Het feestprogramma
In vijf dagen zijn er composities uitgevoerd van 32 - twee en dertig - componisten. Misschien lijkt dit getal niet bijzonder hoog voor hen die schilderijententoonstellingen inrichten, bloemencorso's of étalagewedstrijden arrangeeren. Maar merk op, dat men daar uit- en inloopt, zoo dikwijls men wil, photo's neemt etc., zijne gedachten dus rustig modeleert. Dit laat de aard der toonkunst niet toe en alle comité's voor muziekfeesten moesten ernstiger overwegen, dat de impressie der muziek zelden zoo sterk slaat dat men ze een dag meedraagt. Hetgeen dus op tentoonstellingsgebied aanwendbaar is: een groot getal deelnemers, wordt noodlottige afgoderij bij een festival, tenzij het drie weken duurt. Want men wil niet 32 namen kennen en nog meer titels, om koel en dof te luisteren naar de werken, doch den meester of de meesters, in wie de muzikale macht van 't volk zich condenseert; en elke analytische opzet in de gegeven tijdruimte is verderfelijk te achten.
Zoo men Röntgen, Wagenaar, Zweers en Diepenbrock b.v. tot vertegenwoordigers had gekozen en elk dezer componisten een concert ter beschikking had gesteld, om 't vijfde te verdeelen over van Gilse en Jan Ingenhoven, wat geen enkele ‘partij’ tot protest zou verlokken, dan ware het muziekfeest ten minste geslaagd door zijn eenheidsbeeld.
En een jury met juisten kijk op de toestanden zou als haar eersten eisch voorschrijven: men moet nieuwe werken inzenden of niet-uitgevoerde. Een maatregel om het getal inzenders te bekrimpen, want componisten met passie voor 't vak zijn er hier zeer weinige en men begrenst zich gaarne tot klein werk; een maatregel om misschien een nieuwe bloeistorting van muziek te voorschijn te roepen, om de belangstelling voor de onderneming te verhoogen.
Dat er van de 6000 leden der Maatschappij slechts 40 zich passepartouts kochten is bovenal te wijten aan de aanlokkelijkheid van den opzet. De symphonieën van Gerard von Brucken Fock en Röntgen, nochthans geen opvallende of memorable werken, werden hier binnen korten tijd n.b. driemaal gespeeld! Etc. etc.
Ik kan me niet verheugen over dit feest, waaraan te veel ontbrak. Waarom geen enkele compositie van Dirk Schäfer? Waarom die talrijke, waardelooze liederen? waarom geen a-cappella-koor? waarom slechts een kleinigheid van Jan Ingenhoven, die een geniale verschijning bleek en wiens partituren gedrukt klaar liggen? Waarom die kleinigheid (het quartet uitgezonderd) slordig en onnauwkeurig? Want ik verzeker, dat niemand, die de partituur niet kende, zich van Ingenhoven's ‘Symphonische Phantasie über Zarathustra's Nachtlied’ een idee mocht vormen, daar aan de uitvoering alles mankeerde, wat muziek ten leven pleegt te roepen. Waarom bijna niets, in verhouding tot de anderen, van Diepenbrock? Vergeet niet dat Royaards den Gijsbreght toch zou gemonteerd hebben met de reien van Diepenbrock, en dat die voorstelling meer een handige reclame was voor het feest dan hulde aan den componist. De vertolking immers der reien door ‘Nederlands bekende solo-zangers en solo-zangeressen’ was niets dan waan van voortreffelijkheid en had veel schooner kunnen gebeuren, zoo Mengelberg de uiterst zware muziek een weinig langer had gerepeteerd. (Alleen 't orkest musiceerde met intentie.) Herinner u verder den Te Deum van een matten dirigent, mat koor, mat orchest en matte hoorders en vergelijk 't met de luisterrijke reproducties van Zweers' kinderliedjes en Ode aan de schoonheid, van Gilse's Lebensmesse en Röntgens symphonie!
De vioolsonate van den jongen Theo Kreiten, een merkwaardig en zeer belangrijk stuk, ging verloren in den rompslomp van een eindeloos programma.
Nóg enkele détails: Had Urlus wèl tijd om den korten tenorsolo der Lebensmesse te komen zingen, doch niet om in 't solo-quartet van den Te Deum op te treden? Waarom moest mevrouw Noordewier onmiddellijk vóór den Te Deum zich vermoeien met drie ondankbare en lastige liederen van Otto Lies? Is het ook niet bitter en betreurenswaardig, dat een waarlijk geniale kunstenaar als Jan Ingenhoven zijn werk moet ‘inzenden’ (het was een eerste uitvoering in 't vaderland, hoewel men hem kent!) en zonder waarborg van een reproductie naar zijn intenties?
Dit zijn niet de eenigste voorbeelden, waaruit blijken kan, dat het muziekfeest een schimp, een hoon was voor de paar vereerenswaardige meesters, wier namen op het programma stonden.