Bijdragen aan het Soerabaiasch Handelsblad (juni 1926-juni 1940)
(2017)–Matthijs Vermeulen– Auteursrechtelijk beschermdHet geheim van dokter Voronoff IParijs, Juli [1926]Het is de eerste maal, dat er een boek, samenvattend en toegankelijk, verschijnt over de onderzoekingen en de resultaten van dr. Serge Voronoff,Ga naar voetnoot9 en zoodra het werk van de Pers was, heb ik mij gehaast er kennis van te nemen. Wat mij persoonlijk het meeste belang inboezemt van de geheimzinnige en stille werkzaamheid der geleerden, de goede geesten die de onbekende leidsman onzer planeet ons toevoegt in dit bestaan vol mysteriën, is het raadsel der atomen en het raadsel van het leven. Ik kan niet zonder huivering denken aan de laboratoria, waar deze twee geweldige en quasi goddelijke problemen met een scherpzinnigheid, een hardnekkigheid, een vermetelheid die doen duizelen, belegerd worden gelijk de Titanen de Berg der Goden belegerden. Wanneer zullen wij meester zijn van de atomische energie, wat de wereld zou veranderen in een sprookje van Duizend-en-één-Nacht, gelijk wij, na een eeuw geduld, meester werden van de electriciteit? Het schijnt een feit te zijn, dat men kunstmatig goud fabriceert, onloochenbaar echt goud, dat de beroemde steen der wijzen gevonden is; het schijnt, hoewel de officieele wetenschap der Parijsche Sorbonne tot dusverre geweigerd heeft de proefnemingen officieel te verifieeren, dat de mogelijkheid van de transmutatie der metalen niet meer geloochend kan worden. De prijs van dit goud is exorbitant en komt per gram op 50.000 francs; die prijs is nog niet rendabel. Maar wat doet het ertoe? Een eeuwenoude droom van de menschheid is verwezenlijkt. Nog een beetje geduld en wij zullen de stof, die dood leek, beheerschen naar onzen wil. Daaraan zullen alle academies van alle continenten niets veranderen. Waar zijn de bestrijders van Pasteur, die de rol der microben geloochend hebben? Waar zijn de bestrijders van Harvey, die den bloedsomloop niet wilden erkennen? Waar zijn de rechters van Galilei, die den ontdekker van de wenteling der aarde in de kerker sloten? Waar zijn de sceptici, die niet geloofden aan de schroef, welke de booten voortstuwt, die niet geloofden aan spoorwegen en vliegmachines? Waar is de officieele zot, die, toen de eerste gramofoon werd afgedraaid in het Institut de France, verklaarde, dat het bedrog was van een buikspreker? Wij moeten verder, steeds verder, onverschrokken verder. In die verte lokt en dreigt een vraagstuk, dat de menschheid sinds haar oorsprong gekweld heeft: wat is het Leven? Zullen wij er in slagen de geheime functies van het leven te benaderen en te evenaren? Naar deze verte heeft dr. Voronoff een der belangrijkste stappen gedaan: hij heeft den ouderdom overwonnen, de eerste schrede om de dood te overwinnen, want, hoe duizelingwekkend deze woorden mogen klinken, ook dit is een eeuwenoude droom der menschheid. En het schijnt mij toe, dat dr. Voronoff te recht in dit boek van Hector Ghilini genoemd wordt: een Weldoener. Wat zal hem de tegenwerking der officieele wetenschap kunnen deren? Toen hij zijn beroemde collega's van de Academie des Sciences uitnoodigde zijn experimenten op 120 dieren, waarvan 40 nog te zien waren, te controleeren, is niemand gekomen. Toen hij op 5 October 1922 in het groote amphitheater van de Faculté de Médecine, waar het 28ste Fransche Congrès de Chirurgie gehouden werd, zijn eerste communicatie zou doen over zijn proefnemingen op den mensch, werd hem door den voorzitter het woord geweigerd onder een belachelijk voorwendsel. Voronoff verliet de zaal, gevolgd door een aantal collega's die onpartijdiger waren dan het officieele gedeelte. Hij nam zijn ontslag als lid der Association française de Chirurgie, waarvan hij sinds vijftien jaren deel uitmaakte. Maar den 7den October, in het laboratorium van experimenteele physiologie van het Collège de France, in het Instituut Marey in 't Bois de Boulogne, kondigde hij aan voor een enorm auditorium: Ik heb het geneesmiddel gevonden tegen den ouderdom; ik heb menschen verjongd; ik heb den dood uitgesteld. Dat was een mirakel. Dat zou zelfs mooier genoemd mogen worden dan een mirakel, omdat het geheel natuurlijk was. Langs twee wegen is dr. Voronoff gekomen tot zijn beroemde operatie, waarover de humoristen der heele wereld sinds ettelijke jaren grappen maken. Het hoofd-idee vindt men in de voorrede van zijn prachtig boek Vivre, waarin hij schrijft: ‘De dood brengt den mensch in opstand als de meest wreede ongerechtigheid, omdat hij een innerlijke herinnering behouden heeft aan zijn onsterfelijkheid. Elke cel, waaruit hij is samengesteld, en die, in de eerste tijden van de schepping der wereld, een volledig wezen vormde, herinnert zich inderdaad haar onbeperkt, eeuwig leven en roept haar afschuw uit tegen den dood, welke haar door de associatie met andere cellen werd opgelegd.’ Het kleinste, ééncellige wezen, in werkelijkheid, kent het sterven niet. Deze microscopische cel besluit in zich een wonderbaarlijke, onbegrensde levensmogelijkheid. Wanneer zij tot rijpheid geraakt is en in voldoende mate vitale substantie heeft opgehoopt, verdeelt zij zich in twee cellen en deze twee zustercellen scheiden zich, een weinig later, wederom in tweeën, en zoo in het oneindige. ‘De generaties’, heeft Metchnikoff geobserveerd, ‘volgen zich op met groote snelheid, zonder dat zich een enkel sterfgeval voordoet. Men zoekt tevergeefs één enkel lijk temidden der ontelbare hoeveelheid krioelende infusoriën. Wanneer zij niet verslonden werden door tallooze vijanden, zouden zij in staat zijn de aarde te overwoekeren!’... En groote biologisten hebben dit wonderbaarlijke feit bevestigd. In de loop der evoluties van de levende materie hebben de cellen zich gegroepeerd. Deze groepen hebben zich meer en meer vervolmaakt en vormden wezens met organen, welke elk een speciale functie kregen en samengesteld zijn uit cellen, die afwijken van het oer-type. Men vindt deze cellen, bovenmate gewijzigd, terug in het menschelijk lichaam. Maar terwijl zij zich perfectionneerden en wijzigden, hebben zij de eigenschap, die het kostbaarst is, verloren: zij kunnen niet meer onafhankelijk leven, en, wil haar voortbestaan verzekerd zijn, dan moeten zij kunnen rekenen op onderlinge hulp. Zo kan men spreken van een Cellen-staat, een republiek van cellen. Er zijn aristocratische, er zijn plebejische cellen. De aristocratische zijn het fijnst bewerktuigd, maar zij zijn ook het afhankelijkst en het kwetsbaarst. De plebejische, welke het talrijkst zijn, die de nederigste functies hebben, worden echter geregeerd door de aristocratische cellen. Overschrijden de plebejische cellen hun terrein, dringen zij binnen in de werkingssfeer van die aristocratische cellen, overweldigen zij deze, dan volgt onherroepelijk de dood. Het is evenwel een hebbelijkheid onzer plebejische micro-organismen, om onophoudelijk in verzet te komen tegen hun aristocratisch bestuur en aan deze voortdurende aanvallen gaat de Cellen-staat tenslotte ten gronde. Niemand sterft een natuurlijken dood. Een natuurlijke dood is onbekend in de natuur. Tienduizenden autopsies, uitgevoerd op zeer bejaarde grijsaards, hebben onveranderlijk dezelfde letsels aan het licht gebracht vermindering of atrophie der gespecialiseerde cellen, overwoekering der weefsel-cellen. De overmeestering van alle vitale klieren, door de combattieve en destructieve plebejische elementen, vermindert de inwendige en uitwendige afscheiding der levenssappen, waarvan ons bestaan afhangt. Het gaat, zegt Voronoff - zelf een Rus van geboorte, maar sinds 1895 genaturaliseerd Franschman -, als in de menschelijke maatschappij. Er vormt zich een natuurlijke selectie, een hiërarchie, en onder toezicht der delicate en hoogst-geperfectionneerde hersencellen, welke alles ordenen, de eene aansporen, de andere matigen, werkt alles samen tot instandhouding en behoud van het geheel. Welk een les voor de destructieve, combattieve elementen onzer menschelijke maatschappij! Hoe jammer dat het onzen ondergeschikten cellen niet gegeven is verder te zien dan haar neus! De ouderdom is dus het resultaat van een toestand van anarchie in den Cellen-staat en de dood is niets anders dan de triomf dezer anarchie. Waarom, redeneerde dr. Voronoff, inplaats van de edelste cellen zich te laten verzwakken, waarom zou men niet trachten het weerstandsvermogen dezer levenwekkers tegen de overrompeling hunner geboren tegenstanders te doen versterken? Op deze wijze zou men de harmonie en het evenwicht van onze voornaamste functies kunnen herstellen, harmonie en evenwicht, welke de karakteristieken zijn van jeugd en energie. Het kwam er slechts op aan de essentieele delen te vinden, welke dit mechanisme zijn grootste praestatie verzekert. Onze hersenen denken, onze maag fabriceert voedende bestanddeelen, ons hart drijft het bloed voort in onze aderen, de nieren draineren den afval... etc. ‘Met behulp van welk wonder’, schrijft dr. Voronoff, ‘vervult elk dezer organen, zonder rust, zonder verpoozing, gedurende ons geheele bestaan zijn functies? Het onderzoek heeft op dit probleem een nieuw licht geworpen. Men heeft b.v. gemerkt, wanneer men den mensch zijn schildklier ontneemt, welke gelegen is in de buurt van den adamsappel, en dus vrij ver van de hersens, dat deze mensch al zijn psychische vermogens verliest en niet meer in staat is de eenvoudigste gedachte te vormen. Tegelijkertijd verdroogt de huid, de haren vallen uit, en het jonge wezen is veranderd in een vóórtijdige grijsaard. Erger nog is het resultaat, wanneer de vier kleine bij-schildklieren, zoo groot als speldenknoppen, worden weggenomen: alle zenuwcellen geraken in een toestand van waanzinnige overprikkeling, zij brengen de heftigste samentrekking der spieren te weeg en binnen een paar dagen sterft men in afschuwelijk tetanische stuipen. Zoo hangt het geheele zenuwstelsel af van vier bijschildkliertjes, groot als speldenknoppen! De wegneming der bijnieren, twee kleine lichaampjes, welke elk boven de nieren gelegen zijn, is even fataal: men sterft onvermijdelijk binnen een tijdsruimte van gemiddeld dertig uur. Er doet zich een bovenmatige verzwakking voor, de hartslag vertraagt hoe langer hoe meer, en het dier waarop men deze operatie heeft toegepast, bezwijkt onder de kenteekenen der uiterste neerslachtigheid. Ons hart klopt dus niet, omdat de natuur het een impulsie gegeven heeft bij de geboorte van een levend wezen. Het klopt, omdat door ons organisme een paar druppels onontbeerlijke vloeistof geproduceerd wordt. Die vloeistof is de adrenaline. Hector Ghilini noemt deze subtiele, minuscule mecanismen de magneto van de menschelijke motor. Zij zijn dezelfde bij mensch en dier. Hij citeert nog een paar andere, doch ik laat het bij deze voorbeelden. Tot het einde van ons leven gaan alle essentieele klieren door met functionneren. Hun energie, zonder twijfel, vermindert, maar de functie blijft. Eén slechts maakt een uitzondering op dien regel: de teelklier. De aandacht van dr. Voronoff werd getrokken door deze bijzonderheid. Hij meende hier meer te moeten zien dan een toeval; hij ontdekte er een verband van oorzaak en gevolg. Het mag gezegd worden, dat dr. Voronoff bijzonder aangewezen was om tot het besef te komen van deze hoofd-magneto: hij is n.l. lijfarts geweest van de Khedive van Egypte, en daar de castratie in het Oosten bij dieren en menschen veelvuldig voorkomt, bood deze werkkring hem verschillende jaren een ruim en zeer geschikt observatieveld bij de eunuchen van genoemden Khedive. Ziehier wat hij waarnam: de eunuchen die gecastreerd worden tegen de leeftijd van zes of zeven jaar, krijgen een voorkomen, dat hen onmiddellijk doet opvallen: de schedelholte is kleiner dan bij normale individuen, zij zijn onbehaard, bleek en voor 't meerendeel zwaarlijvig; de wangen hangen; zij hebben omvangrijke en ronde borsten; het vleesch is slap, de spieren bijna nul; zij hebben kinderstemmen, omdat de larynx zich niet heeft kunnen ontwikkelen; het bloed is arm en anemisch; hun kracht is verminderd en zij zijn ongeschikt tot langen en vermoeienden arbeid; in één woord: hun physiek verval is algemeen, hun vitaliteit zeer in deficit. Van een intellectueel en moreel standpunt neemt men dezelfde ontaarding waar: hun verstand is beneden het gemiddelde van de normalen mensch, hun geheugen zwak. Daar werken hun moeilijk valt, zijn zij van nature lui, indolent, zonder energie; zij zijn vreesachtig, hebben geen eigenliefde en egoïsme is niet hun minste gebrek, op 30 à 35-jarigen leeftijd zijn zij reeds oud; de huid verliest haar soepelheid en wordt schubbig, na 40 jaar verzwakt hun gezicht, in de vijftig maken zij den indruk van honderdjarigen. Voronoff heeft nooit een eunuch ouder zien worden dan 60 jaar. En welke is de grens van een menschelijken leeftijd? Zie: op 5 Januari 1926 vierde William Smith te Dromara, in Ulster, zijn 125sten verjaardag en deze oudste man van de wereld (men citeert nog oudere, maar die zijn dood!), die in een bouwvallige hut een Spariaanch leven leidt, is 18 Februari 1920 geïnterviewd door een specialen correspondent van de Matin. Deze buitengewone grijsaard herinnerde zich alles, zelfs de slag van Waterloo! Voor Voronoff lag de oorzaak van het erbarmelijke verval der eunuchen voor de hand. Van die waarneming tot het idee der operatie was maar één schrede: de eenvoudige, gemakkelijke schrede, die altijd slechts gedaan wordt door mannen van genie. Dr. Voronoff begon zijn proefnemingen zooals van zelf spreekt, bij de dieren. En Hector Ghilini vertelt de zeldzame geschiedenis van een ram. Deze ram was twaalf jaar oud, wat correspondeert met 80 à 90 jaar van den mensch, daar een ram slechts 14 jaar kan worden. Hij trilde op zijn beenen, had bijna geen wol, maar tal van kale plekken, hij kon zijn urine niet meer ophouden en gaf alle teekenen van uitputting. Hij arriveerde aan het Station Physiologique du Collège de France in zulk een deerniswekkenden toestand, dat een professer-veearts aan zijn collega Voronoff de dringenden raad gaf snel te intervenieeren, daar het anders te laat zou zijn, Op 7 Mei 1918 entte dr. Voronoff hem gedeelten van de teelklieren, welke ontnomen werden aan een jongen ram. Drie maanden later was deze aan-den-dood-ontsnapte onherkenbaar geworden: zijn lichaam was overdekt met een dikke vacht, hij had zijn vreesachtig uitzicht verloren, hij toonde zich opnieuw kamplustig, jong van allure, agressief, en ook zijn eetlust was teruggekeerd. Men isoleerde hem in September 1918 in een kleine stal met een schaap en zijn ramsinstinct, dat hij sedert jaren verloren had, keerde eveneens terug: hij besprong het schaap, dat in Februari 1019 beviel van een forsch lam. Maar met dit succes, hoe onbetwistbaar ook, was dr. Voronoff niet tevreden. Een jaar, nadat hij den ram verjongd had, ontnam hij hem zijn regenereerende enten en enkele weken later was de ram opnieuw een armzalig, oud beest, in de klauwen van den dood. Hij verouderde met een ontstellende snelheid en herkreeg al zijne voorgaande gebreken. Er was geen twijfel mogelijk: de herleving was wel degelijk het werk geweest van de hoofd-magneto. Dr. Voronoff, om absoluut onweerlegbare getuigstukken te hebben, ging nog verder: op 7 Juni 1920 entte hij hem voor de tweede maal. Het effect bleef niet uit: twee maanden later was het dier verjongd, het mirakel had zich hernieuwd. En de ram, waarvan hier verteld wordt, is tot de huidigen dag levend. Het beest, dat sinds acht jaren dood moest zijn, is voor iedereen te bezichtigen in het Bois de Boulogne. Na zijn enting is hij reeds vijf maal vader geworden. Als deze ram een mensch was, zou hij op 't oogenblik ongeveer 150 jaar zijn, dit is reeds 25 jaar ouder dan William Smith, de oudste man der wereld. Wanneer zal hij sterven? Niemand weet het. Zijn leven is niet alleen verlengd buitten alle grenzen welke mogelijk leken, maar zijn tweede ouderdom is een nieuwe jeugd. Ongehoorde paradox! De verdere experimenten, welke dr. Voronoff op dieren verricht heeft, bleken onmiddellijk van het grootste nut te kunnen zijn voor de Franschen veestapel. Iedereen weet, welke enorme prijzen betaald worden voor een uitstekenden fokstier, een uitstekenden fokhengst. Welnu, dr. Voronoff werd in 1924 met een officieele missie naar Algiers gestuurd, waar de directeur de la Société Agricole Algérienne, M. Georges Nouvion, hem verzocht een zijner beproefde fokstieren te verjongen: Jacky, 17 jaar oud en sinds twee jaren volmaakt ongeschikt voor de reproductie. Hij had dezelfde kenmerken als onze oude ram. Op 5 Maart 1925 is hij verjongd met de magneto van een twee-jaarschen stier en drie-en-een-halve maand later was hij opnieuw in 't bezit van al zijn vermogen. Het meest curieuze: de kalveren, welke hij verwekt heeft, hebben alle karaktereigenschappen van Jacky's ras. Behoef ik nader te onderstrepen van hoeveel nut dr. Voronoff's ontdekking kan zijn voor de veeteelt? Maar deze weldoener der menschheid heeft sinds twee jaar nog een nieuwe taak ondernomen. Hij had opgemerkt, dat wanneer men normale rammen een derde teelklier toevoegt, deze dieren langere en overvloedigere wol voortbrachten, beter vleesch leverden en een hooger gewicht bereikten. Het geval wil, dat Frankrijk ondanks zijn 27½ millioen schapen in het moederland en in de koloniën, elk jaar voor meer dan 2 milliard francs wol moet koopen van Engeland. En omdat het nauwelijks mogelijk is dezen veestapel uit te breiden, wil dr. Voronoff trachten een schapenras te creëeren, dat een langere en overvloedigere wol zal voortbrengen dan het huidige. Men gaat trapsgewijze te werk. Men neemt in een kudde alle lammeren van drie maanden en ‘intensifieert’ ze op bovenbeschreven wijze met een derde teelklier. Dr. Voronoff hoopt door deze enting te herhalen op verscheidene generaties, een soort van hypergevitaliseerde rammen te produceeren, waarvan de vachten alle bekende rassen zouden overtreffen, die vooral het vermogen zouden bezitten hunne voordeelen over te dragen op hun nakomelingschap. Deze rammen, wier reproductieve kracht ongelooflijk is, wijl ze in één nacht ongeveer 40 schapen dekken, zullen verdeeld worden over de kudden van alle landstreken om de aldus gecreëerde soort voort te zetten. De experimenten zijn in vollen gang en verdienen, schijnt mij toe, alle aandacht. Voronoff denkt, dat 8 à 9 jaren noodig zullen zijn om zijn geheele plan te verwezenlijken. Men zegt, dat de resultaten verkregen op de kudde van het Algiersche gouvernement, kudde, welke 3000 koppen telt, zeer bemoedigend zijn. Alvorens dr. Voronoff begon een ganschen veestapel te hernieuwen, had hij reeds tal van entingen verricht op menschelijke wezens. Ik zal u daarover schrijven in een volgenden brief. [verschenen: 14 augustus 1926] |
|