Verdi's Requiem
Het koor ‘Kunst door Oefening’ dat onder leiding van zijn directeur Frans Rigter, Verdi's Requiem uitvoerde, mocht gerust vergeleken worden met het solo-quartet; men zou zeggen, dat het met de solisten op één lijn gesteld mocht worden als deze parallel niet ten nadeele van het koor uitviel. Wel handhaafde mevr. Tilia Hill haar ouden populairen roem met een warm temperament en eene stralende stem, terwijl mejuffrouw Scholten, hoewel haar mindere in intonatie en voordracht, gelukkige momenten had, doch dit verhinderde niet, dat zij met de heeren solisten een zeer twijfelachtig quartet vormden, dat de beste dirigent niet op den goeden weg zal houden. De heer Van Oort leed wederom aan zijne eigenaardige onvaste inzetten, die altijd wankelen, behalve wanneer de toon zeer duidelijk ondersteund wordt door de begeleiding; de heer Jan Trip zong zijne tenor-partij, die niet in zijne stem en niet in zijn aard ligt, met nog meer moeite.
Wilde een tenor maar eens ooit leeren! Hij had dan immers van den hoboïst kunnen hooren, hoe men de melodie bij ‘Inter oves’ voordraagt. De beminnelijke manier, waarop hij smokkelde en niettemin een effectje maakte! Hij was zoo vriendelijk om zijne hoorders te vergasten op een lang uitgehouden as, wat Verdi niet voorschrijft, terwijl hij de hooge bes, welke een paar maten later het effect moet maken, eenvoudig veranderde in eene g. Trouwens, de ‘Italianismen’ der solisten waren, met uitzondering van mevr. Hill, geen van alle smaakvol.
De uitvoering geschiedde ten bate van het Steuncomité en zoowel de liefdadigheid als de kunst trokken nut van deze vertolking. Het officieele gedeelte van muzikaal Holland achtte deze muziek nooit in overeenstemming met ons klimaat en de bewonderaar van zulk een meesterwerk grijpt dus de gelegenheid om het te hooren met beide handen aan.
Het chorale en orchestrale gedeelte (orchest der Nieuwe Toonkunstenaarsvereeniging) is uitstekend geslaagd; de groote ensemble's waren zeer vast van rythme, goed van tempo en hartstocht, voortreffelijk van klank. De heer Rigter moge dit werk bij een zijner volgende uitvoeringen nog gedenken en dan een beter solo-quartet construeeren; dit is den ganschen avond onze wensch gebleven.