[Julia Culp zingt liederen van Schubert (georkestreerd door Henry Wood) en Brahms (aan de vleugel begeleid door Evert Cornelis) – verder herhalingen van Cherubini, Dvorak en Strauss o.l.v. Willem Mengelberg] (Concertgebouw)
Mevrouw Julia Culp trad gisteren voor de tweede maal op in het Concertgebouw. Zij heeft allen aangetrokken (de zaal en podium waren stampvol) en allen bekoord. Wij zeggen bekoord: de tooverkracht dezer zangeres schuilt enkel in de bekoorlijkheid harer stem en harer voordracht. Wat de Grieken daimoon noemden dat bezit mevrouw Culp in de verste verte niet; zij is inderdaad nooit demonisch, zal daarom bekoren maar nooit meesleepen of overweldigen. Wanneer het niet al te paradoxaal klonk zou ik beweren, dat zij niets bezit dan hare pracht-stem en dat zij de echte muzikale natuur volkomen mist, want hoe dikwijls overtreedt zij in hare expressie niet de regels van het fijn-voelen? Maar zij bekoort! Men kan zich meer diepte fantaseeren, meer intelligentie, meer ernst, meer smaak, doch niet meer heerlijkheid van klank en vrouwelijk-liefs; en zij is een zangeres die hiervan alles weet te geven wat in hare macht staat. Daarom zullen de meeste harer hoorders haar volgen met applaus en daarom vindt zij zoo talrijke vereerders.
Zij heeft voorgedragen drie Liederen van Franz Schubert: Ellen's eerste, tweede en derde gezang, ‘Raste Krieger! Krieg ist aus’; - ‘Jäger, ruhe von der Jagd!’ - ‘Ave Maria’; geniale muziek, welke altijd verbaast en altijd verrukt, te heftiger ontroerend door de poëtische orchest-begeleiding van Henry Wood, meenen wij, den tegenwoordigen dirigent der Londensche Queens-Hall. Een meesterstuk van instrumentatie, sober en magnifiek, simpel en sprekend tot in het kleinste détail, waar kunstenaarswerk. Deze klanken troffen het hart. Later zong mevrouw Culp nog ‘Wie bist du meine Königin!’ - ‘Von ewiger Liebe’ - ‘Romanze’ (Ruhe Süssliebchen) en ‘Botschaft’ van Johannes Brahms. We zijn het te veel eens met Hugo Wolf (die heeft grandioze liederen geechreven......) in zijn opinie over Brahms: slechte teksten, slechte declamatie, en nauwlijk gemaskeerde sentimentaliteit, om Brahms in dit genre te kunnen genieten, behoudens een paar uitzonderingen. Vooral na Schubert's onvergelijkelijke kunst. Maar de vleugel-begeleiding is door Evert Cornelis bewonderenswaardig gespeeld; gevoelige aanslag en groote klankschoonheid. Toch weer een ander soort van bekoorlijkheid, niet waar?
Er was natuurlijk een toegift en zelden was een concert zoo laat afgeloopen. Het orchest onder Willem Mengelberg speelde Cherubini's Anacreon-ouverture; Gerard Hekking gaf een herhaling van Anton Dvorak's Violoncel-concert; zonder het groote succes van Donderdag, wat niet verwondert bij een werk dat zooveel schoonheid biedt maar ook zoo onvergeeflijke fouten telt; de herhaling kwam wat vlug. Verder nog... ja, raad eens... ‘Also sprach Zarathrustra’ van Richard Strauss! Men deed er weinig menschen genoegen mee. We hebben 't niet meer gehoord.