Percy Grainger (Concertgebouw, kleine zaal)
Percy Grainger is hier binnen een jaar éven populair geworden als Raoul Pugno of Harold Bauer; men critiseert hem zelfs niet meer; vóór dat men hem gehoord heeft, hoort men al praten van: hm! ontzaglijk virtuoos - en buitengewoon artiest! welke kunstlievende dame heeft zijn portret niet? wie weet nu niet dat hij tien levende talen spreekt, dat hij gespeeld heeft op het koninklijk slot te Kopenhagen, voor 't hof te Christiania? Ik geloof niet dat iemand al ooit zoo heilzame uitwerking gebeurd is met Röntgen-stralen als dezen Percy Grainger. Want Julius Röntgen beleeft succes van den glans waarin hij ons nieuwe godje op eens heeft doen glimmeren! Men veroorlooft ons toch wel twijfel? Ik ben geruimen tijd zeer lankmoedig en toegevend geweest voor onze nieuwe komeet, doch van haar opkomst uit het Noorden tot nu toe wacht ik nog altijd op den staart die er bij hoort. Van ééne zaak ben ik ten volle overtuigd: de kern is er. Ik geloof echter niet dat daar iets ongedachts uit groeien zal, noch minder iets boven-natuurlijks. Percy Grainger heeft een prachtige techniek, hij heeft kracht en lenigheid in vingers en handgewricht en geeft een imposanten aanslag, in allerlei schakeeringen gevarieerd, van donder tot nachtegaalzang, zoo ge wilt! Ik trek Grainger's persoonlijkheid, in zooverre men daarop doelend spreekt van macht, in twijfel, doch ontken ze niet; wat Grainger in de allereerste plaats ontbeert is een autoritaire ziel. Nu zouden wij over dit laatste kunnen uitweiden met mooie zinnen en lange tirades, doch er niet verder mee komen; bewijzen dat iemand het artistiek enthousiasme mist? Dergelijks raakt uitsluitend het intiemste gevoel. Wij zouden er heel Schuberts Wanderer-fantasie voor moeten ontleden (in dit werk bevredigde hij als kunstenaar het minst) en nog weinig definitiefs bereiken.
Naast vier Choral-Vorspiele van Bach-Busoni en eene studie voor pedaal-vleugel van Schumann stonden vier boerenliedjes en oud-Nederlandsche dansen van Julius Röntgen, tusschen een Etude van Chopin (opus 25 No 7 in Cis kl;) en de twaalfde Hongaarsche Rhapsodie van Liszt! Hoe die liedjes en dansen daar verzeild raakten? Heel veel hebben zij niet om 't lijf. Zij staan achter in elk opzicht bij Griegs boeren dansen, in navolging van welke Röntgen, Griegs vriend, ze wel zal geschreven hebben. Of het brillante piano-arrangement wel te verdedigen is bij deze gemoedelijke boert? In ieder geval lijkt het ons een misgreep van Grainger ze te plaatsen tusschen bovenstaande serieuze muziek. Hij had er echter een zeer royaal succes mee en moest zelfs een toegift spelen, een nummertje uit de zelfde bundels, doch in anderen trant, melancholisch en innig.