Het Residentie-Orchest [Strauss Symphonia domestica – werken van Bach, Wagner en liederen van verschillende componisten (soliste Charlotte Boerlage-Reyers) o.l.v. Henri Viotta] (Concertgebouw, groote zaal)
Deze uitvoering is belangrijk door de vertolking der Symphonia Domestica van Richard Strauss en daar deze compositie om verschillende redenen weinig ten gehoore wordt gebracht, op zeer bijzondere manier geteekend is, populair en opgeschroefd, mak en steigerend tegelijk, willen wij ze beschouwen als eene noviteit en beproeven den lezer in te lichten over dit cultuurbeeld, dat van technisch standpunt gezien, zoo hooge bewondering eischt.
We zouden als motto mogen kiezen de woorden, waarmee de auteur-zelf eene bladzijde zijner partituur verduidelijkt.
Die Onkel: ‘Ganz die Mama’.
Die Tanten: ‘Ganz der Papa’.
dan moest men onder ‘Mama’ verstaan de tweedehands natuur, onder ‘Papa’ het Grootestads- en industrie-leven. Met deze vreemde samensmelting ontstaan in onze dagen meer kunstwerken, producten van het vernuft. Maar laten we allen ethos vermijden, al berust er de aesthetica op; volgens geen van beiden ware te verdedigen, dat Richard Strauss, zoo talrijke Duitsche wijzen, in bergwouden en op de heide, voor 't eerst gezongen, de ziel doodt door ze te bannen naar zulk gecompliceerd en onnatuurlijk milieu van gedachteloosheid en onnaïeviteit.
Ziehier het schema van het ‘huiselijk muziekstuk’, dat uit één deel bestaat:
Inleiding: 3 thema's van den man, - genoegelijk, droomerig, vurig - bijna zonder tusschenpooze geëxposeerd op de beurt, gelijk dat de gewoonte is van Strauss, welke hij ook volgt in zijne muziek-drama's, men zie b.v. de eerste maten van ‘Electra’, en ‘Der Rosenkavalier’. Verder 2 thema's der vrouw - grillig, behaaglijk, 1 thema voor het kind - rustig.
Scherzo: Oudergeluk; kinderspelen; bedtijd; wiegelied; de klok slaat zeven uur 's avonds.
Adagio: Scheppen en beschouwen; liefdesscène; nacht; droomen en zorgen; morgen; de klok slaat wederom 7 uur.
Finale: Ontwaken en vroolijke kibbelarij; verzoening; besluit.
Of deze inhoudsopgave juist is laten we daar; we geven ze vrij naar het programma-boekje en dit geeft de gesanctionneerde opvattingen. Daar het hoofdthema der finale (eene dubbelfuga, zegt men; een weinig modern na het verloop der expositie!) eene bijna letterlijke omzetting is van het kind-thema, en deze melodie in werkelijkheid blijft heerschen, tot een voor het slot, zou men gaarne tot andere bedoelingen concludeeren dan de gegevene. Doch wie doorgrondt de geestigheden van Richard Strauss? Niet eens zijn bewonderaars. En waar leidt ons eene plastiek, tenzij bij het klokje en het wiegelied!
Opnieuw afgaande op de treffende analogie tusschen de melodie, welke het kind typeert, het thema van 't Scherzo en de ‘dubbelfuga‘ en het wiegelied, behalve nog andere verwantschappen, zou men meenen dat de conceptie breed is en grootsch, de visie van den componist geconcentreerd. Dan vergist men zich, dunkt ons. Geene muziek is wisselvalliger en zenuwachtiger gebouwd dan die van Richard Strauss. Het geheim zijner moderniteit ligt ook geenszins in een nieuwe techniek, of een nieuw sentiment; het schuilt in den truc der onophoudelijke botsingen; hij schokt den hoorder voortdurend en laat hem geen oogenblik tot klaarte komen, tot bezinning of verzinking in één stemming. Wij zouden dit gaarne toeschrijven aan ongewoonte, onmacht om zulke rijkheid in ons op te nemen; doch de middelen zijn te doorzichtig, te banaal en men bemerkt niets dan den onverwachten en onaangenamen schok.
[?] diepste zijn, men vond onder al die verbijsterende handigheid en methode veel boerenbedrog en moeilijk gemaskeerde schoolscheid, het ontbreken van alle eigen initiatief. Zulke gedwongen en onvluchtbare oorspronkelijkheid is evenwel niet de ergste fout. Maar te nauw hangt er mede samen het bijna voortdurend gemis van klanken, welke tot het hart spreken en als men een zoodanige passage ontmoet en beluistert met verrukking (men vindt er in elke afdeeling) de auteur stelt er spoedig een einde aan.
Stoort dus in de conceptie een scherpe tweespalt en innerlijke scheuring, geenszins viel dit in 't oog, als men de instrumentatie kon beoordeelen op zich zelf; zij is van groote eenheid, veelzijdig, boeiend en de beste getuigenis van Richard Straus' kennis. Men verwijt ze meestal hare onevenredigheid met het huishoudelijke verhaal - een materialistisch sophisme; welke consequenties zou men moeten trekken in de muzikale kunst als men vergde, dat alle middelen opwogen tegen het onderwerp? Dat Strauss' kleine jongen speelt in de kinderkamer als een Hercules, is het niet redelijk wanneer papa zich uitgeeft voor Jupiter? Deze Symphonia domestica is per slot eene voortzetting van Don Juan en Eulenspiegel. Het eigenlijke hoofdthema blijft toch het soldatesk losstormende gebroken-accoord, waaruit ik niets anders kan hooren dan een slecht kazerne-signaal, en de schetterende trompet geeft daartoe reden genoeg.
Al vinden we in de compositie geen schoonheid, we zijn den heer Viotta erkentelijkheid verschuldigd voor de uitnemende reproductie. Het Haagsche orchest is door de propagana, welke men in de residentie voert ten gunste van Strauss, zoo vertrouwd met diens composities, dat het ze voortreffelijk beheerscht. Dit mogen we ook zeggen van de rest van het programma, Bach's derde Brandenburgsch Concert, het voorspel uit Lohengrin en Wagners Huldigungsmarsch.
Zelfs de Symphonia domestica gewerd een buitengewoon succes van de abonnés en zeer vele genoodigden, waarom dan niet mevrouw Boerlage-Reyers uit Berlijn, sopraan-zangeres, wier virtuositeit der harde schelle tonen buiten niemands bereik ligt? Hare voordracht is onexpressief, nu en dan kil, haar programma was bovenmate onbeduidend. Uitgezonderd de concert-aria van Beethoven, ‘Ah! Perfido’, ofschoon men er enkel het Italiaansche in kan waardeeren; maar wat te denken van zoo grove middelmatigheden als het sonnet van E.E. Taubert, eene ware parodie op de verzen van Michel Angelo; ‘Maria Gnadenmutter’ door Hugo Leichentritt, ‘Stille Stunde’ van Peter Raabe en ‘Im Sturme’ van Wilhelm Berger? Niettemin kregen we een zoetsappig toegiftje in 't Hollandsch.