Aldo Antonietti (Concertgebouw, kleine zaal)
De violist Aldo Antonietti gaf gisteravond zijn laatste concert voor eene talrijke en zeer geestdriftige schare toehoorders. Het eerste deel van zijn programma was gewijd aan de hooge kunst en bestond uit eene sonate (in g klein) van Pietro Locatelli (1693-1764), de Chaconne van Bach en het Concerto in d klein van H. Vieuxtemps. De andere helft toonde meer den charmeerenden speelman-virtuoos en bevatte de Sérénade Mélancolique van Peter Tschaikowsky, ‘Träumerei’ van Robert Schumann, L'abeille, dat gebisseerd werd, van Schubert, een Andante espressivo van Dvorak, eene zeer onbeduidende Mazurka van A. Zarzicki en na het eindelooze applaus eene toegift.
Aldo Antonietti is, zonder dat het genoegzaam beseft wordt, misschien de grootste violist, de grootste kunstenaar, de grootste virtuoos, van alle hedendaagsche spelers. Hij beheerscht alles: zich zelf, zijn instrument, de muziek, het publiek, alles. Hij bezit volkomen rijpheid en bezonkenheid; hij ontwikkelt eene vingervaardigheid tot het soevereinste kunnen, zijn toon klinkt vast, groot, rijk, suggeerend, altijd vol beheerschte pracht. Het spel is ernstig, degelijk, bezadigd, zonder 't minste effectbejag, doch immer heftig van werking. Het meest bewonderenswaardige blijft echter zijn technische kunnen dat hij met ongelooflijke buigzaamheid weet aan te wenden, tot kunstenaarsdoeleinden en allerlei virtuozen-trucjes.
De Chaconne van Bach maakte den diepsten indruk, en ik zou haast zeggen omdat pianobegeleiding hier ontbrak en zijn spel niet stoorde. Want van eenheid in samenspel tusschen hem, den kunstenaar, en zijn accompagnatrice, mevrouw J. Mossel-Belinfante, kan nergens sprake zijn. Beide uitvoerders zijn antipoden, en waar de begeleiding naar voren kwam, viel dit maar al te duidelijk en hinderlijk op. Doch ook in solistische passages kunnen wij mevrouw Mossel-Belinfante niet roemen. Zoo speelde zij bij voorbeeld het klavier-voorspel der finale van Vieuxtemps Concert zeer temperamentloos. Dit is te meer jammer, daar het de werking van den violist meermalen merkbaar verzwakte.