Bijdragen aan het Soerabaiasch Handelsblad (juni 1926-juni 1940)
(2017)–Matthijs Vermeulen– Auteursrechtelijk beschermdFrankrijk, Engeland en de SovietsParijs, Mei [1927]De driedaagsche officieele tocht van Gaston Doumergue, president der Republiek, en Aristide Briand, minister van Buitenlandsche Zaken, naar de groenende en bloesemende oevers van de Theems, is werkelijkheid geworden na een serie van moeizame onderhandelingen, welke langer dan een jaar geduurd en geslabakt hebben. Mits onze intiemste gevoelens niet in beweging komen, gelijk bij het trieste en heroieke avontuur van Nungesser, die als de helden der fabels spoorloos met zijn makker Coli verdween in den Oceaan of in een sneeuwstorm, mits men ons maar een minimum kans laat om te lachen, worden de gewichtigste gebeurtenissen hier beschouwd van twee kanten, den komischen en den ernstigen. Van tijd tot tijd circuleeren er in de Pers facsimile's van briefjes van Briand, waarin het niet ontbreekt aan Fransche spel- en taalfouten, en Parijs heeft zich dus meer geamuseerd dan Oxford, toen het de foto's zag van den ‘zeer wijzen en zeer welsprekenden man’ in de kleedij van eeredoctor in de rechten der beroemde Universiteit, toen het de verslagen las van de toespraken in het Latijn waarvan de ‘vir insignissimus’, de zeer uitnemende man, met het accent van ‘vienai, vaidai, vaissai’ (veni, vidi, vici) begroet is en waarvan hij niets begreep dan het woord Locarno. Doumergue werd eveneens geëeredocterd en men heeft niet nagelaten beiden uit te noodigen om in hun nieuwe costuum een rondrit te doen op de Boulevards. Doumergue kon niet nalaten de klassieke cultuur te prijzen, van welke Oxford een der befaamdste steunpunten is, en deze lof, in den mond van den president eener republiek, waar de jongste onderwijsbepalingen de klassieke cultuur zooveel mogelijk ontredderen, gaf billijkerwijze aanleiding tot humor. Het speet natuurlijk iedereen, dat president en minister door een speciale gunst ontheven werden van het traditioneele Engelsche protocol en dat Sint-James 't goedkeurde dat de vertegenwoordigers van Frankrijk voor den Koning verschenen zonder pruik, zonder zijden kousen en zonder zilveren gespen op de schoenen. Een reis echter over het Channel, die gewikt werd zooals men vroeger een tocht naar het Heilige Land voorbereidde, is een belangrijke zaak, en na gelachen te hebben vroeg men zich af: Wie gaf toe, Engeland of Frankrijk, en wie gaf het meest toe? Achter de orakels der officieele toasten, die als orakels moeten worden geraden, doemden op in den Britschen fog, welks nevels zich uitstrekten over de gansche wereld, de schimmen van den man met het mes tusschen de tanden, van den Chineeschen Draak, van Germania, kankerend aan den Rijn, aan Polen, aan Oostenrijk, aan Italië, de bekende schimmen die sinds den Vrede nachtmerriën over de rust van Europa. Al tast men in het duister, en al weet men dat Briand de uitvinder is van de ‘politique du chien crevé’, de politiek van het kreng, dat willoos met den stroom meedrijft,Ga naar voetnoot29 men heeft gevoeld dat de drie Londensche dagen vruchtbaarder zouden zijn dan drie jaar Volkenbond-beraadslagingen, dat de eindstreep gezet werd achter een periode van weifelingen, dat een tijdperk van argwaan en kortsluiting voorbij is. Wanneer men conclusies mag trekken uit de voornaamste feiten, welke aan de presidentieele reis voorafgingen, zou men geneigd zijn te vermoeden, dat de herstelde en herboren Entente Cordiale vooral zal functionneeren tegen het bolsjewistische gevaar. De Moskovietische bedreiging trouwens is ten nauwste verbonden aan alle problemen, welke het leven der naties verontrusten. Hoe kan men b.v. ernstig over ontwapening spreken zoolang de Soviets één miljoen twee honderd duizend manschappen in het geweer hebben? Men verwijt aan Frankrijk gaarne, dat het wapens levert, en geld voorschiet om ze te koopen, aan de randstaten van Rusland's westgrens. Men staart zich blind op het ‘militairisme’ van Frankrijk, dat Polen, Roemenië, Yougo-Slavië oefenings-kaders stuurt en generaals voor de krijgsscholen. Maar wanneer de Russische Kolos, waarmee Duitschland het verdrag sloot van Rappallo, wanneer het Russische monster, dat zich in koelen bloede organiseert voor de bacillenoorlog, in beweging komt, wanneer de onmenschelijke tyrannen, in het nauw gedreven na de mislukking van hun Aziatisch complot, zich in een laatste stuiptrekking van dolzinnige wanhoop opnieuw op Polen werpen, of de Karpathen overschrijden, cholera, typhus of tetanos uitbrakend over de ongelukkige volkeren, die de zegeningen weigerden van den Russischen heilstaat met zijn hongersnood, zijn gedwongen arbeidsdag van twaalf uren, zijn parasiteerende bureaucratie, zijn militairisme, zijn verklikkers-systeem, zijn knoet en zijn mitrailleuses voor de werklieden die nog kapitalistische herinneringen hebben, en zich verbeelden, dat men in den heilstaat mag staken, - wie zal dit monster tegenhouden? Eenmaal reeds zond de Duitsche generale staf Lenin en Trotsky, voorzien van een kapitaal van honderd millioen goudmarken, in verzegelde wagens van Zwitserland naar de Russische grens. Lenin en Trotsky, voor wie het doel de middelen heiligde, ontketenden den storm over Petersburg. Wie durft veronderstellen dat de Duitsche generale staf, wanneer hij oordeelt, dat het in zijn voordeel kan geschieden, niet voor de tweede maal een dergelijk paardemiddel zal aanwenden? Bedenkt men voldoende, wanneer men gestrengelijk afkeurt dat Frankrijk Duitschland's herstel en wederopbloei van financiën, van krijgsmacht, van nationalisme, met nauwgezetheid en met onverholen angst blijft gadeslaan, dat Frankrijk langen tijd de eenige mogendheid was, op welke Europa in geval van een bolsjewistische uitbarsting met genoegzame zekerheid kon bouwen? Frankrijk's militaire Oostgrens reikt tot het einde van Polen en tot Besarabië: gaf men zich hiervan volledig rekenschap?
Toen in 1919 na bovenmenschelijke inspanningen het Vredesverdrag geteekend was, wenschte Engeland met alle geweld de handelsbetrekkingen te hervatten in een gereconstrueerd Europa. Het dacht niet aan den wederopbouw van Frankrijk. Neen. In de oogen van Albion gold het als een van de voornaamste winsten, meegesleept uit den onverzoenlijken krijg, dat naast Duitschland, naast Rusland, ook Frankrijk machteloos neerlag te midden der verwoestingen. De oude bondgenoot werd voor de machtigen der City een mededinger, een concurrent. Dit rampzalige idee naar zijn historische gewoonte doortrekkend tot de laatste consequentie, achtte het geene politiek geschikter dan het snelle herstel van Duitschland, en de officieele erkenning van het gouvernement der Soviets. Het was een idée-fixe geworden in het Engelsche brein, dat er geen grooter gevaar bestond voor de Europeesche rust dan een Frankrijk, dat eenige rechtmatige vruchten zou plukken van zijn dure overwinning. Het lokte of dwong dus Frankrijk van de eene capitulatie naar de andere. En toen de Fransche verkiezingen in 1924 het Parijsche gouvernement naar links oriënteerden, terwijl de TravaillistenGa naar voetnoot30 onder Ramsay MacDonald te Londen het bewind voerden, meende de nieuwe Fransche regeering bij de Engelsche niet aangenamer te kunnen handelen dan door een officieele erkenning der Moskovietische beulen en door het aanknoopen der diplomatieke relaties met de tyrannen, die zich de dictatuur van het proletariaat noemden. Dat gebeurde in de dagen toen Herriot zijn pijpje rookte te Chequers.Ga naar voetnoot31 Groot-Brittannië echter, het doodelijk gevaar bevroedende, bracht de Travaillisten een nederlaag toe en koos zich een conservatief parlement, wat het niet verhoed heeft voor den zwaarsten tol, dien het sinds de Napoleontische oorlogen betaalde. Waaruit men voor de zooveelste maal zou willen opmaken, dat een immanente gerechtigheid de menschelijke daden controleert. Twee lichtbronnen doorbraken den nationalen mist, welke den Mr. Britling van H.G. WellsGa naar voetnoot32 dikwijls verhindert om goed te zien: de ruïneuze mijnwerkersstaking, maandenlang gesteund met bolsjewistisch geld, terwijl de Russische kroon-diamanten geveild werden op de Londensche markt; uitgebreid tot een levensgevaarlijke anti-Engelsche beweging, door bolsjewistische wapenen en door, nogmaals, bolsjewistisch geld. Want deze dictatoren van het proletariaat gebruiken bij voorkeur de meest kapitalistische middelen. De Engelsche oogen gingen langzaam open, maar hadden nog ettelijke weken noodig om te wennen aan de klaarheid, welke over Mr. Britling uitstraalde. Frankrijk bleef door een samenloop van omstandigheden, welke pas de latere geschiedschrijver volledig zal kunnen analyseeren, gespaard voor zulke omvangrijke rampen, maar men zou blind moeten zijn, om de voordeelen van dit feit toe te kennen aan de verdiensten der regeering. Frankrijk had zijn kostbaren veldtocht in Marokko, waarvan echter het meerendeel der rampen getorst werd door Spaansche schouders, en die voor Parijs eindigde met een aanzienlijk batig saldo. Een revolutie, in 1924 ingeluid door het overbrengen van Jaurès' stoffelijk omhulsel naar het Panthéon, bij welke feestelijkheid de communisten een arrogantie toonden, die den meest roekeloozen radicaal tot nadenken bracht, deze revolutie welke door iedereen verwacht werd, brak om geheimzinnige redenen niet uit. Radicalen, socialisten, communisten, blijven bondgenooten en zullen steeds gemeene zaak maken, wanneer de regeering een maatregel beraamt tegen het roode gevaar; Parijs is omsloten door den ‘revolutionnairen’ gordel zijner overbevolkte arbeiderssteden; de communisten wapenen zich zonder twijfel in alle stilte, voor een hypothetischen aanval, de kazernes worden overstroomd met antimilitairistische tractaten, de werkplaatsen van het leger worden systematisch gedemoraliseerd, men pleegt de misdadigste sabotages in de vliegkampen, maar van een directe, grootscheepsche actie, welke zou gevoerd worden in den vollen dag en op een uitgebreid front, bemerkt men geen sporen, en acht men de kansen van slagen ontoereikend. Een dreigende mijnwerkersstaking, welke noodlottig zou zijn geweest voor het Fransche economische leven, werd in deze lente tot tevredenheid van patroons en arbeiders bijgelegd en de werklieden deden vrijwillig afstand van een gedeelte hunner loonen. In de koloniën, ondanks een matelooze propaganda in woord en geschrift, waarbij de regeering een lakschheid betoont, welke bijna gelijk staat met medeplichtigheid, bleef het rustig. Ontbreekt het de Soviets aan doortastendheid? Worden al hunne beschikbare middelen in beslag genomen door het offensief tegen Engeland? Oordeelen zij voor Frankrijk eene andere tactiek gewenschter, eene tactiek van langzame ondermijning en slooping? Of raken de Soviets uitgeput en moeten zij hunne operatie-terreinen beperken? Deze vragen kunnen op 't oogenblik niet beantwoord worden, het staat echter boven twijfel, dat Frankrijk vrij zorgzaam ondergraven is door communistische actie, gelijk het b.v. ondergraven is, als men het zoo heeten wil, door monarchistische actie. Het staat ook vast, dat de presidentieele reis naar Londen samenvalt: ten eerste met de plechtige waarschuwing van het Home Office aan de Russische regeering; ten tweede met de opzienbarende huiszoekingen der Engelsche politie in de ‘Arcos’, de handelsafdeeling van het Russische gezantschap; ten derde met een sensationeele rede gehouden door Albert Sarraut, den Franschen minister van binnenlandsche zaken, te Constantine (Algiers), waarin hij verklaarde: ‘Le communisme voilà l'ennemi’, ‘het communisme dat is de vijand’; ten vierde met eene rede van Poincaré, gehouden te Bar-le-Duc, waarin de onverbloemde verklaring van Sarraut door Poincaré nog onderstreept werd; ten vijfde met de buitengewoon moedige, onvermoeibare en zeer gedocumenteerde campagne van François Coty in de Figaro, die zich voor zijn anticommunistische doeleinden persoonlijk met de bewindvoerende figuren van het Home Office in verbinding heeft gesteld.
Koning George V en president Gaston Doumergue hebben beiden getoast op de hernieuwde en gewenschte duurzaamheid der Entente Cordiale. Uit het voorafgaande schijnt mij voldoende te blijken, dat men zich deze Entente Cordiale moeilijk kan voorstellen zonder een gezamenlijke actie tegen een gezamenlijken vijand: het communisme. Zal Frankrijk het gouvernement van Stanley Baldwin even gereedelijk volgen als het gouvernement van Ramsay MacDonald? Het heeft tot zijn eigen, en tot geluk van Europa, geen keuze. Men zegt dat Duitschland zijn Rapallo-verdrag met Rusland wil verkwanselen voor een ontruiming van den Rijn, voor een intrekking van het plan-Dawes, voor een revisie der Poolsche grenzen, voor een volmaakte vrijheid van bewapening, welke fraaie voorwaarden een artikel in de Fortnightly Review tot onze kennis brengt. Zulke draconische condities voor samenwerking met het Westen tegen den gemeenschappelijken Slavischen vijand worden den Franschman voorgespiegeld als een tastbaar goed, als een onvervreemdbare ruil, als een uitwisseling van reëele waarden. De Franschman noch de Engelschman zullen uit het oog verliezen, dat de eene partij bij zulk een operatie onherroepelijke feiten geeft tegen vage beloften die morgen gebroken of voor ongeldig verklaard kunnen worden. De keuze van Frankrijk tusschen Engeland en Duitschland kan niet twijfelachtig zijn. Het zal Engeland kiezen. Het zal den krijg tegen het communisme slapper voeren dan het Vereenigd Koninkrijk. Het zal bij het voeren van dezen krijg strubbelingen ontmoeten in zijn eigen parlement, bij zijn eigen bevolking. Maar het zal een isolement, waaraan het door een weigering om den Britschen stroom te volgen zou bloot staan, niet aandurven, vooral niet waar de meerderheid der Fransche natie het Engelsche offensief tegen de Soviets met oprechte sympathie volgt en dit evenzeer in 't Fransche als in 't Britsche voordeel acht. Het communisme vond zijn vijand: een taaie vijand, die een kamp nog nooit verloren gaf; een vijand, die, wanneer zijn levensbelangen op 't spel stonden, steeds onoverwinnelijk was. Al vond het communisme nu zijn Napoleon, om van deze revolutie nog te redden wat er te redden valt, zijn zaak is verloren. Tegen een oorlogsverklaring van Engeland bestaat geen beroep; Napoleon zelf ondervond dit. Europa en zijne ongeluksprofeten mogen onbezorgd zijn. Frankrijk heeft slechts uit te kijken, dat het 't gelag niet betaalt. Het zal aan Briand evenmin onbekend zijn als aan anderen, dat de Fortnightly Review dikwijls geïnspireerd wordt door het Foreign Office. Maar als de ‘chien crevé’ van Briand niet de goede richting genomen had, zou Gaston Doumergue niet naar Londen getogen zijn. [verschenen: 25 juni 1927] |
|