[F.E.A. Koeberg Grieksch tusschenspel uit Plato o.l.v. de componist – Beethoven Symfonie nr 5 en Pianoconcert nr 5 (solist Egon Petri) o.l.v. Willem Mengelberg] (Concertgebouw)
Egon Petri speelde gisteren het vijfde piano-concert van Beethoven. Een virtuoos als deze Busoni-leerling behoort men eigenlijk te nemen met al zijn eigenschappen, gelijk ze zijn, daar de voordracht op zich zelf, dus buiten de muziek om, altijd superieur is. Hij heeft de gewoonte om de geheele handzwaarte te concentreeren op enkele noten, en immer op noten, welke, melodisch gespeeld, dit accent niet vragen, hij heeft de manie om zooveel mogelijk staccato te phraseeren, de manie om een grooten klemtoon te leggen op het zware maatdeel, waardoor de ‘populaire’ passages van Beethoven in bekoorlijkheid en distinctie veel verliezen, - doch voor zulke elementaire dingen is het oor der hedendaagsche menschheid gesloten. Bij de Liszt-transcripties, welke Petri uitvoerde past dezelfde opmerking. Petri kreeg blijkbaar nog niet de lessen, die Beethoven den leerlingen bestemde (in een brief aan Czerny) wanneer ze de goede vingerzetting kenden: de lessen in den stijl, welke, gelijk Beethoven zegt, musici vormen. Maar tegenwoordig vormt men veel pianisten doch weinig musici.
Het ‘Grieksch tusschenspel’ uit ‘Plato’ van den heer F.E.A. Koeberg, beleefde zijn eerste uitvoering door het Concertgebouw-orkest, meenen wij. Het schijnt de ontmoeting te behandelen tusschen Plato en Socrates op de markt van Athene. 't Thema wordt vanaf de eerste maten geëxposeerd door een vol orkest en verder gevarieerd, staat in de ‘aeolische toonsoort’ en voortdurend hoort men eene zeer monotone tonica. De stemming, waaruit dit stuk voortkomt, is zeer verwant aan de z.g. Noorsche muziek. Sommige stukken hebben den eenvoudigen klank van Gade's Ossian-ouverture, andere sluiten zich nauwer aan bij Sibelius, andere bij den symphoniker Tschaikowsky. Het stuk van den heer Koeberg is een weinig verbrokkeld van structuur, daar de onderdeelen in eene zeer rechtlijnige formatie elkaar opvolgen, het is dus ook wat vlak en eene atmofeer kunnen wij er niet in roemen, noch in de noten, noch in de instrumentatie; de rythmiek is bovendien weinig geschakeerd, evenals de homophone-zetting. De uitvoering stond onder leiding van den auteur.
Deze ‘klassicismen,’ die bewijzen, welk een verkeerden kijk de componisten blijken te hebben op eene ‘Grieksche’ muziek, werden onmiddellijk en zonder moeite verstrooit door eene indrukwekkende en heroïsche reproductie van Beethovens Vijfde onder leiding van Mengelberg. De symphonie eindigde met eene lange hulde aan orkest en dirigent.