[Mozart Haffner-serenade, Brahms Symfonie nr 3 o.l.v. Willem Mengelberg] (Concertgebouw)
Er bestaat tegenwoordig een algemeen-expressivo, eene expressiviteit, welke door iedereen kan worden toegepast, door een vol orkest even gemakkelijk als door een solist, eene expressiviteit die men bij elke stemming in zijn bereik heeft en die in elke stemming kan gewaardeerd worden, die altijd effect maakt, een expressivo, dat voor verschillende stukken, voor verschillende componisten tegelijk kan dienen en dat in onzen tijd rijkelijk wordt aangewend. Ik weet niet uit welke periode het stamt (men kan het euvel, desnoods zonder documenten, toeschrijven aan de neo-classicistische richting, het rationalisme der muziek), ik weet niet of men er parallellen van zou kunnen wijzen in de literatuur of eene andere kunst, want om dit te benaderen moet men diep zijn doorgedrongen in den geest der verschijnselen en hunne aanknoopingspunten. Het is de expressiviteit der automatische piano, der meeste virtuozen en van eenige auteurs - in een chronologisch rijtje: Schumann, Brahms, Richard Strauss, Max Reger.
Wanneer de schoonheid, 't zij die der reproductie of van het werk zelf, nog eenig verband houdt met het leven van den geest, met de levende ziel, wier onderhoorigen wij zijn in deze rijken, als het ook slechts half waar zou zijn wat dr. Heinrich Bruno Schindler zegt (geciteerd in Ambros I 392, 393) ‘In der Musik waltet das Magische im höchsten Grade, denn, wie Goethe sagt, geht von ihr eine Wirkung aus, die Alles beherrscht und vor der Niemand im Stande ist sich Rechenschaft zu geben; diese Wirkung steht so hoch, dass kein Verstand ihr bekommen kann. In dieser Verwantschaft der Musik mit dem magischen Pole des Seelenlebens liegt auch die Heilwirkung der Musik.’ - als men mag aannemen (zonder twijfel!) dat voor deze bijzondere kosmische, mystische en andere betrekkingen der muziek, waaraan men in de oudheid geloofde, in de middeleeuwen en zelfs in onze eeuw, het algemeene expressivo door zijne neutraliteit, zijne pedante koppigheid, zijn afgesloten, ontoegankelijke neutraliteit, een ongeldig toegangsbewijs is, dan geloof ik dat door de wonderbare voortreffelijkheid van het een (het magische karakter der muziek) de minderwaardigheid van het andere voldoende wordt aangetoond.
Het bestaan van een algemeen expressivo is niet te loochenen, het blijft de vraag nog maar of het afdoend te bewijzen is, dat Schumann, Brahms, Richard Strauss, Max Reger componeerden in deze lijn, wat, bij instinctie, ieder, die van nature de antagonist is dezer school, opvalt.
Men spreekt niet even vaardig over een muziek-werk als over een schilderij en de imponderabilia zijn voor de muzikale schoonheid veel talrijker dan bij de literaire of picturale. Ik wil nochtans eenige redenen naast elkaar zetten, als voorbeeld kiezende Brahms' Derde Symphonie, wier jongste zeer voordeelige uitvoering, mij aanleiding genoeg geeft tot dit artikel. Mengelberg dirigeerde, het orkest was buitengewoon op dreef en bij Schwung-volle passages gingen de violen de hoogte in...... als bij een Italiaansch ensemble; eene zoo goede reproductie dat Brahms eene felle afkeuring wederom kan lijden!
Dat in het programma-boekje een der thema's b.v. eene ‘heerlijke melodie’ genoemd wordt is hier de zaak niet, want geeft de ‘heerlijkste’ melodie ter verwerking aan een stumper en gij zal u spoedig vervelen. Er bevinden zich inderdaad een paar mooie, ik wil ook zeggen zeer mooie motieven onder het materiaal; doch hoe zijn ze geconcipieerd en hoe bearbeid? Zijn ze bezielde stemmen, dragen ze in hun accent de kern der stemming, waaruit zij geboren worden en de oneindige schakeeringen van het stukje leven, de mysterieuze sidderingen van het onbeschrijfbare wezen, dat zij vertegenwoordigen, en de angstig afgewogen, de angstig aangehoorde nuances van een menschelijke uiting, 't zij liefde of leed, de angstig gepeilde diepten van een doorvoelden toon en zijn immer wisselende aangezichten, zijn overal warende streelingen, zijn menigvoudige verrukkingen, zijn zachtmoedig en liefelijk op en neer gaan, dat onvergelijkelijk teedere en omwikkelende insinuante eener waarlijk schoone melodie, zijn geheimzinnige, fluïdieke cadans?
Neen. Brahms werkte niet alleen anders, hij vond ook anders. Hij is de componist van het panta rhei, van de onveranderlijke gelijkmatigheid, in den aanvang, in het vervolg, in het einde. Reeds bij haar ontstaan onttrekt zich eene melodie aan de schoone wisselingen van het leven en zij dooft haar licht in de starre, donkere kalmte in den afgrond der apathie. Zij wordt geboren zonder verlangen, zonder liefde, zonder hartstocht. Het zijn melodieën, die om zich dragen een zoetig welbehagen, maar in zich een koelen rouw, een koelen dood.
Hun geluk, hunne vreugde is stil, bleek, wankelend; hun leed, hunne smart, gedrukt, eng, moedeloos; alles wendt zich af van het leven; Brahms verdiept niet, verinnigt niet, ontwikkelt niet, hij componeert vormen, vormen, welke een te ledig geraamte zijn dan dat er de natuur in zou huizen; het blijft een spel, een marionetten-spel rondom dien schijn-van-ziel. Want een schijn-van-ziel wil ik sommige zijner thema's niet loochenen.
Men heeft Wagner indertijd bestreden met Schopenhauer en het Boeddhisme, wier volgelingen deze groote meester geweest is. Hij moge echter in zijne libretto's Schopenhauersche en Boeddhistische leerstellingen geschreven hebben, voor ieder, die aanvoeling heeft (instinctieve afkeer) van pessimisme en Boeddhisme, is het duidelijk, dat de essens van Wagners psyche, en deze blijft bij den meester immer zijne muziek, nooit gelijkvorming was aan zijne verkondigde leer; zelfs niet bij de hoogtepunten van Tristan, wier exaltatie mij altijd klinkt als een liefde en niet als eene negatie. Maar wanneer het waar is, dat Cakya Mouni geleerd heeft, dat ‘men zich ontrukken moet aan alle vreugden der wereld, want dat alle schoonheden, welke zij inhoudt, jeugd, liefde, verrukking der zinnen en der ziel waan zijn en leugen, dat men zich van den dorst om te zijn bevrijden moet, dat alles ledig is, dat men zich in de wereld ziet van een ijle, vage, vale weerspiegeling, die speelt over de oppervlakte van het onbeweeglijke niet...’ dan vindt men den aard, de stemming, de verstikking, de doodelijkheid, de wanhoop dezer leer uitgedrukt bij Johannes Brahms, die haar misschien niet beleden heeft. (Ik weet het niet.)
De algemeene expressiviteit, dit bedrieglijke masker van automatisme, zielloosheid en dorre huichelende vitaliteit is het ware tempo ordinario van onze geestlooze, matte eeuw in plaats van het tempo ordinario der Bruckners, der Wagners, en de onuitsprekelijke, menigvuldige flonkeringen en opstralingen van hun altijd werkzaam genie en hun waakzamen genius.
De lezer kent ook de reden waarom Strauss, Reger, Brahms altijd zoo psychisch-volmaakt worden gespeeld, in tegenstelling tot Mahler bijv. Zij spelen op de onbeweeglijke, eindelooze vlakten; hunne ontboezemingen zijn steriel, hunne verwoede gebaren mesmeriek; zij behooren niet tot het eigenlijke (spiritueele) leven.
In deze maanden van monotone namiddagen paste wel no. 3 dezer derde symphonie. Er valt geen licht en er hangt een grijze mist over het onafzienbare veld; de toon blijft grijs, doch verdoft en wordt dikker, alle dag verwelkt, de gestalten verflensen, de avond wordt één levenlooze leegte en zijgt als vaag bewogen rook. Als men een slechte bui heeft gaat men zachtjes zitten melancholiseeren, men klaagt wat, grijs en toonloos à la Brahms. Zoo klonk dit stukje, opdringerig na den bloei, de lieflijkheid van Mozarts Haffner-serenade, opdringerig, vervelend en dermate intensief om er voor eeuwig een herinnering van te bewaren. Het stukje is karakteristiek voor Brahms, zeggen zijne kenners en vereerders... ik geloof het graag.
Er valt nog meer te schrijven over Brahms en dit werk, doch voor heden lijkt 't ons genoeg. Men gaat zijn gang aan het Concertgebouw al wachten er velen op betere muziek, op Mahler bijv. Het schijnt dat men aan weerskanten geduld heeft; wij verklaren het onze niet voor onuitputtelijk, doch zien wel kans om nog een tijd lang koelbloedig te protesteeren, totdat men 't bewustzijn krijgt, dat er nog andere en betere componisten zijn om gehuldigd te worden.