[Brahms Dubbelconcert (solisten Christiaan Timmner en Gerard Hekking) en Symfonie nr 3 o.l.v. Willem Mengelberg] (Concertgebouw)
Bij de aankondiging reeds leek het mij gewaagd, Timmner en Hekking als solisten samen te doen optreden, en bij het hooren gisteravond van Brahms' Doppelconcert voor viool en violoncel (Opus 102) werd ik in mijne meening bevestigd.
Timmner en Hekking hebben ieder hunne natuur en eene geheel tegenstrijdige; bovendien zijn beiden sterk individueel gegroeid. Timmner is koud of koel, zijn toon mist gloed, Hekking heet en zijn cello speelt een fanatiek geluid. Timmner brengt ons de muziek en laat zijn ik thuis, Hekking bestormt ons met zijn wilde persoonlijkheid.
Dit was het eenigste, dat mij hinderde. Het ontzaglijk zware concert was bij deze kunstenaars in goede handen en men kan zich nauwelijks volmaakter spel denken. Vooral het eerste deel slaagde uitstekend. Ook Mengelberg gaf zich dezen avond schoon; vreugde-heerlijk en forsch klonk de inzet, in één en al geestdrift voortgestuwd tot het einde. Vooraf was gegaan Beethovens eerste ‘Leonore’ ouverture, en ieder zal ingestemd hebben, - zóó hóóg stond de voordracht - met de hulde van een anonymus aan den buitengewonen dirigent: een grooten krans met een witten tres bloemen.
Tot slot de derde symphonie van Brahms. De pracht van dit werk werd voor ons onvergetelijk. De fijn-innige nuanceeringen en spontane voordracht van het poco Allegretto, was meesterwerk. Hier kwam me in de gedachte de zoo juist-psychologische regel van Kloos: ‘Wie boomen en menschen heeten, lachen in droefenis.’ Heel dit stukje, een lachen in droefenis, werd tot schoonheid vol huivering. Nog mag ik wijzen op het lichte andante (tweede deel) het slot van 't eerste en de heele finale. Brahms had een diepe ziel, en hoe dieper een ziel is, hoe klaarder en begrijpelijker. Van den lief-melodischen violen-inzet af, het blazers koraal-motief, het triolen-motief der hoorns, tot de gedempte klanken der strijkers, in koraal-accoorden begeleid door hout en koper tot het laatste zacht-zingende accoord - alles pure, hooge schoonheid. Hiervoor onzen warmen dank aan dirigent en spelers.