Het Nederlandsch Muziekfeest (Slot)
We zijn voornemens om de concerten, welker geregelde bespreking door den heiligendag van Petrus en Paulus is onderbroken, te behandelen in een overzichtelijk artikel; te meer omdat het muziekfeest zoo zonderling en onverwacht eindigde.
De laatste maat van Diepenbrock's Te Deum was nauwelijks weggestorven of er ijlde iemand naar 't orgel; en voor dat men aan applaudisseeren of iets dergelijks denken kon, zette koor en orchest het Wilhelmus in, onmiddellijk na Diepenbrock's Te Deum. Ten overvloede van wanklank en pijnlijk comedie-spel dwong Mengelberg het publiek om mee te zingen, dat echter niet zong.
Wanneer men nu nagaat, dat er in Diepenbrock's Te Deum toch een soort van mysticisme leeft en eene emotie oproept, dat dit mysticisme religieus is en meer nog hymmisch, dan begrijpt men den slechten smaak en het karakter van Mengelbergs daad, die velen erger was dan een geeseling.
Daarbij komt nog dat het Te Deum onvoldoende vertolkt is. De dirigent was moe (hij had reeds drie en een half uur maat geslagen!) het orkest was moe (de Trompetten gaven geen klank!) het koor was onvoltallig en suf van vier uur luisteren (het kon niet op tegen 't orkest en zong mat) het soloquartet (Zalsman, Jac. van Kampen, Mevr. de Haan, Mevr. Noordewier) was onzeker en onevenwichtig.
Er zijn Compositiën gespeeld van 32 - twee en dertig - componisten, alles onder Mengelberg, allemaal in een goede reproductie, ook de symphonie van Brucken Fock, hoewel 't eerste deel werd afgetikt. En twee of drie werken uitgezonderd (Jan Ingenhoven bleek een geniale verschijning) was dit het eenigste meesterstuk, dat men op de programma's vond.
Dat wij protesteeren tegen het spelen van den Wilhelmus is absoluut niet uit anti-patriotisme, dit spreekt van zelf. De inval was misplaatst vooral daar het muziek-feest eerst Maandagavond eindigde. Men had het ook kunnen zingen bij 't begin van 't concert, of bij de pauze. Doch na het Te Deum? Dat is eene verbijsterende onmogelijkheid, eene schennis. En ik heb er iemand, die me wild-vreemd was, om zien ‘huilen’, zooals de Hollandsche uitdrukking luidt. Misschien waren er meer.