[Saugefleurie van d'Indy en vioolconcerten van Mozart en Wieniawski (solist Julius Thornberg) – werken van Haydn en Liszt o.l.v Willem Mengelberg] (Concertgebouw)
Solist was gisterenavond de heer Julius Thornberg, als noviteit werd uitgevoerd ‘Sangefleury’ [moet zijn: Saugé fleurie], orkestsprookje van Vincent d'Indy. Wij maken er hier laat kennis mee. Het bezingt in de instrumententaal eene arme, schoone fee, eenzaam levend in een hollen wilg met de bloemen aan den meeroever. Liefde was Saugé fleurie op doodstraf verboden. Doch een prins gaat jagen; zij wil den prachtigen stoet zien, verlaat haar boom, ziet den prins en is verliefd. Op hare schoonheid verlieft de prins. Zij kust hem en sterft. Het verhaaltje is getrokken uit ‘Contes des Fées’ van Robert de Bonnières.
Vincent d'Indy, een symphoniker bij uitnemendheid, heeft deze karige stof meesterlijk verwerkt. Men wist het al van te voren: eene zware, lage muziek zal de eenzaamheid der fee verbeelden, hoornmuziek de komst der jagers, kwistige violenmelodiëen Saugé fleurie's liefde, eene sombere muziek haar dood. Zoo kreeg het werk zijn opzet en gang door het sprookje. Een trompettoon, klaar aangeblazen tusschen de dompige wilgmuziek, zwierf als voorgevoel van het feëen geluk de zaal in; gestopt hoorngeluid meldde den verren jachtstoet, het volle geluid de komst, violenklank de liefde, en bij 't slot voelden wij wel, dat het slecht was afgeloopen.
Het werk heeft als alle moderne composities natuurlijk zijn verzameling klankeffecten en typische dissonanten. Als muziekstuk staat het even hoog als andere zeer talentvollen er schrijven. Iets groot-oorspronkelijks vindt men er niet in. Wel Wagners invloed, waaraan zich niemand de laatste 50 jaren schijnt te hebben kunnen onttrekken. De uitvoering was goed. In het begin echter misten de koper-instrumenten vastheid van geluid.
De zaal was vol, niet om deze noviteit, maar om den solist van den avond, Julius Thornberg. Hij voerde een program uit, dat zijn kunstenaarswezen sterk teekent: Het vioolconcert in es van Mozart en Concert no. 2 van Wieniawski. Het eene een meesterstuk, het andere een virtuozenstuk. Te waardeeren is deze veelzijdigheid. Zoowel het poco adagio van Mozart, een verheven zang als Wieniawski's gevoelige Romance kwamen tot hun recht. Nog meer te waardeeren is de reserve in de goochelachtige Ronde à la Zingare, tonen vol effectbejag, doch zooveel mogelijk tot kunst geadeld door den speler. Het schoonste wat Thornberg gaf, was Mozarts adagio, eene muziek, ook al krijgt men de mooiste verrukkingen, een muziek van vaag begrepen innigheid. Om Mozart in zijn universeele wezen te benaderen, moet men dit gehoord hebben. Hier bereikt hij de hoogheid van Bach. Het kwam tot zijn recht zeiden wij, en wel door het edele spel en den schoonen zacht gedempten toon, vol tooverkrachtige hypnose. De hoorders waren enthousiast. Na ieder deel der beide concerten toejuichingen, eindeloos na 't laatste deel, en bij 't slot van Wieniawski's werk - gespeeld met geweldige meesterschap - zelfs stormachtig.
De symphonie in C klein van Haydn, bij zijn verblijf in Engeland gecomponeerd, opende het concert. Zij behoort niet tot Haydns beste werken, ofschoon men er overal den genialen kunstenaar in hoort; vooral het derde deel, de mooie schikking van menuet en Trio. Mooi klonk hier de violoncel (van den heer Hekking). Het samenspel was niet altijd af in dit werk. Evenmin in Mozarts concert, (bij het adagio). Liszt's Faust-episoden naar Lenau, sloten den avond. ‘Der Nächtliche Zug’, waarin mooi gebruik wordt gemaakt van Gregoriaansche melodiën en ‘Der Tanz in der Dorfschenke’, Mephisto's Wals, een duivelachtig stuk muziek, onder leiding van Mengelberg, werden uitstekend gespeeld.