‘Eine Lebensmesse’ van Jan van Gilse te Arnhem
Zaterdagavond is door de Arnhemsche afdeeling der Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst in ‘Musis Sacrum’ voor 't eerst uitgevoerd ‘Eine Lebensmesse,’ van Jan van Gilse, voor vier solo-stemmen, mannen-, vrouwen- en kinderkoor met orkestbegeleiding. Wij zijn voornemens in een der volgende nummers op de artistieke waarde van de Lebensmesse (tekst van Richard Dehmel) terug te komen om ons nu te bepalen tot de praestaties van zangers en spelers. Mevrouw Alida Lohman, die wij eens in van Gilse's derde symphonie (‘Erhebung’) de sopraan-soli hoorden voordragen, zong ook hier de partijen der ‘Jungfrau’, soli uit het koor der ‘Mütter’, verrukkelijk met haar stralend orgaan. De heer Jules Moes personificerde den Held, en ons dunkt, dat men moeilijk een betere keuze had kunnen doen. De heer Jules Moes is van huis uit opera-zanger, wat hem voor sommige gedeelten der tenor-partij als 't ware praedestineert. Bovendien bezit hij een magnifiek orgaan, dat wij niet zonden aarzelen, wanneer de klankvorming iet of wat artistieker verzorgd was, met de allerbesten op een lijn te stellen: het vloeit over van glans en kracht, het heeft een zeer ruimen omvang en in alle liggingen een prachtig timbre. Schrof daar tegenover stond de heer Otto Schwendy, bas, uit Berlijn; hij mist alle schakeering en zingt bovendien totaal krachteloos, zoodat zijn geluid al spoedig verzwindt, zelfs in de doorzichtigste bezetting. Mej. J. Benjaminse, de ‘Waise’ in van Gilse's werk, alt, uit Zaandam, had zeer mooie oogenblikken in haar eersten solo ‘Ich kenne Keinen’. Overigens hindert bij deze sympathieke stem nog wat jeugd, onrijpheid en onervarenheid. Het koor der Arnhemsche Toonkunst-afdeeling beschikt over al te weinig vrouwenstemmen, waardoor van Gilse's muziek op vele plaatsen heel wat inboette. De mannenstemmen klonken goed. De begeleiding van de Arnhemsche orkestvereeniging (belangrijk
versterkt) kan niet gemeten worden naar grootsteedsche waardebepalingen (slechte bekkens o.a. en weinig strijkers) doch kon een idealiseerenden minder-eischende wel voldoen. Jan van Gilse, een geroutineerd dirigent en kunstenaar, leidde zijn werk zelf. Het publiek was enthousiast en mèt hen de uitvoerders over de briljante compositie; een lauwerkrans ontbrak niet, er klonken hoera's, gejuich en geestdriftig applaus.
Naast de ‘Lebensmesse’ vermeldde het programma ‘Das Neue Leben’ (op woorden van Dante) van E. Wolf-Ferrari, onder leiding van den heer Joh. Wagenaar.