Carl Nielsen
Sinfonia espansiva; ‘De symphonie heeft haar naam gekregen naar het karakter van het eerste allegro,’ las men in 't programmaboekje. Deze aanduiding verruimt onzen gezichtskring, ontrolt panorama's en ik vestig er de aandacht op van alle conservatorium-leerlingen, die eene symphonie gaan schrijven en hun werk van een litterair etiquetje wenschen te voorzien, dat o.a. de volgende Sinfonia's nog niet gecomponeerd zijn: Sinfonia placida, Sinfonia assai, Sinfonia marcata, moderata, di Valse, leggiera, frenetica, furiosa, sostenuta, misurata. Vraag me niet of ik muziek ken welke niet misurata is, want dan zal ik terugvragen of gij u eene symphonie kunt verbeelden welke niet espansiva is; eigenschap, die men de slechtste en ongetiteldste nog niet ontzegt.
De appreciatie van levensuitingen ondergaan in dezen modernen tijd geduchte wijzigingen: wat men vroeger onrythmisch noemde en log, heet tegenwoordig oersterk, zoodat een melodie en een stoomploeg elkaar vrij verwant kunnen zijn. En als nu Cyrano's neus in onze dagen waarschijnlijk onopgemerkt zal blijven dan schijnt het niet exotisch om de dorschersgebaren van Carl Nielsen wanneer hij dirigeert, en dezelfde mate van houterigheid, wanneer hij componeert, te bewonderen als muzikaal, oerkrachtig en kerngezond. Zoo rechtvaardigt men ook den Claxon, het verfoeilijk-barbaarsche automiel-signaal, kortom, alle onaangename en tergende muziek.
Julius Röntgen dien men, naar zijne composities te oordeelen, zou diagnostiseeren als lijder aan elephantiasis, blijkt van al onze musici niettemin de roerigste. Denkelijk zijn we 't hem verschuldigd dat Carl Nielsen zijn intocht deed in het Concertgebouw, en, 't daarbij niet latende, stuurde hij naar de dagbladen zijn ingezonden stuk. Het is een eer en uitstekende propaganda welke verschillende groote meesters, levende en afgestorvene, niet te beurt viel noch te beurt zal vallen. Daarom benijd ik den zorgvuldig gechaperonneerden Noor en de introductie van Röntgen schijnt me nog zeldzamer, omdat Nielsens muziek in vele opzichten te leur stelde.
Want het levensaccent, de passie, de gevoelsdeining dezer Sinfonia espansiva dunkt me zelfs onvoldoende voor een levenslang veroordeelde, die al vijftien jaar celstraf achter den rug heeft. Maar de appreciatie ondergaat wijzigingen. Nielsen (zie de toelichting) verstaat onder Transe reeds Apathie terwijl vroeger Transe voor een soort van zeer hartstochtelijke exaltatie gold. Met zulke menschen kan men onmogelijk redeneeren over muziek, doch met de verschijnselen moet men rekening houden, en vooral bestrijden in een apathischen tijd.
De symphonie is gespeeld door ons Concertgebouw-orchest, dat den auteur zeer welwillend gezind bleek. De compositie bevat ééne effectvolle passage: het slot van den Andante pastorale, waar twee stemmen vocaliseeren uit de verte; wanneer de componist hier economischer gewerkt had (minder monotonie en meer inventie!), dan was de emotie misschien blijvend geworden. Voor de rest is harmoniek, melodie, rythme en instrumentatie van dit werk reactionnair en conservatief, meestal in veel te hoogen graad. Men kent de paraphrase van deze machteloosheid: ‘de componist is iemand, die niet tot de menigte spreekt en verlangt dat men tot hem komt.’