Wij gaan vooruit
Parijs, Maart [1927]
De man der ultraviolette stralen, Daniel Berthelot, die kwasi boombladeren liet groeien in zijn laboratorium, die uit een kogelflesch van kwarts, behoorlijk bestraald, een levende maag maakte, welke suiker, vette bestanddeelen en eiwitstoffen verteerde, is plotseling overleden, op zijn één en zestigste jaar, te midden zijner Homunculus-praeparaten, die door zijn opvolgers waarschijnlijk begiftigd zullen worden met armen, met beenen, en, als zij hem noodig hebben, met een kop. In afwachting dezer toekomstige collega's met ultraviolette zielen, waarvan men in onze samenleving de schilderachtigste effecten mag hopen, in afwachting dezer natura naturata, de vernatuurde natuur, om een onvertaalbare uitdrukking van Spinoza te gebruiken - wiens 250sten sterfdag men ook hier plechtig en met veel succes voor zijn verzamelde werken herdacht heeft - in afwachting van zulke wonderwezens, voor wie alles veel eenvoudiger zal zijn, veel geregelder, behelpen wij ons zoo goed en zoo kwaad als het kan met de natura naturans, de naturende natuur, om terug te vallen op een andere uitdrukking van den diepzinnigen filosoof der wereldberoemde Paviljoensgracht. En als ik nu mijn bepaald kronkelende gedachten stopzette, zoudt gij weten, lezers, waarop deze heele macédoine schroomvol preludeert, en aan het preludeeren zou willen blijven?
Ik moet het laatste vrouwelijk geheim verraden. De laatste consequentie van de slanke lijn, van de rokken tot boven de knieën, van de kleine auto's waarin geen plaats is voor dikkerds. Zij hebben alles geprobeerd, masseurs, Turksche baden, metalen ceintuurs, Marathon-wandelingen, vasten en boete, pillen en drankjes, ze hebben er alles voor getrotseerd, en het hielp niets. Waarom kwamen zij niet eer op het idee, waarvan ik niet weet, of ik het prijzen moet of laken? Wat lag meer voor de hand dan een bondgenootschap te sluiten met den lintworm, die, zooals gij ziet, niet alleen van den slechten kant bekeken hoeft te worden? Wat is simpeler in onze wetenschappelijke eeuw dan het embryo van een lintworm, wettig gedeponeerd in een cachet, en verkrijgbaar in alle apotheken? Wat werkt secuurder of plichtmatiger? Men neemt hem in als een aspirientje en vijf minuten later begint de kuur, waarvan het resultaat verzekerd is. Geen leven meer op water en droog brood, geen Tantaluskwellingen voor een lekker maal, waarvan men àf moest blijven. Er zijn misschien lieden, die vinden dat het middel aan poëzie te kort schiet; maar wie behoeft het te weten? Over den geheimzinnigen glimlach der Gioconda zijn honderden boeken geschreven; waarom zou een glimlach ook niet ‘dit’ verbergen? Is het après tout niet iets heel natuurlijks, de naturende natuur op haar meest alledaagsch? De kunst zal zijn om hem op het juiste moment kwijt te raken, doch dat is onzen medicijnmeesters best toevertrouwd. In allen ernst - want dit alles is ernst, bittere of zoete, naar uw verkiezing - ik geloof dat menig humeur er door zal verbeteren. We gaan vooruit, zooals ik zei; of: hoe langer hoe gekker.
Er is geen nieuws ònder de zon, heeft iemand beweerd, zelfs deze paradoxale lintworm niet, maar er is nieuws óver de zon. Een Duitsch professor verkondigt, dat wij niet aan den buitenkant van de aarde wonen, doch aan den binnenkant, en dat de bron van alle stralen, ook de ultraviolette, op den afstand van een goed handreiken van ons verwijderd ligt. Een Italiaansch professor verkondigt, dat zij reeds lang werd uitgedoofd, en dat haar schijnsel niets is dan de wrijving harer emanaties op onze atmosfeer. Over de warmte spreekt hij niet! Een Fransch professor, en dit lijkt serieuzer, heeft uitgerekend, dat de plotselinge sterfgevallen op en neer gaan met de z.g. vlekken, welke men periodiek observeert in de vuur-woestijnen van het hemellichaam, dat sterrekundig wordt aangeduid door een cirkel met een punt erin, en dat minstens de helft der onverwachte sterfgevallen in verband moet staan met de nog onverklaarbare oorzaken en gevolgen dier zonnevlekken.
Wij wisten reeds van een Engelschman, - Stanley Jevons - dat er wisselwerking bestond tusschen de vlekken op Phoebus en het aantal faillissementen. Wij wisten ook, dat ze de compassen van de wijs bracht, de hertziaansche golven in de war stuurde, telegraaflijnen onbruikbaar maakte, aardbevingen verwekte of mijngassen deed ontploffen, en dit alles is aannemelijker dan haar invloed op bankroetiers. Hippocrates dacht er reeds over, en Aristoteles, dat de zon invloed kon uitoefenen op de staatkunde, op de criminaliteit, op de frequentie van zelfmoorden - Hippocrates kende geen amokmakers! - en niet lang geleden stelde een Franschman - doctor Lacassagne - een aparten kalender samen van de boosaardigste dagen. Abbé Moreux, specialiteit eerste klas, is van meening, dat Joseph aan het hof van den Egyptischen Pharao den droom der zeven vette en der zeven magere koeien slechts met zooveel nauwkeurigheid kon uitleggen, omdat hij door een of ander middel op de hoogte was van den regelmatigen keer en wederkeer der zonnevlekken, welke ageeren op den groei der gewassen, op vochtigheid en droogte in onze atmosfeer.
Dezelfde Abbé Moreux heeft op het college, waar hij wiskunde doceert, boek gehouden over de straffen, welke zijn leerlingen oploopen en een duidelijke parallel bemerkt tusschen de tuchteloosheid, dus de nervositeit, zijner jongens en de grafische lijn van vlekken of protuberanties der zonneschijf. Alle revoluties op Phoebus, zegt Abbé Moreux, want hij houdt de vlekken voor chronische en catastrophale revoluties, kunnen uit de verte inwerken op alle levende wezens en in zoodanige mate, dat zij niet alleen rheumatiek-lijders tot wanhoop brengen, neurasthenici heelemaal uit het lood halen, maar dat zij in de meest gepondereerde hersens een greintje prikkelbaarheid en kwade luim uitstrooien.
Het ontbrak dus nog slechts aan de statistieken van dr. Maurice Faure, deze week gepubliceerd in de Academie des Sciences, om precies te weten waaraan wij ons te houden hebben. Er blijft nu alleen nog maar een parasol uit te vinden, welke het nut zal bezitten om ons te isoleeren. Maar behandel, tot zoolang, de dieren met zachtheid en spaar de vogels. Kijk niet naar de beurs, doch houd aanteekening van de zonnevlekken. Luister niet naar Briand, naar Stresemann, naar Chamberlain, naar Mussolini, nog minder naar Eugène Chen, of Tsjen, hoewel die er dichter bij zit in het Hemelsche Rijk dan de Europeesche politici, doch observeer de protuberanties. Wij dachten de Koningen der Schepping te zijn?! Wij doen beter om voortaan de lijnen onzer hand te laten lezen en onzen horoscoop te laten trekken. Wat we overigens toch reeds deden. Maar nu kunnen we het officieeler doen. Er bestond astronomie en astrologie. Er is slechts astropathie bij gekomen.
Wat den naastbijen van den ‘laatsten’ der oorlogen betreft, waarvan noch Frankrijk, noch Duitschland, maar een zonnevlek de schuld zal dragen, men heeft hier op dit gebied niet stil gezeten. Met een onverholen genoegen hebben de dagbladen het bericht gebracht, dat een zeker aantal hooge officieren, gedelegeerden van den minister van Oorlog, de zeer interessante proefnemingen volgen, welke te Montpellier gedaan worden met een nieuwe ontdekking van kapitein Fulcrand, van het 2e genie.
De eerste proefnemingen, zegt een communiqué, hebben uitnemende resultaten opgeleverd. En het is de moeite waard om van uitnemende resultaten te spreken, want op den fatalen weg der vernietiging en uitroeiing beteekent de jongste uitvinding een belangrijke schrede voorwaarts. Ziehier waarin zij bestaat: op een afstand, zonder draad en zonder draadlooze steekt men in brand wat men wil. Kruit- en munitie-dépôts, benzine-réservoirs, alles wat brandbaar en ontplofbaar is, heeft dus afgedaan. Artillerievoorbereiding is overbodig geworden. Alles wat niet in gewapend beton geconstrueerd werd - en dit zal den modernen architecten plezier doen - zal op den dag der oorlogsverklaring in rook en vlammen vergaan. Wij zullen niet alleen wandelen met gasmaskers, wij zullen ons kleeden in brandvrije uniformen en slapen in brandvrije bedden. Nog een stap verder en wij zullen ondergrondsche steden bewonen, waar niets onze aanwezigheid verraadt, wij zullen wroeten in fantastische mijngangen en de Termieten-droom van Maeterlinck zal realiteit worden. Met dezen nieuwen goocheltoer zal men het menschdom van den aardbol kunnen wegvagen. De Koning der Aarde uit de Mongoolsche legenden zal in werkelijkheid wonen in de ingewanden der planeet. Den eersten keer zal de oorlog gevoerd worden van den Eifeltoren b.v.; maar den tweeden keer? En wanneer, wat onvermijdelijk is, het geheim publiek wordt? Ik beklaag de assurantie-maatschappijen. Ik beklaag de Zweedsch-Amerikaansche lucifers-trusts. Ik beklaag de militairen! Iedereen loopt tegenwoordig met een revolver, over een poos zal iedereen loopen met de geheime vlam. De futuristen, die van Venetië een arsenaal willen maken, behoeven hun modernste wapen slechts te richten op het Louvre en het vervliegt in rook.
Uit Londen zal men de houten huizen bestoken der Chineezen, uit San Francisco de papieren huisjes der Nippons. Iedere landsman, onverschillig van welken leeftijd of van welke sekse, o Paul Boncour! zal ingelijfd worden bij de brandweer. Niets zal standhouden dan de Pyramiden. Er zal geen leger meer zijn, noch vlootmacht. Het bankpapier zal moeten worden afgeschaft. En ook de effecten. Schuldbekentenissen, wissels actes, testamenten, adelbrieven, de burgelijke stand, alles zal moeten gegrift worden in steen, zooals bij den Koning der Aarde trouwens. Eén blik naar New-York, één blik naar Londen, en de heele Fransche schuld is verdelgd en gedelgd. Met een beetje talent, een beetje veroveraars-instinct is genoemde kapitein der genie heer en meester van den aardbol. Welke Vestaalsche Maagden zullen ooit waardig bevonden kunnen worden om dit Vuur te bewaken en te behoeden?
De oude Branly, de voorlooper van Marconi, beraamt middelen voor een onzichtbaar luchtscherm, dat de draadlooze stralen, waarmee de Duitschers alle Fransche motoren op den eersten dag der oorlogsverklaring onbruikbaar zullen maken, moet tegenhouden. Maar is dit luchtscherm nog wel noodig? En wat zijn de plannen der Zon?
[verschenen: 23 april 1927]