[Mahler Symfonie nr 1, d'Indy Ouverture Fervaal, Franck Psyché o.l.v. Willem Mengelberg] (Concertgebouw)
Mengelberg heeft zich schoon weerspiegeld in de Eerste Symphonie van Mahler. Een zang van groote klaarheid, klank en kleur van volmaakte rangschikking en volmaakte evenredigheid, muziek, waarin al de poëzie herleeft, welke te redden viel uit onzen vernederden tijd - het stuk en de vertolking een meesterwerk. Het is nu ook wel de tijd om aangegrepen te worden door zooveel lieflijkheid, welke altijd waan is en begoocheling. De voortdurende gloed van bekoorlijkheid en zonneglans, van zomersche poëzie en legendaire, melancholische en pijnenstillende adagio's, van welke de mensch nooit afstand zal doen, weerkaatsten over onze sombere herinneringen als een regenboog, de Iris-brug, welke leidt tot een vluchtigen hemel. Onze zachte hobo's, die de wilgen-liedjes neuriën der dolende Ophelia's, onze clarinetten, schetterend als vogels, onze fagotten, altijd wakkere Pan's, onze trompetten, die voortdurend preludeeren tot het zonnestralende leven en de melodieën-rijke violen - ik kan ze niet genoeg prijzen. De symphonie heeft verrukt en verteederd, zelfs het laatste deel. Het eerste deel is zoo klassiek, zoo ordelijk en zoo machtig gebouwd, dat Lessing, Winckelmann en Goethe beraadslaagd konden hebben over de structuur. En wij zouden er wederom over kunnen beraadslagen om wederom tot de conclusie te komen, van welk eene hooge voortreffelijkheid dit stuk is door zijn bouw, - afgezien van de edele kleur, de streelende harmonie en zijne geniale gevoelswereld.
Van d'Indy's voorspel bij ‘Fervaal’ ontroert ons altijd het hoofdthema; 't heeft het zachte handen-rekken en de kommervolle maar lyrische smeeking, welke men herhaaldelijk aantreft bij de ‘oude’ meesters van dezen tijd. Franck's ‘Psyché’ kan moeilijk een gestalte aannemen. Zijn Eros, zijn Psyché worden noch een figuur van Bernini, noch eene gedaante van Matthijs Maris, noch het antieke beeld. Het valt moeilijk om den inhoud te waardeeren van dit symphonisch gedicht, dat zoo meesterlijk gecomponeerd is. Doch ook aan deze compositie heeft Mengelberg al de schittering en al het vuur gegeven, dat dezen avond in hem lag en om welke wij hem zeer lang hebben toegejuicht.