Viool-avond van Lidus Klein [en Willem Andriessen]
Hoofdnummers van het programma, in de kleine zaal van het Concertgebouw gisteren-avond, waren: Concert in A groot, van Mozart, en de ‘Ciaconna’ van Bach. Houdt men Bach's werk voor een artistiek spelen met zijn thema, dan zou men. ondanks onvolgroeidheid der techniek van den violist, vrede kunnen hebben met deze uitvoering. Doch als kunstwerk moest de ‘Ciaconna’ ons geven een zielsopenbaring van zijn maker in alle fijne deiningen en deze bereikte de heer Klein niet. Wat wij hoorden was een knap gescharrel met tonen. Ook Mozart's ‘Adagio’ leed sterk in dit opzicht. Wij stonden verwonderd over de koudbloedigheid van den speler. Dit gemis aan diepte en gevoel, werd niet gemerkt in de ‘Havanaise’ van Saint-Saëns noch in ‘Souvenir de Moscou’ van Wieniawski, want hier wordt de toon luchte coquetterie met zwarigheden, welke de heer Klein verdienstelijk genoeg ten gehoore bracht. Niet dat zijn spel geheel volmaakt was; de hooge flageolet-tonen misten meer dan eens zuiverheid, de streek was dikwijls ruw, bovendien bleek het den violist onmogelijk, honderd maten te spelen zonder in de gauwigheid even te stemmen, dikwijls onbescheiden luidruchtig. Storend vooral werkte dit in de Ciaconna. Deze had overigens 't minste geluk gisteravond: te midden der muziek sprong eene snaar.
Te bewonderen in Kleins spel was echter de volle, forsche toon in de lage en middelligging. Ook de hooge tonen hadden eene eigenaardige bekoorlijkheid, een zacht, open fluitend geluid vol geheimzinnigen toover.
Na de pauze werd uitgevoerd Diepenbrocks Hymme. Dit werk slaagde het best. Evenals bij Mozarts concert, zorgde Willem Andriessen voor de pianobegeleiding. De solist scheen zich hier voor 't eerst geheel te kennen te geven. Het spel was spontaner, dus keuriger. De zeer moeilijke piano was bij een kunstenaar als Andriessen in goede handen. Alles werd lichte klaarheid in deze stevig doordachte muziek.
Tot slot bovenvermelde nummers van Saint-Saëns en Wieniawski, die heel wat applaus verwekten.