[Rameau Suite uit Castor et Pollux, Reger Sinfonietta (2 delen), Grieg Pianoconcert (soliste Myra Hess) o.l.v. Evert Cornelis] (Concertgebouw)
Nog onlangs merkte ik op, dat de muziek der Fransche klassieke periode volkomen ontbrak op de programma's van het Concertgebouw, in tegenstelling tot de Duitsche, welke er heerscht met een haar geheel waardig automatisme, en zoo ik eenige reden had om te gelooven, dat ik niet alle woorden ‘in het zand schreef, wanneer de Noordenwind waait’ (ik heb die reden echter niet) zou het schijnen, dat Evert Cornelis aan die opmerking eenige aandacht gaf. Maar laten wij 't er voor houden, dat het pure toeval de suite ‘Castor et Pollux’, van Rameau, op het programma bracht.
Zij heeft er de hoorders zonder twijfel aan herinnerd, dat een hemelsbreed verschil bestaat tusschen een Fransche en een Duitsche Gavotte, een Fransch Menuet en een Duitsch; dat er aan de rythmiek van de Fransche dansen veel geestiger en fijnere bewegingen, veel teerdere nuances ten grondslag liggen dan aan de Duitsche. Zij heeft hen misschien doen inzien hoeveel tijd, geld en goed humeur er wordt zoek gemaakt aan de duizend Duitsche cantoren, wier werken van alle dorpskerk-zolders zijn opgezocht, uitgegeven en, nota bene! gewaardeerd en gespeeld. Ik zou met 't oog op de tallooze Duitsche archeologen der vorige eeuw, het lot wel eens willen kennen der bibliotheken van Atrecht, Lens, Kamerrijk, Douai en het overige Noord-Frankrijk, het geboorteland der middeleeuwsche muziek, waar zoovele onuitgegeven, kostbare manuscripten al maanden de oorlogsvlammen riskeeren!
Tusschen Rameau's suite, waarin al de bekoorlijkheid en poëzie ontluiken van het oud-Fransche volkslied, en Debussy kan men onmiddellijk verbindingslijnen trekken, eveneens tusschen Rameau en Mahler, Rameau en Grieg, doch tusschen Rameau en Reger, Rameau en Bossi bestaan geen contacten. Cornelis introduceerde van Reger twee deelen uit de ‘Sinfonietta’ (Larghetto en Allegro), en welke enkele jaren geleden plotseling beroemd werd. Het langzame stuk, eene weeke phantasie, vol opera-lyriek en gezwollenheid, heeft nog enkele duldbare eigenschappen, het tweede evenwel behoort niet tot de muziek.
Het is niet noodig om daarover philosophische overwegingen te schrijven. Iemand, die tusschen al dat gorgelende gepolyphoniseer zulk een kinderachtige trompet-partij schrijft is niet eens volledig vakman. Elke noot dezer finale is de onbedriegelijkste pseudo-muziek en wanneer er nog een greintje oprechtheid leefde in een groot-steedsch publiek, dat op zijne beurt misleid wordt door de kortzichtige pers, dan zou men zich minder beleefd van dit boerenbedrog afwenden dan heden geschiedde.
Deze ‘Sinfonietta’ is buitengewoon koel ontvangen en wanneer we morgen in de dagbladen lezen, dat de geniale Reger over honderd jaar eerst populair zal worden, kunnen wij ons allen troosten met deze critiek. Max Reger populair? Après nous ce déluge!
Evert Cornelis dirigeerde nog de zeer lange variaties van Enrico Bossi en alles werd voortreffelijk door het orkest gespeeld. Ik kan echter niet verbergen, dat Myra Hess met Grieg's piano-concert een groote verademing bracht. Het klonk niet zeer gewichtig of onbegrijpelijk, doch deze muziek ten minste is geen leugen.