Gysbreght van Aemstel
Willem Royaards gaat voort den Gysbreght te spelen met de even kostbare, moeilijke, bestreden als bewonderenswaardige muziek van Diepenbrock, alle opinies der letterkundigen ten spijt. Het schijnt, dat niemand zijne volharding, zelfs niet de musici, op prijs stelt dan het publiek, dat gisteravond zijn enthousiasme niet bedwingen kon tot den daverenden unison, den laatsten klank van het werk. Men begon met Royaards te huldigen en vervolgens den componist, die zich beiden met een groote interieure voldoening de uitvoering zullen herinneren. De voorstelling, in den vroegeren stijl, een largo van rustig decor, stille kleuren en bezonnen gebaren, was door eene zekere ingetogenheid der accenten harmonischer van geheel en Royaards boeide in de aangrijpendste tooneelen nog volmaakter. Diepenbrock en zijne spelers gaven hun hoogste lied in de eerste rei, sommige gedeelten van het solo-quartet, die door eene wonderbare bezieling der sopraan (mevr. Loman) subliem klonken, het middenstuk van 't voorspel met de huiverende fluit-soli en de finale. Wanneer wij de bezetting der koren nagaan (nieuwe tenoren o.a.) mogen wij de gevolgtrekking maken, dat deze reproductie den auteur niet geringe zorgen baarde. Hoeveel moeite kost het om dit muzikale Amsterdam te stichten! en wanneer zal men tot volledige erkentenis komen van de waarde dezer kunst? Nooit te voren heeft mij het détail zoo verrukt en nooit te voren trof ik zoovele verrassende détails, terwijl we een weinig op de hoogte meenden te zijn van de partituur. Welk eene brooze doorzichtigheid in de techniek, waarmee dit materiaal, welks populariteit de diepste reflexen uitstraalt, bearbeid is; en welk eene originaliteit! Men mag deze muziek desnoods leelijk vinden, overbodig, vervelend, onuitstaanbaar, haar gelijke zal men niet kunnen ontdekken en met hoe weinige middelen bereikt zij dit onvergelijkbare!