[Mahler Symfonie nr 4 (Gertrud Förstel, sopraan) – werken van Händel en Wagner o.l.v. Willem Mengelberg] (Concertgebouw)
Vroeger zong mevrouw Gertrude Foerstel hier reeds bij Mahlers Vierde en ook toen lag het onvergelijkelijke hoogtepunt in:
Sanct Ursula selbst dazu lacht,
waar Mahler een zijner zeldzaamste ontboezemingen schreef, een geheel vrije, ongekwelde opvlamming van geluk. Het juvenile en argelooze van mevr. Foerstels stem en hare intonaties veranderen dan plotseling van aanschijn en zij zingt in een nieuw wezen. Het behoort tot 't uitstekendste onzer herinneringen en ook gisteren was de zangeres daar het best gestemde instrument, dat een hoorder zijn componist kan toewenschen.
De populariteit van Mahler heeft in Nederland nog geen enkel componist gekend (behalve in de Italiaansche opera) en iedere symphonie eindigt met eene ovatie. Wie verklaart ons, welke contacten hier ontwaakt zijn in zoo korten tijd? Wie herinnert zich bij deze triomfen niet de desillusioneerende uitvoeringen onder leiding van den auteur, onder leiding van Diepenbrock, toen Mahler's werken een voor een vergingen in de stilte? Men zou er sarcastisch van worden, als dat eenig nut had. En in denzelfden tijd won de kunst van Debussy geen voet terrein!
Mengelberg huldigt de schim van Mahler dit jaar met talrijke en zeer voortreffelijke uitvoeringen. Het verheugt ons, dat elke omstandigheid dezer concerten den dirigent buitengewoon bevredigt, zoodat wij er niets meer aan toe behoeven te voegen, daar elke reproductie uit zich zelf eene hulde wordt aan den meesterlijken orchestleider.
Het programma was zeldzaam geschakeerd en wij hebben alles willen hooren. 't Adagio voor strijkorchest van den jong-gestorven Lekeu is op vele bladzijden een geniaal werk, op alle zeer belangwekkend. Het viel echter, met zijne verschillende aeolische wendingen, geheel buiten Mahlers tonaliteit. De bekende aria van den Italiaanschen Händel voor fluit-solo, sopraan en orchest, uit ‘Il Pensiroso’ gaf mevr. Foerstel een gelegenheid, om met den fluitist Willeke te wedijveren in trillende vogelgeluiden, wat bekoorlijk was en lang werd toegejuicht. En Mengelberg sloot met een compositie uit tijden, welke voor ons bijna legendair zijn: Wagners Meistersinger-ouverture. In het muzikale Holland heeft deze oorlog nog niets veranderd, niets gewijzigd!