Von Brucken Fock-avond
Een triomf-avond voor den componist en voor den componist alleen! Want zoowel uit iedere maat der symphonie in bes als uit elke bladzijde der ‘Wederkomst van Christus’ dringt zich onweerstaanbaar (men ontkomt er niet aan) de gestalte naar voren van den schrijver, die zonder twijfel de meest individueele musicus is, welke ons land in dezen tijd bezit.
Mevrouw Noordewier-Reddingius moest zich tevreden stellen met een zeer ondergeschikten solo, ook mejuffrouw Tine Heskes, alt, met een nog ondankbaarderen, eveneens de heer Arnold Spoel, de bas, en Jos. Tijssen had slechts den tenor te zingen uit het solo-quartet. Dirigenten, de heer Wouter Hutschenruyter en Antoon Tierie, het orkest (Utrechtsch Stedelijk) en het koor der Koninklijke Oratorium-Vereeniging, (waaraan de ‘Wederkomst van Christus’ werd opgedragen) allen raakten op een tweede of derde plan door de muziek en door von Brucken Fock. Wij volstaan dus vandaag met een kort verslagje, dat het goede en 't feestelijke van den avond (krans aan den heer Wouter Hutschenruyter - van den componist - en aan Von Brucken Fock, kranig applaus en hoera's, telkens als de schrijver op 't podium verscheen) moet melden, om later en nader op de uitgevoerde werken, waarvan vooral het oratorium uitmunt door belangrijkheid, terug te komen.
Het orkest presteerde veel schoons, hoewel de klank nu en dan minder voldeed, vooral bij houtblazers en strijkers (de celli uitgezonderd). Het koor had een reuzentaak, doch bleek er onder zijn zeer eminenten leider A. Tierie volkomen op berekend. Ook Wouter Hutschenruyter voerde zijn ensemble met bewonderenswaardige geschiktheid over de gevaarlijke en tallooze kloven en afgronden, het ijs van één nacht, de onsolide bruggen, de ravijnen met hinderlagen, door den storm en 't onweer, welke lastige dingen in de symphonie-partituur te grabbel liggen. De heer G.H.G. von Brucken Fock kan over zijn medewerkers tevreden zijn.