Ronde Luthersche Kerk [kerstconcert]
Mevrouw Wilhelmina van der Hoeck, sopraan, mejuffrouw Irma Lozin, alt, en de heeren August van der Hoeck, bariton, F.H. van Duinen, bas, en W.L. Doortmont, organist, gaven op den eersten Kerstdag eene buitenwone uitvoering van gewijde muziek in de Ronde Luthersche Kerk.
Van de uitvoering vermeld ik 't liefst het geschikte programma en de goed bezette kerk. De zang zelf en het orgelspel droegen alle kenteekenen van grove slordigheid. De heer W.L. Doortmont Jr. is zeer waarschijnlijk technisch bekwaam genoeg om het Praeludium in C klein van J.S. Bach, dat hij voordroeg, op het eerste gezicht vrij vlot te spelen, als organist-kunstenaar toonde hij zich dezen keer niet van een mooie zijde. Bach's werk verdronk dan ook totaal in zijn ongewenscht dilettantisme. En van de zangers is den heer August van der Hoeck lof het allerminst geoorloofd.
Zijn voordracht was onvoorbereid, onzeker. Zijn stem leek in hooge mate ongedisponeerd, klonk dor en droog als een stukkend klokje met een telken keere meedreinenden nagalm. Ook mejuffrouw Irma Lozin hebben wij beter gehoord. De forsche alt klonk niet immer mooi, leed door een vrij sterk vibreeren en de inzetten troffen wel eens een tikje te hoog of te laag. Mevrouw Wilhelmina van der Hoeck en de heer F.H. van Duinen zongen in vergelijking met de overigen zeer bewonderenswaardig. Doch wat deze ‘Buitengewone uitvoering van gewijde muziek’ totaal ontbrak was wijding. En het gebouw verlatende, scheen ons de titel hoogst ironisch. Maar.... de banken en stoelen waren voortreffelijk bezet.
Het programma bevatte behalve het Praeludium van Bach: Een gebed van Alexandro Stadella. Een duo voor bariton en sopraan uit den Joseph van E.H. Méhul. Eene bas-aria uit Händel's Josua. Het bekende recitatief en aria uit den ‘Rinaldo’ van denzelfden meester, ‘Lass mich mit Thränen.’ (De aria nota bene werd tweemaal te langzaam voorgedragen, zonder twijfel om de treffender uitwerking en om het zoete languissante tintje). ‘L'Angelus de la mer’ van Gustave Gauthier voor bariton. ‘Fac ut portem’, een fragment uit Rossini's Stabat Mater. Drie Kerstliederen voor bas van Petrus Cornelius, ‘Crucifix,’ een duo voor sopraan en alt van J. Faure en eene ‘Fantasie’ voor orgel van den heer W.L. Doortmont.