De witte vogel
Parijs, Mei 1926 [moet zijn: 1927]
Wij hebben eene week achter den rug waarin de heele mensch gevibreerd heeft met het heele volk, waarin het enthousiasme en de vreugde als eene paniek door de straten bruiste, waarin we uit de hoogste hoogten zijn neergeploft naar de afgronden der terneergeslagenheid, evenals de arme ‘Witte Vogel’ en zijn twee bovenmenschelijke passagiers. Zulk eene week telt meer dan dubbel, omdat men er ieder uur van verbeid heeft met eene spanning die koorts was. Zij is onvergetelijk als het vertrek der eerste luchtvaarders. Zij telt in het leven als een étape. Dat wij deze étape gebroken bereiken, dat wij een der geweldigste illusies welke de vermetelheid kon scheppen, illusie waarin elk hart met al zijn krachten openging, verrafeld zien als ongrijpbare schaduw, is de wreedste beproeving welke den Franschman op het oogenblik kon treffen.
Laat ik punt voor punt deze bewogen dagen herinneren.
Na de records in afstand en in duur van het vorig jaar bezat men de overtuiging dat een vlucht van de Oude naar de Nieuwe Wereld technisch mogelijk was. De duizenden kilometers welke ons scheidden van een landingsterrein in Siberië of beneden de bronnen van den Nijl overschreden aanzienlijk de lengte der luchtbrug, welke gespannen moest worden tusschen Parijs en New-York. Menschen en motoren, physiek gesproken, konden het. Er bestonden slechts twee bezwaren: de aarde, dat is de oude, stevige, soliede en betrouwbare aarde, waarop men meestal, zij het hotsend en botsend, goed terecht komt en waarin men bijna overal landen kan; de zee, de zee is trouweloos zooals Shakespeare reeds zei, de zee is ook eindeloos en men weet nooit precies wat er in hare uithoeken gebeurt. Op de aarde vindt men richtpunten in de stroomen, in de steden der menschen die 's nachts kalm weerglanzen aan den horizon. Boven de zee wordt men schipper en moet men navigeeren op sterren, kaart en kompas. Boven de zee heeft men de obsessie van de grondelooze wateren, eene obsessie, die het gehardste gemoed moet beïnvloeden en aanvreten. Boven de zee treft men atmosferische toestanden, welke geen enkel weerbericht aankondigde. Boven de zee wordt de geringste vergissing in de navigatie, vooral bij een van 180 kilometer, fataal, en des te fataler omdat men nooit de zekerheid bezit dat de correctie welke men aanbrengt niet een andere vergissing is, des te fataler omdat men precies het aantal liters benzine en olie mee kon nemen voor den stoutmoedigen tocht, dwaling waar de kleinste weifeling, de minste betaald zou worden met het leven.
De helden, die dit alles gewikt en gewogen hebben, de helden, die van deze koene onderneming niets te verwachten hadden dan den Roem, die den Roem reeds kenden, de helden wien niets dwong om te vertrekken dan een onstuimige en geheime inblazing, die thuis hadden kunnen blijven in plaats van zich reddeloos te wagen in de oneindigheid, deze mannen hebben recht op al onzen eerbied, op al onze vereering. Wanneer zij faalden werden zij verraden door de machine of door de elementen. Als menschen gaven zij ons een onvergetelijk, een weergaloos voorbeeld van moed, energie en geesteskracht.
Menschelijker wijze redeneerend dus moest de tocht gelukken. Kapitein Nungesser - voor zijn vrienden nooit anders dan Charles - was een veteraan van het oude oorlogs-escadrille N 65, dat bestond uit de avontuurlijkste en meest legendairste dapperen. Nungesser alleen schoot acht en veertig tegenstanders naar beneden en wist zich te redden uit de hachelijkste situaties. Hij werd vier en twintig malen geopereerd, in de meeste gevallen zonder verdooving, Hij is een athleet met een onbuigzamen wil, gestaald tegen alle vermoeienissen, pijn en ontbering, in staat om dertig, en meer, ononderbroken uren stuur en motor te controleeren met een glimlach. Het type van den onvervaarden luchtkaper. Commandant Coli, die achter Charles ging zitten en de navigatie leiden zou, oefende zich sinds jaren voor de gevaarlijke vaart. De Oceaan lokte hem naar zijne onbekende verten. Winden en luchtstroomingen hadden geen geheimen meer voor hem, en als schipper gold hij voor de beste. De motor was een 450-paards Lorraine-Dietrich, welke opgevoerd kon worden tot 510. Hij dreef een schroef van metaal en van groote doorsnede. Het vliegtuig was een drieplaats Levasseur, welke bij de marine gebruikt wordt als avion torpilleur. De derde plaats was vervangen door een benzinereservoir om den beschikbaren voorraad te verhoogen tot vier duizend liter. Alles wat het vliegtuig noodeloos kon bezwaren was gesupprimeerd. Het droeg geen draadlooze. Het onderstel kon worden losgehaakt.
Als vaarwel aan de kusten aan de moeder-aarde wierp Nungesser de wielen en den tros omlaag. Hij zou niet meer landen. Het geraamte was waterdicht en kon drijven, hoewel niet lang. Hun doel werd een haven, niet meer een terrein. Alles ging goed aan boord, want het nietigste detail was door den ingenieur van het vliegtuig, Farret, op de zorgvuldigste wijze berekend. Het bedenkelijkste moment voor zware machines is de opstijging: meer dan 6000 kilo op een draagvlakte van 60 vierkante meter. Dat staat altijd gelijk met kruis of munt.
Alles was voorzien, en toch, wie in Le Bourget, op den morgen van het Feest van Jeanne d'Arc, Zondag 8 Mei, de opstijging bijwoonde en al haar toebereidselen, kreeg onwillekeurig den indruk eener terechtstelling in den grijzen morgen, op den Boulevard Arago. Eene menigte van drie duizend opgewonden nieuwsgierigen omringde vanaf 's nachts twee uur het aerodroom, waar zich tot ergernis van iedereen geen enkele officieele persoonlijkheid bevond. Het onweerde, de bliksem zigzagde langs den hemel, de horizonten vlamden op in het wit-blauwe lichten, de donder rommelde van alle kanten. Sinds drie dagen, kon men den vorigen avond lezen in Le Temps, ons bezadigste blad, had men geen meteorologische berichten ontvangen uit Amerika. Als het hier onweerde, wat deed het dan boven den Atlantischen Oceaan, op de Amerikaansche kust? De Amerikaansche Weerberichtendienst heeft zich moeten verdedigen tegen beschuldigingen, welke in den grauwenden dageraad reeds gemompeld werden op het aerodroom. Zou het mogelijk zijn, dat de wedijver, de concurrentie zóó ver gaat dat zij willens twee menschen, die niet onderdoen voor de edelste figuren der geschiedenis, in den dood zendt? Zou de broederliefde niet verder gaan, zoodra een belang in het spel komt?
Nungesser sliep als een kind, terwijl de twijfelende en kleinmoedige menigte onrustig schildwachtte rondom de bewaakte loods. Te omstreeks vier uur rolt de machine naar buiten. Aan de eene zijde van het terrein staan de brandspuiten, aan de andere zijde waakt de ambulancewagen. Coli had de laatste uren doorgebracht over de kaarten. Voor de laatste maal wordt de motor geprobeerd in een wervelwind, bevoeld, betast en beluisterd. De machine ronkt in de doodsche stilte, begeleid door verren donder. Elk geluid stokt in de keel. Nungesser en Coli bestijgen het vliegtuig. Charles zegt met kalme stem: ‘Au revoir à tous, messieurs... à tous merci.’ Coli maakt een gebaar van afscheid. Nungesser luistert naar de laatste woorden van den ingenieur der Lorraine. En met even kalme stem: ‘Et maintenant, messieurs, quand vous voudrez...’ De motor wordt opnieuw aangezet. Vlugge handen maken de wielen vrij. Alle hoeden gaan af. Geen kreet, geen geluid. Het vliegtuig rolt, springt op. Zullen de banden het uithouden? Zal het stijgen? Het rolt brandspuit en ambulance tegemoet, en, aan het einde van het terrein, stijgt het, zwaar, langzaam, maar geleidelijk. Het voerde met zich alles wat een volk kan uitzenden aan hoop en bewondering. De chronometer wees 4.51.
De radio's van dien dag waren zonder uitzondering vertroebeld door het onweer en het laatste, zekere nieuws wat men hoorde omtrent de vermetelen, betrof den landingstros, dien zij hadden neergeworpen, de eenen zegden in de Seine, de anderen in de zee. Hun laatste daad was een gebaar van durf; zij braken de eenige brug, welke hen nog verbond met het land. Zij konden nog slechts voorwaarts naar de haven van New-York of eene andere. Of terug naar eene Europeesche. Maar elke landing op den grond, gedwongen of niet, stond voortaan gelijk met een catastrophe.
Parijs, dien morgen, defileerde langs het standbeeld van Jeanne d'Arc in twee gelederen, gescheiden door de barrière van het Vaticaan; voorop marcheerde de traditioneele stoet met de wereldlijke en geestelijke overheden, achteraan kwamen de martiale groepen der Action Française.
Het vertrek van Nungesser had zich langs alle draden en door alle monden over Parijs verspreid en allen raakten bevlogen van den engel der begeestering. Terwijl de intiemste gedachten van millioenen geconcentreerd waren op een vermoedelijk punt boven den Atlantischen Oceaan, begreep niemand er iets van dat de Kardinaal-Aartsbisschop van Parijs de scheidslijn zóó sterk kon afteekenen, dat hij voor het beeld der Heilige de gelederen der Action Française den rug toekeerde en huiswaarts toog.
Het Parijs beschrijven van den daaropvolgenden Maandag behoort tot de onmogelijkheden. Iedereen was geladen met onbedwingbare electriciteit en een dergelijke agitatie had men sinds den wapenstilstand niet meer aanschouwd. Het verkeer en alle zaken stonden stop. Op de Boulevards en op het reusachtige plein der Opera, tot boven aan de trappen, stationneerde een compacte en opgewonden menschenmassa, welke noch voor-, noch achteruit kon. De speciale edities der bladen werden de verkoopers ontrukt bij bundels, betaald met bankbiljetten en over het hoofden verspreid. De stad was sinds den morgen overstroomd met ongecontroleerde berichten, van welke niemand de herkomst wist en waarvan het eene de passage boven Halifax, een tweede de aankomst in New-York, een derde zelfs de vreugdevolle ontvangst meldde. De kanonnen van Vincennes hadden saluutschoten gelost; een vliegtuig was opgestegen en had met roode vuurpijlen, welke een N tekenden, het ongelooflijke nieuws in de lucht geschreven. De minister van Oorlog Painlevé had het telegram, dat hij op 't punt stond aan Nungesser te seinen in New-York, afgestaan aan een agent van Havas, en een half uur later vloog het rond in extra-bladen. Hij heeft het bitter betreurd.
Maar nooit zou men het mogelijk geacht hebben, dat millioenen menschen zoo eensgezind konden losbreken in een enthousiasme, dat iets overweldigends had en iets plechtigs, wanneer de vlammende gevoelens dezer opgehoopte menigten niet dat bedrieglijk voedsel hadden gekregen, dat zij wilde, dat zij eischte en waarvoor zij de gematigde kranten bijna bestormde. Men zou een wonder gemist hebben. Bij duizenden en duizenden drong men zich naar de Place de la République, waar op een zesde verdieping de oude moeder woont van Nungesser. In het meeslepende gejuich verscheen de moeder van Charles op haar balconnetje met een groot portret van haar zoon in de handen, omhelsde het en brak uit in tranen.
Waar waren op dat indrukwekkende ogenblik Nungesser en Coli, die een oude moeder te Marseille had? Gij kent de rest van het verhaal. Doch stel u het ontwaken voor der oude moeder van Nungesser toen den volgenden ochtend alle berichten valsch bleken, toen men erkennen moest dat men niets wist, absoluut niets. Welk een herinnering aan het portret van haar Charles, welk een wreede droom van vreugde en geluk! Wie zou den moed hebben over zijne eigen desillusie te spreken? Men kropt ze op bij zoovele anderen. Men kropt ze op en laat de krachten der ziel ze omscheppen in een jubel, die later zal ontlaaien over een andere daad.
En wie zal den fakkel overnemen van Nungesser en Coli?
[verschenen: 18 juni 1927]