[Alphons Diepenbrock Suite uit Marsyas o.l.v. Evert Cornelis]
Een voortreffelijke gedachte van Evert Cornelis om de muziek van Alphons Diepenbrocks ‘Marsyas’ op het programma te plaatsen van dit zesde en laatste volksconcert dat door duizenden werd bijgewoond, een volle zaal, waarvan zelfs 't podium bezet was! Wij kunnen deze muziek, die origineel is, modern, schoon, gepassioneerd, rijk, melodieus, poëtisch, vol innerlijke concentratie en gloed etc. etc. niet genoeg hooren en bewonderen, doch waren dezen avond ook nieuwsgierig naar haar effect op het publiek, omdat de Marsyas-suite bij de officieele dagblad-pers geldt als eentonig, gerekt, lang en ongeschikt voor de concertzaal. We zouden nu even gaarne de magnifieke muziek (wederom) beschrijven als het enthousiasme dezer menigte, welke Diepenbrock ovaties bracht - de hartelijkste en mooiste van alle, die de componist hier ontving van af dat Marsyas voor den eersten keer en scène ging. Er zijn ook conclusies uit te trekken over de betooveringsmacht van dezen kunstenaar, die in de eerste plaats eene ziel verklankt, op zoo ongewone en ongeëvenaarde wijze. Doch laten we kort zijn; een en ander in de groepeering was ten goede veranderd; voorspel en entreact, gecombineerd tot een geheel, boeiden en verrukten tot den laatsten hoorn-toon: een volmaakt symphonie-deel, waarin de motieven van Marsyas en Deiopeia elkaar afwisselen gelijk de twee klassieke thema's!! Verder werd de tweede nymphen-dans gespeeld als inleiding tot Appollo's epiloog. Zimmermann droeg den viool-solo voor met de phantasie en zuivere attaque, welke hier zoo moeilijk zijn; de fluitist Willeke gaf dezelfde virtuose en verlokkelijke creatie als vroeger, de violoncel-soli kregen dezen keer het relief, dat hun niet mag ontbreken, de clarinettist had heerlijke oogenblikken, het orchest vertolkte de zware partituur en de meesterlijke polyphonie met meesleependen cadans, levende kleur en - laten we zeggen - Diepenbrocksch accent.