[Kor Kuiler Concert-ouverture Befreiung (gedirigeerd door de componist), vioolconcerten van Sinding en Chopin (soliste Ida Thornberg) – werken van Gade en Liszt o.l.v. Cornelis Dopper] (Concertgebouw)
Als soliste trad Donderdagavond op mevr. Ida Thornberg met twee werken van zeer verschillenden aard: het ruige klavierconcert van Christian Sinding en het concert No. 2 van Chopin, eene zeer teer ruischende elegie, met enkele passages van kracht. Het spel van mevr. Thornberg begon niet gelukkig. Zij was er niet ‘in’ bij het werk van Sinding. Het eerste deel liep geheel mis en moest opnieuw worden begonnen. Daarna echter gaf zij een durenden climax van forsch spel en vurige voordracht, geestige vertolking, fijnheid en teerheid in Chopins werk; vooral de technische afronding in dit laatste was bewonderenswaardig. De pianopartij in Sinding's werk is vrij ondankbaar, de componist zoekt zijn effecten in de fortissimo's van een vol orkest; des te meer- te bewonderen was mevr. Thornberg's klank ontwikkeling. De compositie is overigens een raar mengelmoes van romantieke melodieusheid en moderne harmonie-radbrakerij, wel een toer voor de pianiste om er ‘in’ te komen. Onder het publiek groote geestdrift, stevig applaus na ieder deel, gejubel na het concert van Chopin. Dit heerlijk werk ware volmaakt vertolkt geweest, had in 't begin van den ‘Allegro Vivace’ een verschil van tempo tusschen pianiste en orkest den hoorder niet gehinderd.
Op hetzelfde concert werd - voor 't eerst hier te Amsterdam - uitgevoerd ‘Befreiung’, concert-ouverture van Kor Kuiler, onder de hoogstaande leiding van den componist. Een ongewoon knap werk is deze ouverture. Maar men zou tegenwoordig alle jonge musici den raad willen geven een paar jaar bij een architect ter school te gaan om te leeren, wat vele hedendaagsche compositie leeraars niet schijnen te onderwijzen: dat kunst is schoone verhouding en dat ook de muziek is een spel van verhoudingen. Kuiler bouwt niet. Hetzelfde gebrek heeft Sinding's werk. Men zou dezen b.v. kunnen vragen: waartoe dient de breedopgezette hoorn- en fagotten-inleiding van uw Andante, die dit deel zijne zeer eigenaardige kleur schijnt te zullen geven, waarmee gij echter niet voortwerkt en daardoor van uw geheele stuk de muzikale verhoudingen omversmijt? Kor Kuiler is volleerd orkesttechnicus, eene eigenschap, die men bij de meeste jonge componisten van heden aantreft. Er zijn prachtige klankeffecten in zijn werk (o.a. door slagwerk en blazers), er zijn vele schoone tegenstellingen, er is echt rhythme en melodie, maar alles vervaagt in een overvloed van klank, tegenstellingen, rhythmen en melodie, want dat ééne is er niet, het echt-typeerende - de architectuur. Wel heb ik met veel genoegen geluisterd naar dit werk, waarin naar klaarheid is gestreeld, doch deze klaarheid vervaagde bij gebrek aan saillante lijnen; ik heb gerild bij de grootsche schoonheid van het aetherisch slot - geniaal werk! - maar grooten indruk van het geheel bleef me niet bij.
Verder bestond het programma uit de ouverture ‘Nachklänge aus Ossian’ van Gade en de tweede Hongaarsche ‘Rhapsodie’ van Liszt. De forsche leiding van den heer C. Dopper gaf aan deze laatste eene schitterende, verklanking. In het eerste werk had ik het lyrisch-weeke minder betoond gewenscht, het past niet bij ‘Ossian’ en het verzoetelijkt Gade.