[Herhaling van de Vierde symfonie van Mahler; liederen van Mahler en Der Abend van Diepenbrock (Gertrud Förstel, sopraan) o.l.v. Willem Mengelberg] (Concertgebouw)
Aan de Romantiek is dezen middag geen einde gekomen. Na eene herhaling van Mahlers Vierde, welke, zeer sereen en zeer indrukwekkend van stemming, een nog gelukkiger verloop had dan Donderdag, zong Mevrouw Gertrude Foerstel een populair en vrij onderhoudend lied van Schubert met vele tirolertjes (Der Hirt auf dem Felsen) waarin de clarinettist met virtuoze en bekoorlijke intonaties voorfloot en de zangeres nazong. Het geheel leek bijna een grapje, maar kwam toch uit 't zelfde milieu als de symphonie van Mahler.
Hoe verdienstelijk had dit grapje echter vervangen kunnen worden door een uitgebreider werk van Alphons Diepenbrock, - want hoezeer wij het ook waardeeren, dat mevrouw Foerstel en het Concertgebouw zich den Nederlandschen componist even herinnerden, de keuze van ‘Der Abend’ was werkelijk te beperkt onder deze omstandigheden. Het geestigste getiroliseer is niet in staat om dat te verontschuldigen.
‘Der Abend’ vormde het begin van eene kleine triade, waarmee de zangeres sloot en, pompeus gehuldigd, afscheid nam. Het wedijverde met ‘Wo die schönen Trompeten blasen’ en ‘Wer hat dies Liedlein erdacht’ van Mahler. Er was een te groot contrast tusschen Diepenbrock en Mahler, om eene vergelijking te maken en slechts ter loops kunnen wij zeggen, dat ‘Der Abend’ ons aangrijpender klonk. Het orchest-tusschenspel vóór ‘Vöglein euer schwaches Nest’ is een meesterwerk en zulke universeele stemmingsbeelden, die in weinige maten, eene geheele actie exposeeren (hier eene zeer dramatische) bevat géén der liederen van Mahler, zelfs niet de ‘Kindertotenlieder’, wijl zij gecomponeerd zijn van een uitsluitend persoonlijk standpunt. Dit zal geen zaakkundige vermogen te weerleggen. En ondanks de fijne orchestratie, hebben mij Mahler's liederen in dezen vorm nooit geheel kunnen boeien.
Het ware dus beter geweest, als men de triade met enkele andere liederen van Diepenbrock voltooid had. Maar Mevr. Foerstel is zeer beminlijk en welke beminlijke zangeres zou ons niet de gelegenheid geven met een succes-nummertje, om het applaus als een vol-rijpe bloesem over haar uit te schudden?