Overtolligheden
Parijs, Juni 1927
Alle tollenaars zijn zondaars, wordt er gezongen in 't laatste bedrijf van Carmen, zonder dat de millioenen menschen uit alle hoeken der wereld er zich aan stoorden, laat staan er iets van begrepen. Ziedaar een voorbeeld van de macht der muziek, zoo die macht nog onbekend mocht zijn na eene eeuw van oorlogen en van ‘Alle Menschen werden Brüder’ in D groot en aanverwante toonsoorten. De muziek, zei een Fransch dichter, is het duurste van alle lawaai. En het onschuldigste. Maar de dichters zelf? Hoeveel slagboomen hebben zij opengerukt, opgeheven of ingerammeid? Ontelbaar zijn ze. Hoeveel grenzen hebben ze verzet, overwonnen of laten verzinken? Ze zijn grenzenloos. Is echter de tol van Muiden of van Sloterdijk veroverd en met den grond gelijk gemaakt? Ik ben er niet zeker van.
Parijs in ieder geval verdedigt zich nog als in den tijd, dat de Noormannen de Seine afzakten; en wanneer gij in uw eigen auto of zelfs maar in een taxi honderd meter uit de stad zoudt willen, moet gij wachten vóór de poorten, tot een tollenaar u met een genummerd papiertje verlof geeft. Op drukke dagen en op de drukke uren kost dat een kwartier, plus schatten aan motorspirit. En als de moderne burchtridder van wat hier ‘Octrooi’ heet (heeft niets met uitvindingen te maken...) slecht geslapen heeft, of uw gezicht hem om andere reden niet bevalt, plonst hij zijn meter in uw reservoir om te controleeren, of gij misschien een liter benzine te veel importeert of exporteert dan gij aangeeft. Dat ‘Octrooi’ brengt weinig op, doch zou om redenen, die geheimzinnig blijven, en ver boven ons begrip gaan, niet kunnen worden afgeschaft.
Houdt dan zooveel conferenties ter economische ontwapening, te Genève of elders, als welmeenende menschen dit wenschen, ik zal er geen hand om verdraaien. Wat ik langs de oude wallen van Parijs ondervind, aanschouw ik over het gansche wereldrond. Frankrijk is voor de helft van zijn oppervlakte eene wijn-bouwende natie, en ongeveer één derde zijner bevolking vindt in de druiventrossen voorspoed. Het bezit den aanzienlijksten wijn-export van het heele vasteland. Deze onmetelijke industrie gaat gebukt onder zorgen. Geen phylloxera of meeldauw, neen, maar eerst de tollenaar. Duitschland beschermt zijn Rijnwijn, Italië zijn Chianti, Portugal zijn Porto en Madera, Spanje zijn Malaga, Rusland zijn Krim-sappen, Holland zijn Fiscus, Engeland dito, Hongarije zijn Tokayr. Vervolgens de afschaffers. Scandinavië wordt drooggelegd. Amerika, na gezuiverd te zijn van den laatsten der Mohikanen, wordt drooggelegd. Hoeveel fusten beteekent dat, welke nooit gebotteld zullen worden in flesschen? Als gij wijnbouwer waart, zoudt gij er van duizelen.
Maar gij zult ons nooit beklagen, want daar is geen reden voor. Wij betalen [voor] een goede flesch wijn dertig cents in Frankrijk, de duurste prijs weliswaar, dien men sinds Noach gekend heeft; doch waar vindt men een lekker, smeuïg wijntje voor dat bedrag? Een uitstekende Pouilly, een delicieuse Château-Margaux, een koppige Vouvray zijn beneden den gulden per flesch in uw bereik. De dartelste Champagne's, wanneer gij ze niet op Montmartre gaat zoeken, staan tegen twee gulden, hoogstens drie, voor uw verhemelte gereed. En als wij redelijke menschen waren, zouden wij u beklagen. Maar wij moeten de grens oversteken om ons geluk te beseffen.
Er liggen bij de Kamer nieuwe tol-tarieven ter behandeling, onderverdeeld in ongeveer twintigduizend artikelen, waarvan het een nog protectionnistischer uitziet dan het andere. De tollenaars mogen zondaars zijn, maar leeghoofden zal men ze nooit kunnen noemen. Die twintigduizend artikelen werden gerangschikt in achtduizend posities, en wie geene hoogere handelsschool afliep, heeft niet meer de minste kans om douanier te worden. Des te beter! Men zal er zijn tyrannie evenwel niet minder om ondergaan. Een automobiel van het type Ford, tot een gewicht van 1200 kilo zal voortaan 14.000 francs inkomende rechten betalen. Dit beteekent verdubbeling van den fabrieksprijs. De blikslagerij en de lampenfabricage, die gemiddeld 200 francs per honderd kilo betaalden, worden verdriedubbeld tot 650 francs. Het ordinairste porcelein zal geslagen worden met 35 pCt. ad valorem, een vermeerdering van 30 pCt. Al wat borstel heet, grove of fijne, zal het vijfvoudige van vroegere heffingen moeten opleveren. Buitenlandsch speelgoed zal in Frankrijk onvindbaar worden. Bijna alle categorieën zijn vermenigvuldigd met acht of tien. Een voetbal die tevoren 2,85 francs import deed, zal in 't vervolg bezwaard worden met 27,50 francs. De naaimachines stijgen van 2,40 per kilo tot 14 francs. Cirkel-zagen ondergaan het viervoudige. Landbouw-artikelen worden vermenigvuldigd met drie. Electrische benoodigdheden klimmen 35 pCt. Het graan, de veestapel, het versche vleesch zullen het dubbele betalen. En zoo voort, en zoo voort.
Men beschermt wat men heeft, nietwaar? Niemand is verplicht om een Ford te koopen, een Chrysler of een Rolls. Vraag het slechts aan de Fransche automobiel- fabrikanten. Een paar jaar geleden ruïneerde Engeland de helft van Frankrijk's zijde-industrie. De Amerikaansche of Engelsche petroleum wordt ook niet gratis getapt. Integendeel. Drie duizend millioen francs per jaar. De katoen wordt ook niet weggegeven, het koper evenmin en nog minder het koren. A la guerre comme à la guerre. Citroën en Renault kregen hun zin en de anderen schreeuwen om het hardst in de dagbladen. Hebben zij ongelijk?
Oordeel:
Fransch vlas betaalt bij de Amerikaansche douane 30 pCt. ad valorem; Amerikaansch vlas betaalt bij de Fransche douane 12 pCt. Twaalf Amerikaansche veiligheidsscheermesjes betalen in een Fransche haven 0.33; twaalf Fransche dito 5.38 in een Amerikaansche. Twaalf scheermessen 7.82 in Frankrijk; twaalf Fransche scheermessen, van dezelfde waarde, 206.00 in Amerika. Een dozijn keukenmessen 7.65 aan dezen kant van den Oceaan, 70.70 aan den Amerikaanschen kant. Amerika zal verontwaardigde kreten uitstooten, wanneer het de nieuwe tarieven thuis gestuurd krijgt, en menig ander land evenzeer. De Zwitsersche horlogemakers dreigen met oproer en représaille-maatregelen. Maar welke staat heeft na den oorlog nog het recht om den vrijhandel te preeken? Als ik me niet schaamde voor cijfers, en vreesde onleesbaar te worden, zou ik de voorbeelden van scheermessen en vlas tot aan de laatste kolom van dit blad kunnen voortzetten.
Wien de zaak ergert, onderzoeke wie het eerst begon. Ik zie geen enkel motief om van Frankrijk te eischen dat het 't eerst ophoude na het laatst begonnen te zijn. En als elk rechtgeaard burger ergert mij ook de zaak, want ik voorzie, dat ik me geen enkel keukenmes, geen enkel Teddybeertje, geen enkel eenbeentje, geen tennisracket, geen kopje noch schoteltje noch gloeilampje goedkooper zal aanschaffen, want dit mirakel is tot den huidigen dag in geen enkel protectionnistisch land gebeurd. Ik bejammer het dat de Franschen even dwaas worden als de rest der wereld, na een tikje minder dwaas te zijn geweest. Ik droom óók van eene eeuw dat men over een grens zal kunnen gaan, zonder kans te loopen, dat men betast wordt voor een onwettige sigaar of cigaret. Maar wie zonder schuld is werpe hier den eersten steen tegen de palen, welke de nationale schulden dragen. Of liever een kei. Invoer van een steen zou men kunnen taxeeren.
Als er geen tollen bestaan hadden, mogen sommigen mij antwoorden, zou er nooit een douanier Rousseau geweest zijn. Deze douanier, die schilderde, is de laatste hobby van wie zich interesseert voor schilderijen. En met reden. Wie ziet niet gaarne in zijn corporatie wonderbaarlijke gebeurtenissen plaats vinden? Deze douanier, die de poorten van Parijs bewaakte tegen sluikhandel, hanteerde in zijn vrijen tijd, tot vermaak van zijn vrienden, verf en penseel. Wie zijne doeken zag, zijn dikke menschjes met korte beentjes, zijn zonderlinge figuren en beestjes, geteekend met de naïeviteit eener kinderziel, moest onvermijdelijk lachen. En daar de lach niet geapprecieerd is in de schilderkunst - de hemel wete waarom niet, want men zou beter doen hem te beschouwen als de hoogste gave, - moest de douanier Rousseau zijne schilderijen cadeau geven of afstaan voor een paar franken. Hij had vrienden, en van de geslepenste, die hunne kamer vol hingen met Rousseau's, enkel om te lachen. En zij hebben gelachen. Wie het laatst lachte, zelfs het best. De goedige Rousseau, die in staat was engelen te zien met een hoogen hoed, of iets dergelijks, evenals Swedenborg, die leefde in een koninkrijk waar men slechts kinderen binnen laat, stierf in 1910 op een hospitaal-bed en aan zijn hoofdeinde hing men een bordje met het opschrift: Alcoholicus. Doch een paar jaar na zijn dood betaalde een Amerikaan voor een schilderij van Rousseau, wiens duurste werk tijdens zijn leven 300 francs opbracht, de kapitale som van 175.000 francs en in 1926 werd hetzelfde schilderij overgedaan voor 500.000 francs. Als er een douanier is, wiens tarieven opsloegen, dan is het deze. Zelfs per vierkante centimeter berekend blijft dat een aardig prijsje. Hoewel hij het niet haalt bij een kunstwerk, dat 10 Juni geveild is op eene liefdadigheid-soirée ten bate der Gueules Cassées: de eigenhandig geschreven legerorder van Maarschalk Joffre vóór den Slag aan de Marne. Het bracht
100.000 francs op. De Gueules Cassées (letterlijk vertaald: de kapotte bakkessen) beneficieerden evenwel van een karakteristiek incident. De beroemde legerorder werd geveild door Sacha Guitry, die zich tijdens den oorlog driemaal liet afkeuren. De Gueules Cassées, die de verwoestingen van bommen en vlammen het afgrijselijkst ronddragen, vonden deze bijzonderheid een beetje te bar. Zij organiseerden een manifestatie en Sacha Guitry kon de situatie slechts redden door zich zelf het unieke document toe te wijzen voor genoemden prijs en zonder opbod. Het is duur, maar ik ben er van overtuigd, dat hij, evenmin als de lachers van Rousseau, een slechten knop deed.
En als ooit de ‘grenzen’ worden opgeheven, zou men nog kunnen tegenwerpen, zal men dan nog magnifieke wedstrijden zien, gelijk die, waar bij het Internationaal Toernooi voor het tennis-kampioenschap voor Frankrijk op de Faisanderie in het Park van Saint-Cloud, de Franschman René Lacoste den Amerikaan W.T. Tilden sloeg in enkel-spel? Ik wist niet dat tennis zoo dramatisch-spannend kon zijn. Tilden is een buitengewoon virtuoos en alle experts hielden hem voor onoverwinnelijk. René Lacoste had spierkrampen in het rechterbeen en hinkte het grootste deel van de match. Zij hebben drie en een half uur de meesterlijkste ballen gewisseld, Tilden prachtig en forme, Lacoste kreupel en een week te voren nog geslagen. Tweemaal scheen Tilden overwinnaar, tweemaal egaliseerde Lacoste. Het gebeurde, dat zestig ballen gewisseld werden, vóór een der beide partijen een punt maakte. Terwijl Tilden zich langzaam enerveerde, won Lacoste, wiens aangeboren indolentie overigens een zwak vormt, elke minuut aan zelfbeheersching.
Tijdens de pauze werd Lacoste gemasseerd en pas in de vierde manche hinkte hij niet meer. De vijfde en beslissende manche werd bevochten onder een onbeschrijflijke emotie. De taaiheid, de hardnekkigheid, het overleg, de wilskracht, energie en kalme stijl van Lacoste kregen in de laatste manche iets heroïsch. En ik weet niet of een mensch wanneer hij geen natie meer achter zich zou hebben, de buitensporige energie zal vinden om zich te transformeeren in een rhythmisch blok dat een tegenstander geleidelijk sloopt en waartegen elke aanval onherroepelijk moet afstuiten.
Normaal bekeken had René Lacoste geslagen moeten worden. Om niet geslagen te worden en om finaal te overwinnen speelde hij drie en een half uur. Kent gij een tooneelspel, een muziekstuk, een dans, of wat dan ook, waarin slechts twee personen zouden optreden, en dat in staat is om drie en een half uur lang achtduizend menschen buiten adem te houden? Ik niet en ik zou zoo iets ongelooflijk achten als iemand me het kwam vertellen die het niet zelf gezien had.
[verschenen: 16 juli 1927]