dit ministerie tot zijn beschikking heeft, en toen de directeur der Santé opbelde om bevestiging van het regeeringsbesluit dat hem door dezelfde camelots was medegedeeld, kreeg hij onvermijdbaar verbinding met een der twaalf camelots du roi, die, na hun plan volvoerd te hebben, even ongehinderd heengingen als zij gekomen waren. Zoo is ten minste de lezing welke gegeven werd door de Action Française, en welke door het gouvernement coûte que coûte moest worden gelogenstraft. Want hoewel een journalist den volgenden dag op dezelfde wijze als de royalisten bij het ministerie van Binnenlandsche Zaken inbrak, alle vertrekken doorwandelde zonder een levende ziel te ontmoeten, zich meester maakte van de telefoon en zijne ervaringen telefoneerde aan zijn blad, - nooit kon door een gouvernement toegegeven worden, dat men de rijksgebouwen in- en uitliep als een molen, om gevangenen te verlossen.
Een minister die de situatie hadde beheerscht, zou onmiddellijk den eenigen maatregel genomen hebben welke restte om zijn figuur te redden: op staanden voet gratie teekenen en de gratie bekend maken vóór dat de ontsnapping bekend was. Nooit zou men de Action Française geloofd hebben, wanneer zij beweerd had dat Daudet op vrije voeten liep dank zij een geslaagd complot. Het gouvernement echter was razend, hoewel niemand begrijpt waarom juist de betrokken ministers, Sarraut voor Binnenlandsche Zaken en Barthou voor Justitie, razend moesten zijn. Noch Sarraut, noch Barthou stonden met Daudet op bijzonder kwaden voet, en hunne woede is alleen verklaarbaar wanneer men wil aannemen, dat zoowel de een als de ander gedwee moeten gehoorzamen, om welke reden ook, aan de bevelen der politie, gelijk de magistraten en de jury gehoorzaamd hadden toen zij Daudet een zoo buitensporig zware straf oplegden.
Het gouvernement viel zoo noodzakelijkerwijze van den eenen flater in den anderen. Het ontsloeg en verving den onschuldigen directeur van de Santé. Het deed huiszoeking in de Action Française, waar men een clandestiene telefoon hoopte te vinden. Maurice Puejo, hoofdredacteur der Action Française, welke een ochtendblad is en waar dus enkel 's nachts gewerkt wordt, werd midden op den dag ten overstaan zijner zieke drie-en-tachtigjarige moeder uit zijn bed gelicht en naar de Santé gebracht, waar men hem behandelde als een boef en hem zelfs boord en das afnam. Een hulp-telefoniste der Action Française, moeder van vier kinderen waarvan de jongste vier maanden telt, werd op bloote vermoedens in hechtenis genomen en met haar zuigeling opgesloten bij lichtekooien en ander gespuis. Alle grenswachten werden gemobiliseerd, alle gendarmes, alle politieagenten, ten getale van tachtigduizend man, om Daudet te vangen, die reeds door tweeduizend manschappen belegerd was geweest.
En dit alles omdat een taxichauffeur, die reeds 25.000 francs opstreek, in zijn naam was aangerand.
Parijs, dat eerst lachte - en wie zou bij deze schitterende mystificatie niet gelachen hebben? - Parijs werd kregel. Want terwijl men Daudet zocht in alle uithoeken van Frankrijk, de wegen versperde en de auto's aanhield die corpulente passagiers vervoerden (Daudet is enorm), speelde zich in de Santé een andere komedie af. Marcel Cachin, communist, Kamerlid en veroordeeld tot zes maanden wegens hoogverraad, kwam zich, geëscorteerd door een piket van twintig roode garden, in hechtenis stellen. Doch terwijl hij door den nieuwen directeur der Santé werd gegrendeld, vroeg het Parlement, op voorwendsel dat Cachin's aanwezigheid bij een of andere petroleum-commissie noodzakelijk was, zijne onmiddellijke vrijlating. Het was geen telefoontje ditmaal, dat de Santé opensloot, het was de Procureur-Generaal der Republiek in eigen persoon die den hoogverrader Cachin vriendelijk bevrijden ging op den middag zelf zijner gevangenneming.
Lieden, die zich laten beetnemen door een communist die poseeren wil als eerbiediger der wetten en in optocht naar den nor tijgt (wetend dat hij er den avond niet zal doorbrengen) zijn beklagenswaardig. Maar veel beklagenswaardiger is nog het land, waar de wetten schaamteloos gedomineerd worden door de grillen en de politieke combinaties van een Parlement dat zich willekeurig boven het Recht plaatst, dat een regelmatig en onpartijdig arrest naar goeddunken casseert, wijl het in zijn politieke kraam te pas komt.
Sinds den val van het koningschap vaardigde het Fransche parlement twee honderd vijftig duizend wetten uit, welke ieder burger geacht wordt te kennen en welke twee honderd vijftig dikke deelen vormen. Het stemt er nog elken dag bij. En wanneer men dan links en rechts het gezag ziet functionneeren in volkomen wetteloosheid, krijgt men de onheimelijke gewaarwording, dat men woont te midden eener overwoekerende wildernis van oude, valsche vormelijkheden, onwerkelijkheden, schijnbeelden en huichelarijen, welke klaar staan om in hunne onechtheid en hunne onoprechtheid te worden stukgetrapt, bij den eersten ernstigen stoot te worden weggevaagd.
De affaire-Daudet zou, zonder het doode kind op haar achtergrond, volmaakt komisch zijn; de affaire-Cachin in hare huichelachtigheid is walgelijk. Maar samen overtreffen zij de affaire du collier verre in mogelijke consequenties, en hoewel niemand ze tot dusver in de ‘ware voorspellingen van meester Michel Nostradamus’ heeft bespeurd, lijkt het me lang niet onwaarschijnlijk, dat iedereen ze over enkele jaren uit de rijmen van den grooten astroloog zonder veel inspanning zal ontsluieren. Want het kan niet anders of Nostradamus heeft het óók hooren kraken.
[verschenen: 13 augustus 1927]