Violisten
Het optreden van Henri Marteau is een algemeene ontgoocheling geweest. Hij bespeelde vóor de pauze een der beste Stradivarii, na de pauze een zeldzame Maggini, maar met welke tartende koelheid intoneerde hij het concertje van Mozart, dat gracieus is doch ook menschelijk! Hoe impassiebel klonken zijne beide goddelijke instrumenten, hoe wezenloos zijn losse-snaren-spel en welke empirische gronden dreven hem tot deze geestlooze trucs? Ziehier het summum van welbehagen en ongevoeligheid, het muzikale nirwana, dat ook Weingartner nastreeft. En zonder twijfel dreef hem datzelfde welbehagen naar het vioolconcert van onzen landgenoot Leander Schlegel. Een gruwel, dit starre werk te reproduceeren op een Maggini! Wat een maniak in het schrijven van arpeggiën is deze Leander Schlegel; welk een zonderling onthematische en onmotievische motieven, welk een overdaad en opeenstapeling van onexpressief materiaal, welk een formalisme! Schlegels vioolconcert heeft een ‘motto’, volgens zijn eigen analyse. Een motto? Ontleend aan Brahms, aan Schumann, aan Bach, aan Reger? Het doet niet ter zake, wijl het een element is, een onmuzikaal element, een element dat van 't begin tot 't slot is gehandhaafd, dat men hoort, doch nooit waarneemt, nooit ondergaat, nooit liefheeft. Maar wat beteekent een element voor een formalist?
Het wordt meer en meer gewoonte der beroemde violisten, dat zij één stuk uitvoeren voor hun eigen reputatie, en één stuk voor den uitgever of voor een componist. Tweemaal achtereenvolgens lanceerde hier Fritz Kreisler (te vergeefs!) ter wille van Novello's Edition (gehonoreerd propagandist vernam ik uit goede bron) Elgars onbelangrijk vioolconcert, en Weingartners fraai klinkend doch onbeduidend concert was nog niet verschenen bij Breitkopf und Härtel of Kreisler introduceerde het. De uitgevers worden te actief en wanneer zullen het publiek, de critiek of de hervormers van het muziekleven zich zoo verloochenen, dat zij deze praktijken afkeuren en verwerpen, die vele kunstwerken den toegang versperren en tallooze beuzelarijen opdringen? De Schauspiel-ouverture van Erich Korngoldje, die nog moet bewijzen dat hij de Prometheus-vonk heeft, is dezen winter opgevoerd in 100 (honderd!) steden, berichten de tijdschriften.
Emil Telmanyi, die nog niet de Wotansmacht bezit om slaaf te zijn van verdragen, dankt zijn optreden in het Concertgebouw aan Evert Cornelis; hij speelde het Bruch-concert, een echt Bruchstück, gelijk 't Hans von Bülow sarcastisch placht te noemen. Naar mijne meening had hij de muziek tegen zich, doch de menigte houdt van dit werk en overstelpte den kunstenaar met toejuichingen. De schommelingen der expressie, welke zich voordeden in het kader der melodie zelf, belemmerden het absolute opgaan in den klank en het enthousiasme, doch men kan dit met evenveel recht wijten aan Bruch als aan Telmanyi's jeugd, daar er in dit concert slechts weinig thema's zijn, wier geintoneerd accent voldragen en schoon weggolft als een gongslag, klokkengeluid of een toon van Telmanyi's streek. Want Evert Cornelis verriedt in de keuze van dezen violist zijn eigen voortreffelijk muzikaal instinct. Telmanyi's toon heeft het suggestieve, gepassioneerde timbre, de mysterieuse vibratie van het sentiment.
De laatste en opmerkelijkste verschijning, die ik in deze categorie wil vermelden is Dirk Gootjes. Bij passages, welke hem rechtstreeks aanspreken, dus niet boeien als musicus maar als sensitieve mensch, gelijk het middendeel der aria uit Vieuxtemps' Suite of gelijk de inzet van het geheimzinnig, schreiende volksliedje uit de sonate van Guillaume Lekeu, toonde hij zich meester over een emotie van zulke kracht als men zelden ontmoet. De sonate van Lekeu, waar de vreugde en de hymnische hartstocht eene intensiteit bereikt, welke als verlangen en onvervulde prophetie het snikken nadert, het stamelen der mystikers in hunne sombere en ontoombare verheugenissen speelde de violist trouwens voortdurend als bezield door het schoone droombeeld van de grenzen der bloeiende aarde. Men kan deze maand den geboorte- en sterfdag herdenken (20 en 21 Jan.) van dezen jongen Belg, die, als vermoedde hij den vroegen dood, zijne ziel uitstortte en wegschonk met zulke onstuimigheid, dat zij de liefde der goden moest wekken of hun toorn. Hij heeft het schemeren van den dageraad gezien en stierf. Vergelijk deze effusies met de eerste werken van Richard Strauss en oordeel welke meesterschap en welke schoonheid onderging met dezen lotgenoot van Perk.
Dat Dirk Gootjes zich met fanatisme toelegge op de moderne muziek, wier mystagoog hij moge worden in het armelijke Holland; hij herhale deze sonate van Lekeu en geve spoedig zijn tweede concert, wat zijne vrienden veel genoegen zal doen.