[Bach Vioolconcert in a (solist Christiaan Timmner) – verder herhalingen van de symfonie van Straesser en Ouverture Anacreon van Cherubini o.l.v. Willem Mengelberg] (Concertgebouw)
Solist was gisterenmiddag de heer Chr. Timmner. Met het concert in a klein voor viool met orkestbegeleiding, opende hij de rij der solisten, die dit seizoen in het Concertgebouw zullen optreden. Timmner gaf spel van natuur, gelijk met Bachs muziek, - het had vooral innerlijke hoedanigheden. Bach is als een slaapwandelaar gegaan door het groote leven en heeft er niets van gezien, alleen zijn geestelijk bestaan schreef hij uit in muziek; zoo bevat zijn kunst alleen geestelijke vreugd en smart. Wij die in Beethoven's muziek een ander leven door de tonen hooren hijgen of juichen, staan daar vreemd tegenover, wanneer veelzijdigheid ons niet boeit. En Timmners spel klonk als de muziek: verinnerlijkt.
Dat zelf-vergeten spel luidde 't mooist in het andante, een zeer innig stukje vol zachte klankeffecten, die huiveren deden. Bach bereikt hier door strijkers, orgel en soloviool, in een volgehouden teer piano met een fijn-schaduwend zeldzaam forte, of een klein contrapunt voor de celli, het onbereikbare voor een modern musicus met reusachtig orkest, - hij bereikte ontroering. Timmners kunstenaarsspel bewees in de beide overige deelen vooral zijne technische kracht. Hij werd hartelijk toegejuicht.
Cherubini's Anacreon-ouverture, en Mozart's ‘Kleine Nachtmusik’, beide hier dikwijls gehoord, gingen vooraf. De werken werden klaar en vol fijnheden voorgedragen door dirigent - Mengelberg - en orkest. Zoo waardeert men te meer deze luchtige stukjes. Een kleine aanmerking echter op het programmaboekje, waarin eene thematische niet geheel volledige analyse van Mozarts Nachtmusik was opgenomen. Ik geloof dat de bewerker menig hoorder grooter plezier gedaan zou hebben door een kleine voorlichting betrekkelijk Bach's werk.
Na de pauze herhaling der tweede symphonie van Straesser, die ik reeds mocht prijzen als oorspronkelijk en dikwijls schoon van klankbewerking. Nu ik haar een tweede maal hoorde, kan ik dezen lof bevestigen, maar ook blijft mijn indruk, dat ondanks 't klassiek-vormelijk uiterlijk, het deze muziek ontbreekt aan logica en eenheid. De uitvoering was veel beter, gedurfder, spontaner dan Donderdagavond. Doch het publiek scheen niet erg opgewekt, al slaagde 't laatste deel prachtig, en hoogstens de helft hield het uit tot het einde. Er is niet één plaats in Straesser's symphonie, waar de muziek bepaald overweldigt. Instrumentatie, harmonie en rythme zetten 't bloed in gang, maar de gedachten vliegen naar heur vrije utopeia, het muziekgeraas verhit meer en meer, doch verder en verder vliegen de gedachten. En dàt geeft toch geen echt muzikaal genot.