Amsterdamsch A Cappella-koor (Ronde Luthersche Kerk)
Zoo wij ooit eene grief hadden tegen Anton Averkamp dan nu, wijl hij twee derden van Jacob Obrecht's Matthaeus-Passio meende te moeten schrappen, bij dezen zeer zeldzamen keer, dat het grootsche en ontroerende werk ter uitvoering komt. En 't ergste lijkt ons, dat de coupure door geen enkele artistieke overweging te verdedigen valt bij eene compositie, zoo streng en geweldig geconcipieerd tot eene eenheid. Zouden de hoorders, die vier uren Bach verdragen, geen drie kwartier Obrecht verdragen? Late Obrecht dan geheel uit het leven verdwijnen! Wij zien de Matthäus-Passion van Bach omgeven met eene liturgische zorgzaamheid en praal, gelijk de Protestantsche eeredienst, uit welks boezem zij ontstond, haar niet liefdevoller zou eeren...... is het niet bitter, dat eene kunst, welke zonder vrees hooger genoemd kan worden van ethisch standpunt, wijl zij in de eerste plaats geheiligde en hemelsche staties bezingt, wijl alles van uit een absoluter plan gezongen is door Obrecht, wijl hare vurigheid en meewarige dramatiek universeeler en mystieker werd ontvangen, omdat in de tweede plaats hare techniek toch niet geringer is dan welke modernere ook, en zooveel doorluchtiger van geheimzinnigheden, is het niet bitter, dat zulk een plechtig, waardig fresco ons wordt hergeven in zoo dilettantische belichting en erbarmelijk broksgewijze? Wordt het niet tijd om te vergen, dat deze kunst, wanneer de noodlottige eeuw wil, dat zij gesaeculariseerd klinke te midden der niet-begrijpende menigte, eenigszins respectueus worde gesaeculariseerd? Zijn wij in deze dagen zoo weinig schuldig aan onze traditie, of is onze genegenheid zoo lauw en weifelmoedig?
Wij zullen de rest verzwijgen, daar wij den dirigent anders wederom het verwijt moeten maken van eene stijlloosheid tegenover welke wij zonder twijfel vreemder staan dan de heer Averkamp. Zijn koor trouwens was buitengewoon fraai van klank en in de Lamentatie, van Palestrina, voor vier hooge stemmen, namen de zangeressen eene schoone revanche op het vorige concert. De muziek was zeer aangrijpend en de inzet moet iedereen doorgloeid hebben.
De responsoria van Ingegneri, de Improperia, van Palestrina, en een Adoramus, van Corsi, boeiden minder en de uitvoering van beide laatste leek ons minder nauwgezet voorbereid.