Raoul Pugno †
Pugno stierf Zondag 4 Januari te Moskou en s' middags hoorde men 't bericht reeds in het Concertgebouw. Hij was de voornaamste der weinige Fransche musici, die toegang hebben tot ons degelijk vergermaniseerd enthousiasme (zooals ge weet heeft Isaïe gezworen niet meer in Amsterdam terug te komen, waar hij altijd leege zalen kreeg) en dezen winter zou hij hier nog optreden.
Pugno, die gedurende de Commune een paar dagen directeur was der Grand Opéra (op achttienjarigen leeftijd en met een eigen opera in portefeuille!) begon zijn loopbaan als organist. De Parijsche kerkkoren schijnen een gelukkiger en artistieker psyche te emaneeren (hoevele voortreffelijke kunstenaars stonden zij af!) dan de Hollandsche of Duitsche en Pugno bleef organist tot 1892, toen hij harmonie-leeraar werd aan het Conservatorium. Hij hield van zijn orgel en op zijn atelier in de Rue de la Tour d'Auvergne bespeelde hij nog liever zijn grooten Cavaillé-Coll dan zijne twee concert-piano's,
Hij componeerde ook. In 't begin operettes, balletten, pantomines, en na eene lange rustperiode, toen hij zijn grootste triomfen vierde als pianist, La Ville morte, lyrisch drama op het gedicht van Gabriele d'Annunzio, dat binnenkort in de Opéra comique te Parijs (en in de Monnaie te Brussel) wordt uitgevoerd. Hij schreef deze compositie (men zegt er veel moois van) met medewerking van Nadia Boulanger, zijne leerlinge, die hem op zijne laatste concertreizen vergezelde en de eerste was die zijn dood moest telegrafeeren.
Raoul Pugno was Parijzenaar van geboorte, uit een Italiaanschen vader en Lotharingsche moeder. Zijn spel was onvergelijkelijk geestig, zijne verbeeldingswereld zeer reëel (hij speelde altijd van 't blad) maar buitengewoon betooverend en waarlijk verheven epicurisch, zacht, zangerig, juveniel ondanks zijn zestig jaren, kortom - het volmaakte spel, dat men tegenwoordig meent te moeten vergeten voor het barbaarsche en automatische gehamer der Engelschen en Overrijnschen.
M.V.