New York - Parijs.
Parijs, Mei 1927
Het was Blériot die 't eerst het Kanaal overvloog met een motor, die het op de bank niet langer uithield dan een kwartier. Het was een andere Franschman, Roland Garros, die het eerst de Middellandsche Zee overstak door de lucht. Het was een Franschman, Pelletier-Doisy, die vanuit Parijs Peking en Tokio voor het eerst bereikte op de strakke vleugels. Zou het een Amerikaan zijn, die de eerste luchtbrug legde over den Atlantischen Oceaan?
Men heeft hier moeite om het te gelooven, om zich te schikken in het onverwachte en het onvermijdelijke. De groote vliegeniers zijn bovenmenschelijke, herorieke wezens, halfgoden gelijk de Grieken er hadden, en die alle gewone maten overschrijden. Maar wanneer ze zich uit de machine wringen, wanneer zij de beschermende muts afzetten, welke hen voor anderhalf etmaal buiten de levende wereld sloot, dan hervinden zij hun hart, hetzelfde meedoogende en gevoelige hart hunner millioenen vereerders, die haken naar de heldhaftige daad zonder haar te bereiken.
Charlie Lindbergh dus, afstammeling der Vikings, die lang voor Columbus kruisten op de Amerikaansche kust, liet zich in den nacht zijner landing naar het graf van den Onbekenden Soldaat rijden, waar de eeuwige vlam flakkert in de duisternis. Waar kon hij beter gaan dan naar den geweldigen triomfboog, die zich onverstoorbaar welfde voor luisterrijke daden? Zijn tweede bezoek, den daaropvolgenden dag, was voor de moeder van Nungesser. De geschiedenis der Oudheid geeft voorbeelden van menig tragisch samentreffen van twee menschen uit tegenovergestelde en door afgronden gescheiden gevoelswerelden, voorbeelden die leeren moesten tot welk een summum van kracht een edel gemoed in staat is. Vindt men echter in de gansche Oude Geschiedenis eene scène vergelijkbaar met deze: de wanhopig hopende oude vrouw, die gelijk met den triomf haar laatste geluk zich zag ontsnappen, die elke minuut het fatale of het verblijdende telegram wacht over haar zoon, deze oude vrouw oog in oog met den jongen, vreemden overwinnaar? Zij was jarenlang gehard tegen het ergste. Zonder twijfel. Maar tot welken prijs? En tegen welken prijs vond zij nog de kracht tot een glimlach en een reden tot hoop? Welk een onderwerp voor een dichter... als er nog dichters waren.
Nooit kreeg men een frappanter beeld van de onnaspeurlijke Fataliteit. De twee Fransche vliegeniers die den tocht waagden en verdwenen, wogen op tegen Lindbergh. Nungesser had een verbrijzeld kinnebakken, een kogel had Coli een oog uitgerukt, maar dat telt niet. Zij vertrokken in een onweer: dat is magnifiek, maar ook dàt telt niet. Zij ontmoetten op den oceaan een storm en zelfs dat telt niet. De Amerikaansche kust waarheen zij stevenden, ligt negen maanden van het jaar in dikken mist, terwijl Lindbergh, die den wind mee had, geleid werd door den vuurtoren van den Mont-Valérien, de machtigste der wereld, welks draaiende bundels men ziet op een afstand van drie honderd kilometer en nog verder zien zou wanneer de aarde niet rond was. Zeker: de rit Parijs-New York is belangrijk zwaarder dan de rit New York-Parijs. Tegen al die bezwaren evenwel waren Nungesser en Coli getraind en opgewassen. Wat op hunne reis geteld heeft, was het antieke Fatum, dat zich sinds menschenheugenis bedient van nietigheden, tegenover welke wij hulpeloos staan: een onzichtbare fout in het best gecontroleerde staal, een schroefje dat afknapt, en alle energie, alle moed, alle heroïsme wordt nutteloos. En toch hoopt men, want drie weken na zijn vertrek vond men nog geen spoor terug van den ‘Witten Vogel’ en men wil niet veronderstellen, dat hij op den bodem der zee kan liggen. De moeder van Nungesser, de familie van Coli, de constructeur Levasseur, de ingenieur, de Franschman, allen hopen. Hij kan neergestreken zijn in de binnenlanden van Canada, op de groote meren, in een verlaten baai van Labrador. Coli zelf vroeg drie maanden geduld, toen hij vertrok. Na drie maanden mocht men hem pas opgeven. Dit avontuurlijk optimisme is zóó sterk dat het mij geen oogenblik zou verwonderen, wanneer de ‘Witte Vogel’ vandaag of morgen zou zeilen naar de skyscrapers, maar van een anderen kant dan men hem verwacht.
Onder deze omstandigheden is Charlie Lindbergh ongelooflijk chic door Parijs ontvangen. Rondom het aërodroom van Le Bourget had zich, zoodra de ‘Spirit of Saint-Louis’ gesignaleerd was boven Ierland, eene menschenmenigte opgehoopt welke men schatte tusschen de 150.000 en de 200.000 man. De wegen van de Parijsche poorten tot het vliegkamp waren versperd met voertuigen in alle afmetingen, van autocar tot kinderwagen. Deze massa bestond uit de voortvarendsten der millioenen enthousiasten, die sinds twee dagen alle détails van den Raid met spanning volgden. Op den avond dat Nungesser in New York moest arriveeren, had zij kranten gebombardeerd; toen Lindbergh een half uur later dan men verwachtte door de zoeklichten werd opgevangen, stond zij klaar om het aërodroom met den grond gelijk te maken. Tegen elf uur streek uit de verte een avion neer, zonder dat iemand met zekerheid wist of het de Amerikaan was. Een commissaris der Aëro-Club rent er naar toe, op eenigen afstand gevolgd door een bende razenden, die de afsluitingen gebroken heeft als lucifers.
Deze commissaris der Aëro-Club, als gij bijzonderheden wenscht van dit historisch moment, heet J.C. d'Ahetze. Om de schroef te vermijden van het vliegtuig welks motor nog werkt, loopt hij linksom en ziet zwart-op-wit de woorden ‘Spirit of Saint-Louis’. Hij opent de linker ruit, snuift een geur op van warme olie en bemerkt een uiterst kalm mensch die hem in het Engels vraagt of hij nog verder moet. De geëmotionneerde commissaris schreeuwt hem toe dat hij in Parijs is, dat hij lucht moet maken. En daar Lindbergh er zelf niet aan schijnt te denken, doet hij hem zijn muts af. Lindbergh sluit den toevoer, de motor stopt, en hij verlaat het vliegtuig van rechts, terwijl de commissaris met zijn muts naar den Amerikaanschen Gezant holt. De geestdriftige menigte echter eischt haar prooi. Terwijl Lindbergh rechts van het vliegtuig opgevangen is door Fransche kameraden en in veiligheid gebracht, maakt men zich links meester van een langen blonden man, hijscht hem op de schouders en draagt hem naar het Bureau der Aëro-Club. Voor liefhebbers van détails: deze jonge man die de genoegens kende van een ongedachten triomf, heet Harry Wheel, afkomstig uit New-York. Hij gilde: ‘I am not Lindbergh, I am not Lindbergh!’ en aangekomen bij den vertegenwoordiger van de Aëro-Club was men genoodzaakt hem te gelooven of men wilde of niet. Verbijstering, teleurstelling, en woede...
De eerste gedachte, welke opgolfde in de verhitte hoofden, was: nog een valsch bericht? De dolle massa rende van de eene loods naar de andere, op zoek naar Lindbergh, vrouwen en kinderen omver loopend, alles vertrappend, alles afbrekend wat zij tegen kwam. De kalmsten onder deze bezetenen die bij de machine gebleven waren en ontdekten dat het de ‘Spirit of Saint-Louis’ was, plunderden het vliegtuig, scheurden de vleugels aan flarden, allemaal om een ‘herinnering’ te hebben, en beschadigden het zóó, ondanks de aankomst van een piket soldaten, dat het een week later nog niet ‘luchtvaardig’ was.
Waar Lindbergh zich bevond wist ondertusschen niemand. Zou hij het er levend afgebracht hebben, wanneer de van enthousiasme buiten zichzelf verkeerende menigte hem in handen gekregen had? Tot vier uur 's nachts bezat de gezant Myron T. Herrick geen ander officieel bewijs van zijn aankomst dan zijn hoofddeksel. Eerst bij den dageraad arriveerde hij op de ambassade der Vereenigde Staten. Het aërodroom van Le Bourget was inmiddels op verschillende plaatsen een ruïne alsof er een cycloon passeerde. Doe eens wat tegen een paar honderd duizend ontketenden! Men stond machteloos tegenover die lawine, welke in de duisternis van links naar rechts beukte.
Nooit evenwel is een keizer of koning luisterrijker en geestdriftiger ontvangen door de gansche Parijsche bevolking, dan deze jonge man van vijf en twintig jaar, die geen andere bagage meedroeg dan een scheerkwast en een Gillette, een kippenpoot als mascotte, een derivometer van Amerikaansche vinding, waarmee de koers-afwijkingen verbeterd werden, een kompas in den staart van het vliegtuig, dat hij volgde in een spiegeltje, en een paar kaarten op schaal van één millioenste. Al onze geïnterviewde ‘as’, voor geen geruchtje vervaard, hadden getwijfeld aan den uitslag of mislukking voorspeld. Niemand durfde, na de verdwijning van Nungesser en Coli, zich wagen aan optimisme.
Het leek des te kraniger dat aan den overkant van den Oceaan een jonge man alles op één kaart zette, des te fantastischer, dat hij geslaagd was. Men huldigde hem als een afgezant der Fortuin, met het protocol van een vorst. Hij is ontvangen door President Doumergue, die hem het Legioen van Eer op de borst speldde, door Poincaré, door Briand, door Painlevé, minister van Oorlog, door Maréchal Foch, door Blériot en de luchtvaart-autoriteiten, door de Tweede Kamer, door den Senaat, door den Gemeenteraad, door fabrieken en corporaties, music-halls, bioscopen, uitgevers hebben hem de buitenissigste aanbiedingen gedaan in geld en een dag na zijn aankomst in Parijs, kon hij zich beschouwen als milliardair (in francs...), Lindbergh die van New York vertrokken was als simpel stuurman eener luchtvaart-lijn. Hij heeft duizenden handteekeningen moeten zetten, maar men heeft hem ook goederenwagons vol geschenken, waaronder de zonderlingste en de kostbaarste, thuis gestuurd. Hij heeft natuurlijk honderden huwelijksaanzoeken gekregen. Overal waar hij zich vertoonde, ontving hem een jubelende menigte. Zijn triomftocht over Europa en de Nieuwe Wereld begint pas. Maar Parijs is ongelooflijk chic geweest en zal nergens overtroffen worden.
Is het niet curieus dat, - voor dezelfde daad, voor dezelfde verdiensten - de een alles krijgt, de ander daarentegen niets, dat een graf dat misschien nooit gevonden zal worden, terwijl beiden ontegenzeggelijk even groot zijn? Praat dan nog van gelijkheid...
Het probleem der terugreis blijft inmiddels onopgelost, want Lindbergh heeft onmiddellijk verklaard, dat hij er niet aan dacht om langs denzelfden weg naar huis te gaan. De Amerikaansche kusten zijn onherbergzamer dan de Europeesche. Een koers-vergissing tusschen Noorwegen en Portugal is minder ernstig dan een koers-vergissing tussen Labrador en Florida. Een paar graden ten noorden van Boston en men dwaalt boven een bijna onbewoonde wildernis, terwijl men daarentegen kan meenen ‘thuis te zijn’, wanneer de groene kusten opschemeren van Ierland. Luidt de vermetele raid van Lindbergh eene practische realiteit in, zoals de raid van Blériot over het Kanaal, op 25 Juli 1909, werkelijke nieuwe banen opende? Lindbergh zelf acht een doelmatige luchtvaartverbinding tusschen Europa en Amerika slechts mogelijk met behulp van ‘drijvende eilanden’, verspreid over de onmetelijke watervlakte, waar men landen kan en verwisselen van piloot en machine. Want tegen drie en dertig onafgebroken uren achter het stuur kan het menschelijk leven niet langen tijd bestand zijn. Deze oplossing, hersenschimmig vanwege de buitengewone kosten, werd al door de Fransche ingenieurs overwogen: acht eilanden metend 450 bij 230, in den vorm van een hoefijzer, gebouwd in beton, voorzien van machines om hun de noodige vastheid te verleenen, voorzien van loodsen, reservoirs, constructiewerkplaatsen, behuizingen, etc., zouden op afstanden van 700 kilometer de Europeesche kust verbinden met de Amerikaansche.
Dit lijkt een toekomstbeeld van een visionnair, die niet rekent met geld, en ik geloof dat het niet de eenige uitkomst is, welke door de ingenieurs overwogen wordt. De practische oplossing kan slechts gezocht worden in snelheid en stabiliteit. Het schijnt mij ook toe, dat ik na den raid van Lindbergh nog vragen kan: wie zal den fakkel overnemen?
[verschenen: 2 juli 1927]