De Mis van Diepenbrock
Men schreef aan ‘Van onzen Tijd’:
Bij 't bladeren in 't Gedenkboek van het tienjarig bestaan van den Kath. Kunstkring ‘De Violier’ treft me 'n regel: ‘Geen enkel katholiek initiatief heeft ooit de Mis van Diepenbrock op een programma geplaatst.’
Wanneer dit helaas tot dusver mislukte, ligt dat vooral aan den componist, die zelf een uitvoering in de zaal als in de kerk onmogelijk maakte. Toen de ‘Maastreechter Staar’, nog het eenige mannenkoor, dat de studie van dit zware werk aandurft, dr. Diepenbrock in 1906 verzocht de onspeelbare orgelbegeleiding te vereenvoudigen, antwoordde de kunstenaar letterlijk: ‘Beter een operette van Offenbach in de kerk, dan mijn Mis in de concertzaal.’ Dus zou men meenen, dat het werk zuiver liturgisch is opgevat, zooals inderdaad de schepper verzekerde aan Jos. Vranken, die 't ‘Stabat Mater dolorosa’ in de oorspronkelijke, onuitgegeven zetting voor vier mannenstemmen onder den Kruisweg op Goeden Vrijdag in de Utrechtsche kathedraal te hooren gaf. Deze verzekering ontving de Utrechtsche dirigent in een brief, - aangehaald in ‘V.o.T.’, 1e jg. blz. 250. Diepenbrock zegt daar: ‘...dat ik mij vergist kan hebben met voor de Kerk deze Mis te schrijven (uit protest tegen Viotta, Van Bree, Verhulst etc.) wil ik u gaarne toestemmen, maar in deze toestemming is juist de erkentenis besloten, dat ik de Mis wel degelijk voor den Kath. eeredienst schreef...’
Intusschen verklaarde J.A.S. v. Schaik, het erkend gezag in kerk-muzikale kringen, persoonlijk geen bezwaar te voelen tegen een uitvoering van de Mis tijdens den H. Dienst, mits de tekst die was van een Mis en bijgevolg het ongemotiveerde Amen achter ‘dona nobis pacem’ werd geschrapt, wat zonder schade kon gebeuren. Het hangt dan eenvoudig van Diepenbrock af, zijn werk aan de bestemming te laten beantwoorden in een waardige omgeving, bijv. de ruime Sint Willebrord aan den Amsteldijk, waar Mgr. van Zanten eens Hubert Cuypers, die 't vertrouwen van den componist blijkt te bezitten, gelegenheid gaf Diepenbrock's Paaschlied uit te voeren en waar de gezamenlijke kerkzangers van de hoofdstad, behalve hun jaarlijksche liefdadigheidsconcert, wel de eerste openbaring willen ondernemen van 't monumentaal uitgegeven, maar nooit uitgevoerde meesterwerk van onzen grootsten componist.
Tot zoover het weekblad ‘Van onzen Tijd’
Wij worden door dit bericht herinnerd aan drie dingen:
1o. Dat er van liturgisch standpunt slechts een detail bezwaar tegen de Mis van Diepenbrock zou bestaan. 2o. Dat er voor het werk, hetwelk, sinds het uitkwam, de letterlijke schrik en de onontkomelijke betoovering der musici is, nog altijd gunstige stemmen rijzen. 3o. Dat men zelfs voorzichtig en aarzelend het kerkgebouw meent te kennen en de uitvoerenden, die voor Diepenbrock's Mis geschikt lijken.
Wij onzerzijds zullen de laatsten zijn om de uitvoering van dit ongehoorde meesterwerk, dat zelfs de beste buitenlandsche componisten geboeid heeft, hoe ook te belemmeren. Een Duitsch tijdschrift heeft indertijd opgemerkt, dat de Mis van Diepenbrock speculatief geconcipieerd lijkt op de dubbelkorige San Marco van Venetië. Naar aanleiding van deze zeer juiste nota zou men zich mogen afvragen, of de uitvoering in onze beschikbare kerken geen utopie is en ook, welk Hollandsch kerkgebouw tenzij de Bossche Sint Jan, eenigszins bij het muzikale coloriet zou passen van deze Mis. Doch dergelijke overwegingen zijn ook speculatief en er zijn positiever bezwaren.
Wij lezen in bovenstaand bericht, dat Jos. Vranken Diepenbrock's ‘Stabat Mater dolorosa’ in de Utrechtsche kathedraal heeft gedirigeerd tijdens den Kruisweg. Wie onzer koor-dirigenten heeft dit zeer loffelijke voorbeeld nagevolgd of ook maar getracht na te volgen? Men kent waarschijnlijk de niet geringe moeilijkheden van Diepenbrock's beide ‘Stabats’? Kent men den stijl der Mis? En kent men het répertoire der gezamenlijke kerkzangers? Dan weet men, dat de Mis ‘een weinig’ moeilijker is dan de ‘Stabats’, dat men dus goed zou doen, zich eerst aan de ‘Stabats’ te oefenen. Men weet dan eveneens, dat de zuivere, ernstige en verheven stijl der Mis lijnrecht in oppositie staat tot menige uitvoering der gezamenlijke kerkzangers, ook tot hunne liturgische praestaties (men kan dit zelfs lezen in bovenstaand bericht: ‘Viotta, v. Bree, Verhulst’ etc.) en ook tot hunne techniek.
Het is niet onbekend, dat de heer Henri Hermans, organist der Lieve Vrouwe-kerk te Maastricht, Diepenbrock's Mis bijna gedurende een jaar ingestudeerd heeft, met het doel haar uit te voeren in de oude Dominikaner-kerk der zelfde stad. Hij heeft de uitvoering zoolang moeten uitstellen door artistieke overwegingen, en nu is de Dominikaner-kerk niet meer beschikbaar. Wie zou te Amsterdam het initiatief nemen? En waar zal men den organist vinden, om het werk te begeleiden? Hermans zag niet op tegen de orgelbegeleiding en men geloove, dat Diepenbrock er niet toe te vinden zal zijn om haar te vereenvoudigen!
Men beginne dus bij het begin. Er ligt een uiterst bezwaarlijke afstand in technisch opzicht, tusschen Diepenbrock's Paaschlied en de Mis!