[Richard Strauss als gastdirigent met eigen werken] (Concertgebouw)
Richard Strauss trad gistermiddag op als gastdirigent. Om den lessenaar hing een krans van hulde, geheel muzikaal Amsterdam was aanwezig, doch het succes heeft onze verwachtingen eenigszins bedrogen. Een componist, die hier zoovele bewonderaars telt en aan wien Mengelberg een groot deel van zijn leven wijdde, voor zalen, die dikwijls voller waren dan gisteren, komt meer triomf toe en een meer feestelijke vereering. De demonstraties, waarmee Claude Debussy 't vorig jaar begroet is, de aubade, welke men dezen meester spontaan bracht, toen hij 't gebouw verliet na 't concert, bleven bij Strauss' bezoek achterwege. Wij beminnen de muziek van Strauss niet, doch verzekeren zijnen bewonderaars, dat dit tekort aan genegenheid ons getroffen heeft.
Over de werken van Richard Strauss zal ik naar aanleiding dezer uitvoering niets nieuws trachten te zeggen. Het waren ‘Also sprach Zarathustra’, ‘Don Juan’, ‘Till Eulenspiegel’ en ‘Tod und Verklärung’, werken, die Mengelberg ons bijna van buiten leerde. Er bleek over 't algemeen groot verschil te bestaan tusschen de opvattingen van den componist en zijn Hollandschen vertolker. Mengelberg benadert meer het wezen dezer muziek, hoe paradoxaal dit ook klinken moge, hij dirigeert en maakt ze bruusker, actiever, dramatischer en effectvoller. Het hoornthema uit ‘Don Juan’ bijv. klinkt onder Mengelberg's leiding tienmaal geweldiger; en van zulke voorbeelden zouden wij er nog vele kunnen citeeren. De volubiliteit in gebaar en spraak, welke uit Strauss' muziek schijnt te spreken, ontbrak geheel in zijn persoon (het was een paar jaren geleden bij de Strauss-feesten in Den Haag nog anders) en zijne muziek beperkt zich tot enkele ijle rythmen. Hij dirigeert meesterlijk, wat na een vijf en twintigjarige loopbaan niet behoeft te verwonderen; het is 't summum van duidelijkheid en beheersching. Daarin mist men niets dan den genialen gloed, den brand der ziel.