Schola Cantorum I
De Franschen braken hunne wallen voor Wagners kunst, en Siegfrieds horentje scheen werkelijk op te klinken tegen het Roelandslied, toen allen in geestdrift raakten voor de vreemde kunst van den overwinnaar, in de dagen dat Gambetta en na hem Victor Hugo, als koningen begraven werden door het volk. Het is waar, later verschenen Cyrano en L'Aiglon, wier psyche in zoo nauwe verhouding staat tot Berlioz' geest, Berlioz, die (1869) stikte in de onverschilligheid der natie, welke hem zijn kunstenaarschap tot marteling had gemaakt, en Berlioz werd ook langzaam aan populair in die dagen. Maar van zijn kunst wendden de jonge componisten zich af, gingen daarentegen in de leer bij Wagner en allen trokken naar Bayreuth, Fransche kunstenaars en Fransche journalisten, welke laatste zelfs hun land te overrompelen waagden met Richard Strauss.... die er gevierd werd. Inderdaad, de genesis der nieuwe Fransche muziek geschied de wonderlijk en ongewoon. Het klaarste kenmerk dier kunst is de esprit gothique, de innig-gespannen stemming, als er ligt over Le Rêve van Zola, welke doorbreekt, maar met te schelle luidruchtigheid in sommige werken van Wagner-zelf, die dezen geest van onmiddellijke innigheid later trouwens bijna geheel verloor, de esprit gothique, welke de wezenlijke en diepere aard was van Berlioz' daimon. Wagner, zooals we zeiden, bezat er slechts een particuul van, Richard Strauss veracht hem rondborstig, Gustav Mahler, die hem essentieel verklankte, zij 't op andere wijze, werd niet gewaardeerd, men mocht dus twijfelen aan het voortbestaan der eigenlijke Fransche muziek, toen een tegenstrijdige geest zegevierde te Parijs. Want de wereld bleef ontoegankelijk voor César Franck, dien hoogernstigen pieusen meester, en men kan zeggen, dat hij tot aan zijn dood enkel componeerde voor zijne leerlingen. Doch daar schuilde de vruchtbaarheid. Franck hield voeling met de
Rabelaisiaansche eeuw door zijn naïeve katholiciteit, meer dan door Berlioz' invloed; Debussy vond den middeleeuwschen geest misschien via den mystieken Maeterlinck, doch zekerder rechtstreeks uit zijn muzikale natuur, welke 't engste verband houdt met Frankrijks volkslied verleden. Want er zijn nog andere Chansons dan de oppervlakkige neurie-wijsjes van Botrel, in wiens kader hij werkelijk niet past. Hoe jammer, dat men aan de dagbladen hier te lande door de betreurenswaardige eenzijdigheid der muziek-redacteurs, niet de geringste notitie neemt van de Fransche periodieken. Het Juli nummer van ‘La Tribune de St. Gervais’ bevatte volksliederen, welke men had mogen vermelden ter wille van hun hooge en zeldzame waarde; 't zijn melodieën à la Debussy, van wien men zegt, dat hij buiten de traditie staat!
Doch op die jonge artisticiteit, welke daar in Frankrijk ontbloeit uit de eeuwige jeugd, terwijl in Duitschland alle ziel verschrompelt, wil ik nu niet wijzen in de eerste plaats. Vincent d'Indy, eene krachtige persoonlijkheid uit het milieu Franck Debussy, dat buiten Wagner om hecht en vlug wortel schoot in het altijd hernieuwende leven, d'Indy arbeidt aan een theoretisch werk, waarmee zich vooral de lieden, die zich niet bekommeren om de jonge Fransche kunst, mogen bezig houden, op lat hun vele geheimen opengaan.
Er verschenen tot nu toe twee deelen van den ‘Cours de composition musicale’. (Paris, Durand et Fils)
Het boek, monumentaal aangelegd, is geconcipieerd op historischen grondslag. Eén geest doortrilt alles en wekt overal zijn zelfde goddelijk leven, het pantheistisch getinte uitgangspunt der middeleeuwsche mystici, er bestaat dus een direct verband tusschen alle verschijnselen. Uit de letterteekens ontstonden de neumen, welke ons notenschrift voortbrachten; de Beethovensche variatie is een geleidelijke ontwikkeling van de Gregoriaansche; de Fuge stamt van het Motet, de Suite van het Madrigaal. De galmende Gregoriaansche vocalise, haar strengelende fiorituur, is te vergelijken met de rijk-gesierde letters uit dat tijdperk, en een wèl curieus voorbeeld - karakteristiek en te citeeren als éénige illustratie - is de bewonderenswaardige groteske T, ‘de t was vervloekt in de symboliek der middeleeuwen, Satan troonende op den antieken Cerberus, braakt twee joden uit’; in het eenvoudige, primitieve schrift bemerkt hij de simpele melodie in haar eerste stadium; het oude procédé der imitatie, herkent hij in de moderne motievische doorvoering. Den Gregoriaanschen zang noemt hij zonder bedenken vader van onze dramatische muziek (in Pelléas et Mélisande is werkelijk veel psalmodie en ander atavisme).
Voor d'Indy is de traditie (Chantecler, die woelt in den sol natal, voor hij kraait naar de zon!) de belangrijkste factor; niet de geschreven traditie, maar de artistieke, de levende overlevering, welke 't kind leert voelen, terwijl de moeder 't nog onder 't hart draagt. Die zulke wet stelt (Tradition vengeresse) moet definities geven als deze: ‘Men noemt Harmonie, het gelijktijdige samenklinken van verschillende melodiën’ en: ‘de accoorden bestaan niet, in muzikaal opzicht, en de harmonie is niet de wetenschap der accoorden’ of: ‘de studie der accoorden om-hun-zelfs-wil is van muzikaal standpunt een dwaling en volstrekt onaesthetisch.’ Een prachtige terugwaartsche beweging naar de techniek van Josquin de Près!
De muziek: dat is de alleronmiddellijkste nabijheid van den klank en van de emotie, als vlam en vuur, het wederzijdsche verzinken als de mensch in God en God in den mensch. Zoo versta men de definitie van d'Indy: L'art est un moyen de vie pour l'âme. De muziek is samengesteld uit rythme, melodie, welke uit accent en taal voortkomen en harmonie, gehoorzamend aan de wet der trillingen (Zie het verband tusschen de Fransche, Italiaansche talen, zacht vloeiend, en het harde Duitsch, de lenige, strelende Zuidelijke melodie en de koele, tragere Noorsche; de broze, ijl-klinkende harmoniek de Latijnen, waar de lucht fijn is, iedere toon licht vibreert, en de grovere accoorden der Germanen in hun zware, wazige atmosfeer) De melodie ontstaat uit het accent; het accent raakt de woorden, dan is het ‘tonique’, het raakt de zin, dan is het expressif; dit laatste gaat altijd boven het eerste. Hoe juist en van hoeveel gewicht voor den uitvoerenden kunstenaar! en merk wel het principieele onderscheid met de Duitsche phraseering, welke gebaseerd is op het klein ontleede rythme en getal, (de maat); deze daarentegen op den breed-zwellenden melodischen stroom.