Eene nieuwe Bastille
Parijs, Juni 1927
Wanneer men dagelijksche zotheden bijwoont, welke in naam der democratie begaan worden door den gemiddelden Franschen politicus, voelt men zich een tikje conservatiever gestemd dan elders noodig is. Maar een republiek wordt daarom niet noodzakelijkerwijze en onder alle omstandigheden een verdachte onderneming. Er zijn republieken waar alles goed gaat en er zijn republieken waar alles verkeerd loopt, gelijk er staten zijn waar de monarchie aan de eischen van den vrijen burger beantwoordt, en staten, waar de monarchie een openbaar kwaad vormt. Ik heb daarom niet de minste reden om in Frankrijk royalist te zijn, eerstens omdat deze zaak mij als buitenlander niet aangaat, vervolgens omdat ik een beetje op de hoogte ben van de geschiedenis. Geen enkel land bezit minder recht om de monarchie te beschouwen als eene onfeilbare instelling. Er zijn daarentegen ook weinig landen, Portugal en Griekenland misschien uitgezonderd, waar de republikeinsche staatsvorm verder beneden een bescheiden ideaal bleef dan in Frankrijk. Dit verhindert weer niet dat republikeinen en monarchisten fanatieke aanhangers tellen, die blindelings zullen willen sneuvelen voor hunne overtuiging, en blindelings op elkaar zullen losslaan. Wanneer dus ooit de royalisten besluiten tot hun coup d'état waarmee ze elken dag dreigen, zal de rompslomp eerst recht aanvangen. Het zal ook mijn schuld niet zijn als men overgaat tot uitersten. Het régime van Doumergue en Poincaré heeft een flater begaan welken men in de historie slechts ontmoet wanneer een regeerings stelsel zijn einde nadert, en ik kan niets anders doen dan dien flater registreeren [en] zijne vermoedelijke consequenties.
De zaak is zoo eenvoudig als maar kan: De Officier van Justitie heeft Léon Daudet uitgenoodigd zich 10 Juni aan te melden bij de gevangenis om de vijf maanden uit te zitten, welke hij wegens smaad tegen 'n taxichauffeur opliep, en Léon Daudet heeft geantwoord, dat hij aan deze uitnoodiging geen gevolg zal geven.
Welk een drama, van het verleden en voor de toekomst, ligt in deze paar regels verborgen!... Maar alvorens hierop in te gaan, zou ik wenschen dat de lezer de overtuiging had dat, even onbevooroordeeld als ik tegenover het royalisme sta, hoevele diensten het ook bewees aan het Frankrijk der laatste twintig jaren, ik evenmin critiekloos bewonderaar ben van Léon Daudet, een der hoofdleiders der royalistische beweging. Als zoon van Alphonse Daudet, voor wien hij een ware vereering koestert, evenaart hij in geen enkel opzicht zijn vader, den auteur van Sapho, Tartarin en de Arlésienne. Hij is een knap romanschrijver, doch weet nooit te stijgen tot een allereerste grootte. Als aanhanger der klassicistische, latinistische, anti-romantische, anti-realistische richting, waarvan Charles Maurras de drijvende kracht vormt, bekommert hij zich het minst van allen om het in practijk brengen zijner leerstellingen. Hij is romanticus in merg en been, zelfs in zijn critieken, zelfs in zijne pamfletten. Met Zola, dien hij verfoeit en nooit verzuimt te overstelpen met scheldwoorden, vertoont hij menige overeenkomst. De onderwerpen zijner romans zijn dikwijls scabreus, en al heeft hij zich vooral de laatste jaren zeer gematigd, zijn Suzanne is een der gewaagdste analyses die ik ken eener bloedschendige verhouding tusschen vader en dochter, en in zijne talrijke producties vindt men meerdere bladzijden, welke buiten de schreef gaan.
Met dat al is Léon Daudet een der belangwekkendste en invloedrijkste figuren der hedendaagsche Fransche letteren, ook al acht ik zijn kunstenaarschap niet honderd-procents. Zijn chauvinisme en zijn nationalisme worden door de buitenwereld systematisch overdreven. Hij heeft een reëelen, nuchteren kijk op de politiek. In 1913 voorspelde hij den inval door België, ontmaskerde hij den Duitschen spionnagedienst in Frankrijk. In 1917 bracht hij een aantal verraders voor het executie-peleton en in de boeien. Dit zijn zonder twijfel onvergeeflijke dingen voor zijn vijanden en voor de uitstekend georganiseerde anti-Fransche propaganda. Maar tusschen Daudet en 'n Italiaanschen of Duitschen chauvinist gaapt eene kloof. Léon Daudet, lichtgeloovig, snel-ontvlambaar, valt gemakkelijk beet te nemen, en loopt er gauw in. Zijn patriottisme echter is gebaseerd op eene redelijkheid, welke ieder onpartijdig toeschouwer der internationale toestanden aannemelijk moet achten. Ik houd minder van Daudet als redenaar, omdat hij, evenals het meerendeel der Fransche redenaars, speculeert op snaren welke te dicht bij de bovenhuid liggen en het effect te gemakkelijk maken. Wat niet verhindert, dat hij een publiek van 30.000 man uren lang kan boeien en opzweepen, zooals men menigmaal zag.
Deze merkwaardige verschijning, sympathiek of antipathiek - ik weet het niet, ik laat dit naar uw believen in het midden - is rechtstreeks betrokken in een der smartelijkste tragedies welke op een menschelijk gemoed kunnen aanstormen. Men zou ontbloot moeten zijn van elk greintje medegevoel, zelfs al ware hij onze persoonlijke tegenstander, om niet te deelen in de leedvolle ramp die hem trof, om zijn hardnekkige drang naar klaarheid niet te begrijpen, om hem niet te verontschuldigen, waar deze drang eene manie wordt en een idée-fixe.
Léon Daudet, die èn als kunstenaar, èn als leider der royalisten een naam moest ophouden boven alle mogelijke verdachtmaking, had een zoon van veertien jaar, die reeds vroeg een ziekelijke neiging vertoonde tot zwerven. Als kind reeds verdween hij uit het ouderlijke huis om terug te keeren wanneer de aanval voorbij was. Hoewel hij met alle voorzichtigheid bewaakt wordt, neemt hij op een November-dag van 1923 wederom de vlucht zonder eenig spoor achter te laten. Zijn moeder, toevallig bladerend in de Petit Parisien, leest onder de gemengde berichten, dat een jongmensch zelfmoord pleegde in een taxi en stervend overgebracht is naar het hospitaal Lariboisière. Elken dag brengen de kranten dergelijk nieuws, doch een geheimzinnige stem zegt haar, dat het anonieme slachtoffer haar zoon is. Zij begeeft zich met Léon Daudet naar het hospitaal en vindt daar, ontkleed, klaar om geëxpedieerd te worden naar de snijkamer, in werkelijkheid haar zoontje Philippe, het hoofd dwars doorboord met een revolverkogel. In hun smart en radeloosheid concludeeren de ouders op het eerste moment tot zelfmoord.
In de taxi echter, hoewel het hoofd, zooals ik zei, dwars doorboord was door het schot, werd noch de kogel, noch eenige indruk van een kogel gevonden. Deze taxi, schoongemaakt door zijn chauffeur, en zonder contrôle opgeborgen in een garage, wordt een paar dagen daarna doorsnuffeld door een onbekend gebleven persoon, die zich uitgaf voor amateur-detectieve, en bij het volgend politieonderzoek vindt men, nogmaals een paar dagen daarna, den kogel onder de mat.
Een ander feit dat overweging verdient en argwaan wekte: Philippe Daudet was van huis vertrokken met een overjas, en kwam in het hospitaal aan zonder dit kleedingstuk, dat pas na zijn dood door een eveneens onbekend gebleven persoon bij het hospitaal werd thuisbezorgd. Alles evenwel wat de identiteit kon verraden van Philippe Daudet was weg getornd. Deze twee feiten waren voldoende om de veronderstelling van zelfmoord ernstig in twijfel te trekken. Men tastte evenwel in het duister omtrent de mogelijke oorzaken van zijn dramatischen en raadselachtigen dood.
Een week na den tragischen 24sten November waarop Philippe in de avond schemering stervende naar het hospitaal werd gereden, publiceert Le Libertaire, een anarchistisch blaadje, het omslachtig verhaal van den ‘zelfmoord’ van Philippe Daudet, met een eigenhandigen afscheidsbrief aan zijn moeder, waarin hij vergeving vroeg voor het verdriet dat hij haar berokkenen ging. De naam van Léon Daudet werd in dit briefje niet vernoemd. Het moest blijken uit deze schokkende publicatie, dat de zoon van den leider der royalisten de laatste dagen vóór den moord of zelfmoord had doorgebracht in anarchistische kringen, waar hij het plan kenbaar maakte om een aanslag te plegen op een bekende persoonlijkheid, waarbij hij den naam van zijn vader noemde. De Parijsche anarchisten, zooals iedereen kan weten die de laatste onthullingen heeft gelezen over hun afschuwelijk bedrijf, staan bijna zonder uitzondering in dienst der politie, als spionnen, verklikkers of agents provocateurs. De redacteurs van Le Libertaire hadden Philippe in relatie gebracht met een anderen anarchist, zekeren Le Flaoutter, een handelaar in obscene artikelen, wiens schunnige zaak door tusschenkomst der Engelsche regeering, wijl hij te veel exporteerde naar Groot-Bretagne, werd opgedoekt. Le Flaoutter, handelaar in obsceniteiten, stond in zeer nauwe relaties met de hoogste politie-autoriteiten.
Toen Philippe Daudet zich aanmeldde bij Le Flaoutter, indicateur en agent provocateur, om hem een revolver te verschaffen, verwittigde deze onmiddellijk de autoriteiten. En hier begint het geheimzinnigste deel van deze sombere gebeurtenis. Om een knaap te vangen van veertien jaar, die 's middags bij Le Flaoutter moet terugkeeren om het wapen in ontvangst te nemen, worden de uitgebreidste politie-maatregelen genomen. Langs den Boulevard Beaumarchais patrouilleeren agenten en Philippe zelf wordt bewaakt door elf van de beste speurders. Op het oogenblik echter dat Philippe Daudet uit den winkel moet treden en dat samenvalt met zijn ‘zelfmoord’ in de taxi, wordt door een mysterieus en onverklaarbaar consigne alle toezicht opgeheven en de knaap, die een paar minuten van te voren beschouwd werd als een der gevaarlijkste misdadigers, kan veilig ontsnappen in een taxi, waarin hij ‘zelfmoord’ pleegt op den Boulevard Magenta.
Al deze détails zijn natuurlijk niet geleverd door de autoriteiten. Zij zijn door Léon Daudet en zijne helpers met een onuitputtelijk geduld, met een ongelooflijke scherpzinnigheid, en onwederlegbaar, stuk voor stuk gereconstrueerd. Hij stelt het drama voor als volgt:
Philippe heeft zich naar de anarchisten begeven om contra-spionnage uit te oefenen ten voordeele van zijn partij. De Libertairen hebben onmiddellijk bemerkt met wien zij te doen hadden en hem in overleg met de politie in een val gelokt, waar hij op een wijze die den naam Daudet geheel in discrediet zou brengen, moest omkomen. Men heeft hem met geweld gedwongen om het afscheidsbriefje te schrijven aan zijn moeder. Toen hij eenmaal in het hol van Le Flaoutter was, heeft men hem opgesloten in een voor ontucht bestemd vertrek en heeft hij den winkel niet meer verlaten dan stervende. Daar is hij in koelen bloede neergeschoten door de politie, die echter niet enkel Philippe wilde treffen, maar tevens Léon Daudet. Het lijk namelijk van Philippe, in het infame hol van Le Flaoutter, moest den vader lokken, die zijn zoon sinds verschillende dagen zwervende wist. Alleen het toeval dat Philippe doodelijk gewond, doch niet dood was, en pas in het hospitaal stierf, heeft verhinderd om deze helsche machinatie ten volle uit te voeren. Léon Daudet zou bij Le Flaoutter als een hond zijn neergeschoten, en zijn zoon, wiens gedicteerde briefje men bezat, zou doorgaan voor moordenaar van zijn vader. Het schandaal en het verwachte effect zouden compleet geweest zijn.
Weken, maanden lang heeft Léon Daudet de hoogste politie-autoriteiten met naam en toenaam in zijn krant beschuldigd van moord, en niemand hunner verdedigde noch verroerde zich. Allen bleven in functie, en sommigen maakten promotie. Tegelijkertijd beschuldigde hij den taxichauffeur Bajot, die Philippe vervoerd had, van valsche getuigenis. Terwijl geen der chefs zich verwaardigde de uitdaging van Daudet te aanvaarden en terwijl de publieke opinie zich meer en meer verontrustte over de feiten, welke Daudet aan het daglicht bracht, werd de taxichauffeur Bajot ervoor gespannen om Léon Daudet aan te klagen wegens laster. Daudet had bewezen, dat er geen kogel, noch sporen van een kogel in het voertuig bespeurd waren; dat er geen bloedsporen waren op den wand van de taxi waartegen Philippe's hoofd gerust had; dat geen enkele der getuigen kruitdamp gezien of geroken had in de taxi van Bajot; dat Philippe onmogelijk zelf kon geschoten hebben, omdat de huls niet in het wapen is teruggevonden, blijkens een officieel rapport; dat de kogel door een onbekende in de taxi gedeponeerd is, zooals de losgetornde overjas door een onbekende in het hospitaal gedeponeerd werd; hij heeft bewezen dat Le Flaoutter bij den controleur-général Lannes, zwager van Poincaré, instructies is gaan vragen, dat Lannes aan Le Flaoutter, handelaar in obsceniteiten, anarchist en politie-spion, het officieele rapport heeft voorgelezen, om alle onderlinge verklaringen te doen kloppen; hij heeft bewezen dat Le Flaoutter 's morgens na den moord een bezoek bracht aan het hospitaal Lariboisière om te informeeren of de ‘zelfmoordenaar’ goed en wel dood was, en deze onthulling heeft aan Le Flaoutter de fantastische verklaring ontwrongen dat hij een bovennatuurlijk ‘visioen’ had gekregen, waaruit bleek dat de jonge - ‘onbekende’ - man die 's middags een revolver bij hem kocht, dezelfde was, waarvan hij den
zelfmoord las in de krant; Daudet bewees dat Le Flaoutter rapport uitbracht van zijn bezoek in het hospitaal bij den controleur Lannes...
Doch niets mocht baten. Een onderzoek werd niet gelast. Geen enkele tegenspraak der getuigen, en men signaleerde er bij dozijnen, werd gereleveerd. Om een onderzoek te gelasten had men een tiental politiechefs van hunne functies moeten ontheffen, want men kon de beschuldigden niet belasten met hun eigen instructie. En Lannes, een der hoofdschuldigen volgens Léon Daudet, is zwager van Poincaré...
Daudet dus verloor het proces en werd veroordeeld tot vijf maanden gevangenisstraf en 25.000 francs schadevergoeding te betalen aan den chauffeur Bajot. Wanneer men gelieve te bedenken, dat Germaine Berton, cliënte van de achterkamer bij Le Flaoutter, anarchiste en - natuurlijk - politie-spionne, dat Germaine Berton den redactiesecretaris Marius Plateau van de Action Française, op de bureaux van Daudet's lijfblad in den rug neerschoot, morsdood, terwijl zij een aanslag wilde plegen op Daudet zelf, wanneer men gelieve te bedenken dat Germaine Berton voor deze ‘heldendaad’ is vrijgesproken, dan zal men mij moeten toegeven dat er in het vonnis dat Daudet treft, die het aandenken van zijn zoon wilde wreken, wilde rehabiliteeren - want de politie had niet verzuimd om den veertienjarigen Philippe voor te stellen als een losbandige schavuit en hem dezelfde Germaine Berton toe te dichten als maîtresse - dat er in dit vonnis iets rot is, en iets rot in de politie-organisatie van het land waar zulk een vonnis kan worden uitgesproken.
Ik zeg niet dat de lezing van Daudet absoluut juist is of de eenig juiste. Ik zeg alleen, dat de talrijke onopgehelderde feiten van dit sombere drama met ontegensprekelijke instemming der justitie onopgehelderd zijn gebleven. Ik zeg alleen, dat zulk eene methode van rechtspraak een beschaafd land onwaardig is en een onverdienden smet werpt op Frankrijk. Ik zeg alleen, dat dit de indruk is van alle weldenkende menschen, die het proces volgden met een minimum van onpartijdigheid.
Daudet is veroordeeld. De revisie van zijn vonnis is geweigerd. Men heeft beslag gelegd op zijne meubelen voor de 25.000 francs schadevergoeding. Men vermoedde echter algemeen dat de gevangenisstraf zou blijken opgelegd ‘pro forma’, dat het gerecht den tact zou hebben om niet te insisteeren.
Maar nu het toppunt:
Men is een tamme actie begonnen tegen enkele leiders der communisten, die beschuldigd zijn van hoog-verraad. Men zou er graag een paar, die leden van het parlement zijn, achter slot en grendel zetten. Doch omdat de Fransche politiek overhelt naar links, omdat links onverwoestbare sympathieën heeft voor de roode kameraden, omdat men aan links, dat zéér gemaltraiteerd wordt door de pamfletten van Léon Daudet, eene compensatie wenscht te geven voor het oogje dat zij zouden luiken in de vervolging der communisten, heeft men aangekondigd, dat men tegelijk met de inhechtenisneming der verraders van het vaderland wil overgaan tot de gevangenzetting van Léon Daudet.
Men vraagt zich met verstomdheid af wat het gouvernement heeft kunnen verleiden tot het begaan van zulk een ‘gaffe’, die erger dan een dwaasheid is. Niemand, zelfs niet de vijanden van Léon Daudet, hebben de gelijkstelling van hoogverraad en verdediging der nagedachtenis van een kind dat dierbaar was en rampzalig omkwam, willen accepteeren. Het is een beleediging der intiemste gevoelens van elken Franschman. De verwarring van twee zulke tegenstrijdige begrippen, deze parallel tusschen vaderliefde en hoogverraad, heeft de gansche publieke opinie in verzet gebracht. Wanneer een Fransche krant een ‘open brief’ richt aan den President der Republiek en tot geruststelling van het land gratie vraagt voor Léon Daudet, zooals de Figaro deed, dan mag men zonder vrees voor overdrijving besluiten dat er ernstige dingen op het spel staan.
Gratie trouwens helpt deze treurige zaak niet meer uit de wereld. Ik ben er overtuigd van dat Daudet zal antwoorden: geen gratie maar recht! Gratie bovendien zou reeds een gouvernementeele nederlaag worden. Van eene inhechtenisneming echter zouden de gevolgen niet te overzien zijn. Wanneer de Republiek haar ondergang wenscht, kan zij niet beter handelen dan Léon Daudet de boeien aan te doen en hem tusschen gendarmen naar eene gevangenis te sleepen. Toen de oude Bastille verwoest werd, bevrijdde men, zooals bekend is, geen enkelen revolutionnair. Deze nieuwe Bastille zou tot voorwendsel dienen om den laatsten republikein onschadelijk te maken. En republikeinen zullen daaraan meehelpen.
[verschenen: 9 juli 1927]