[Mahler Kindertotenlieder (soliste Anke Schierbeek) – werken van Beethoven en Saint-Saëns o.l.v. Cornelis Dopper] (Concertgebouw)
Mejuffrouw Anke Schierbeek, eene voortreffelijke altzangeres, trad gistermiddag op als soliste met de ‘Kindertotenlieder’ van Gustav Mahler, welke hier indertijd zijn gezongen door Gerard Zalsman onder persoonlijke leiding van den componist. Dat Cornelis Dopper, die nu aan het hoofd stond van de zoo subtiele en meesterlijk bewerkte orkestbegeleiding, deze liederen nog eens heeft doen uitvoeren, is iets wat men ten zeerste heeft te waardeeren. Succes toch valt er zeer weinig mee te behalen noch voor den dirigent, noch voor den uitvoerder, het is hier dus vooral de artistieke daad. Voor mejuffrouw Schierbeek geldt dit nog meer: de muziek is zeer zwaar te zingen, vooral de juiste voordracht biedt bijna onoverkomelijke moeilijkheden voor iemand die de kunst niet volkomen onder de knie heeft; bovendien liggen de meeste der vijf nummers op vele plaatsen zeer ongunstig voor welke soort van stem dan ook, 't zij sopraan, alt, bas of tenor; en door de orkestbegeleiding zal men ze natuurlijk niet licht transponeeren, gesteld dat dit verbetering kon brengen; eene andere even groote zwarigheid zijn de vele lastige intonaties.
Het succes is ditmaal groot geweest en dat zal de velen die sympathiseeren met Mahlers liederen, welke maar aldoor onbekend blijven, veel genoegen hebben gedaan. Het sentiment der muziek is zoo diep en innig, hartstochtelijk en fel-opbruisend bij wijlen, met gedurige overgangen van licht naar donker, woest naar teer als de teksten van Rückert. Zwaarmoedig zijn de twee eersten, somber en gedrukt: ‘Nun will die Sonn' so hell aufgeh'n, Als sei kein Unglück die Nacht gescheh'n’, even zwaarmoedig doch rustiger No. 2: Nun sch' ich wohl, warum so dunkle Flammen’, het derde is gewrongen-lief, schrijnend-simpel: ‘Wenn dein Mütterlein tritt zur Tür hinein’ moederlijk zorgvol en heel innig maar treurig het vierde, in zachte marschbeweging: ‘Oft denk' ich, sie sind nur ausgegangen!’ woest en gepassioneerd het laatste van den cyclus, met smartvolle uitdrukking ‘In diesem Wetter’. Het zijn waarlijk meesterwerken, die eene alzijdige bekendheid meer dan verdienen.
Verder bevatte het programma de eerste symphonie van Beethoven en diens Fidelio-ouverture. Daar tusschen vier stukken uit de opera Henri VIII van Camille Saint-Saëns, muziek van niet veel beteekenis, maar gespeeld con brio, zooals 't deze voor 't meerendeel soldateske klanken paste.