Orgelbespeling van Felix Nowowiejski
In de prachtige Oude Kerk, op het Oudekerksplein, gaf Felix Nowowiejski, de hier zeer gevierde componist van het geestelijk muziekdrama ‘Quo Vadis’ (dezer dagen opnieuw en onder persoonlijke leiding van den componist door de Christelijke Oratorium-Vereeniging uitgevoerd), eene orgelbespeling met medewerking van mej. Tilia Hill, even gevierde sopraanzangeres, den heer Johan Schoonderbeek en het Christelijk Waalsch Zangkoor ‘Louons Dieu’. Tot mijn groote spijt heb ik slechts de helft van het concert kunnen bijwonen, daar het gegeven werd op hetzelfde uur als bovenvermelde uitvoering, genoeg echter om er met alle waardeering over te kunnen schrijven.
De uitvoering werd ingezet met het bekende Kerstlied ‘Es ist ein Ros entsprungen’, van Michaël Praetorius. Er volgde een Adventlied van J.A. Hiller voor koor. Bach, wiens werken al jarenlang de orgelbespelingen meemaken, ontbrak ook hier niet. Felix Nowowiejski had gekozen de ‘Toccata und Fuga’ in C klein. Hij speelde nog: De ‘Toccata und Weihnachtspastorale’ van Johann Pachelbel, een Adagio van Otto Dienel, (gestorven in 1902) een Idylle uit de orgelsonate opus 165 van J. Rheinberger, eene serie aardige Poolsche Kerstliederen, en, waarin hij zich 't belangrijkste gaf, eene orgelcompositie van hem zelf ‘Dumka’ (klaaglied). Men herkende spoedig den componist van ‘Quo Vadis’, want ook in dit stukje versmaadt hij geenszins de barokke trekjes en het effectbejag. Hij is een meester der registreering, direct hoort men den geroutineerden organist, zijn orgel (het instrument der Oude Kerk staat wat klank betreft zeer hoog) wordt een orkest gelijk aan geluidschakeeringen.
Mejuffrouw Tilia Hill, wier heerlijke stem heel de kerk vulde met innigheid, zong een drietal zangen van Bach, ‘Mein glaubiges Herz’, ‘Ich steh au deinen Krippen hier’, ‘Seit froh die weil’, een zeer lief lied uit ‘Des Knaben Wunderhorn’, getoonzet door Erich J. Wolff: ‘Christkindleins Wiegenlied’, twee ‘Biblische Lieder’ van Anton Dvorak en een ‘Hymnus’ van Carl Smulders ‘Einst wird ein Lied der vollen Liebe tagen’, woorden van Hugo Palus. Deze laatste hymne, ondanks de minder gunstige ligging voor sopraan, maakte met de aria's van Bach diepen indruk. De begeleiding werd smaakvol uitgevoerd door den heer Johan Schoonderbeek. Een koraal onder zijne leiding door het koor, waarvan de bassen ter wille der klankeenheid en schoonheid wel sterker mochten zijn, en een feestpraeludium van Otto Dienel door Felix Nowowiesjki, vormden 't slot van dit schoone concert, dat door eene stampvolle kerk werd bijgewoond.