[Carl Flesch in Vioolconcert van Brahms] (Concertgebouw)
De heer Carl Flesch trad gisterenmiddag op als solist, en ondanks alle reserve in spel en toon, won hij van zijn overtalrijk gehoor, eindelooze toejuichingen, herhaalde terugroepingen en een bundel heerlijke Chrysanten. Hij voerde uit twee wonderbaarlijke werken: Brahms' vioolconcert met orkestbegeleiding en eene sonate van Bach voor vioolsolo.
Wat de heer Flesch vermag op zijn instrument weet ieder: hij bezit volmaakte techniek en is meester der toonen. Doch hierin zien wij geenszins zijn krachtigste zijde. Ook als kunstenaar mag men Carl Flesch beschouwen als een der geweldigen. En zoo bracht hij ons met Brahms' werk en Bachs sonate, twee meesterstukken, menigvuldige verrukkingen. Men mag toch niet vergeten de macht der weggeklonkene muziek, den uitvoerder in dankbaarheid huldigende?
Uit Flesch' spel herinneren wij ons enkele passages, welke ons, hoorders de ziel bestormden als wonderen: de voordracht der lyrische hoofdthema's uit het eerste deel van Brahms' concert, de cadens die dit deel sluit. Heel het romantische adagio, voorgedragen met doordringenden gloed, én de inzet van het laatste, een ‘allegro giocoso’. Uit de sonate van Bach: den ‘Siciliano’ en het ‘Presto’ bewonderden wij weer zijne verbluffende techniek. De ‘Fuga’ (No. 2) leek ons te eenzijdig van opvatting, te systematisch van uitvoering. Ook het Adagio (No. 1) raakte het hart niet. En dat is juist het geheimzinnige van Bach; met dit virtuozenstuk voor viool solo schiep hij van de eerste tot de laatste noot een hoogst belangrijk kunstwerk.
Tusschen beide solistennummers speelde het strijkorkest ‘Eine kleine Machtmusik’ van Mozart. Nooit kwam het lieflijk serenade-karakte van dit fijne muziekstuk zoo gelukkig tot zijn recht als bij deze uitvoering onder Mengelberg. Ook de klank der strijkers was mooi, krachtig en vol leven. Het luide applaus deelde de dirigent met zijn orkest. Aparte vermelding verdient nog het spel der hobo's en fagotten in Brahms' concert, voornamelijk in het tweede deel. Zij gaven schoon geluid en treflijke voordracht.
De bekende symphonie van Chr. Sinding (op. 21 D klein) sloot het programma.